ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7132

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000648-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Hielkema
  • Koolschijn
  • Roes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor valsheid in geschrift in sociale zekerheidsfraude

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte, geboren in 1975 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor het meermalen plegen van valsheid in geschrift, specifiek in het kader van sociale zekerheidsfraude. De politierechter had de verdachte al eerder veroordeeld, maar de verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend. Tijdens de zitting in hoger beroep is de verdachte niet verschenen, waardoor het hof verstek heeft verleend.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf weken. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 27 januari 1997 tot en met 15 december 1999 op verschillende tijdstippen valselijk rechtmatigheidsformulieren heeft opgemaakt. Deze formulieren waren bedoeld om gegevens te verstrekken aan de gemeente voor de beoordeling van het recht op uitkering krachtens de Algemene Bijstandswet. De verdachte heeft op deze formulieren niet aangegeven dat hij werkzaamheden had verricht en inkomsten had genoten, wat heeft geleid tot schade voor de gemeente van € 6.369,61.

Het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard en heeft de gevangenisstraf van vijf weken opgelegd, zoals ook door de eerste rechter was gedaan. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. De eerdere veroordelingen van de verdachte hebben niet geleid tot een afschrikwekkend effect, wat de noodzaak van de opgelegde straf onderstreept. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf weken en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000648-09
Parketnummer eerste aanleg: 19-013002-01
Arrest van 10 maart 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van
28 augustus 2001 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1975] te [geboorteplaats],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 weken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in de periode van 27 januari 1997 tot en met 15 december 1999, in de gemeente [gemeente], althans in Nederland, (telkens) een geschrift -rechtmatigheidsonderzoeksformulier-, door middel waarvan hij schriftelijk opgave heeft gedaan aan (de dienst Zorg van) de gemeente [gemeente] van gegevens, welke noodzakelijk waren voor de beoordeling van het recht op uitkering krachtens de Algemene Bijstandswet en/of van het bedrag van die uitkering over het tijdvak waarop die opgave betrekking had, welk geschrift (telkens) bestemd was om tot bewijs te dienen van de daarin vermelde feiten, valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door in dat geschrift de daarin voorkomende vragen/vraag met betrekking tot door hem verrichte werkzaamheden en/of door hem genoten inkomsten (telkens) hetzij niet, hetzij ontkennend te beantwoorden, zulks terwijl hij in werkelijkheid in dat tijdvak wel werkzaamheden had verricht en/of inkomsten had genoten, dan wel door bij die vragen/vraag (telkens) valselijk minder arbeidsuren en/of lagere inkomsten te vermelden dan in werkelijkheid het geval was.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 27 januari 1997 tot en met 15 december 1999, in de gemeente [gemeente], een geschrift - rechtmatigheidsonderzoeks-formulier-, door middel waarvan hij schriftelijk opgave heeft gedaan aan (de dienst Zorg van) de gemeente [gemeente] van gegevens, welke noodzakelijk waren voor de beoordeling van het recht op uitkering krachtens de Algemene Bijstandswet en van het bedrag van die uitkering over het tijdvak waarop die opgave betrekking had, welk geschrift telkens bestemd was om tot bewijs te dienen van de daarin vermelde feiten, valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken, door in dat geschrift de daarin voorkomende vragen met betrekking tot door hem verrichte werkzaamheden en door hem genoten inkomsten ontkennend te beantwoorden, zulks terwijl hij in werkelijkheid in dat tijdvak wel werkzaamheden had verricht en inkomsten had genoten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de periode van 27 januari 1997 tot en met 15 december 1999 rechtmatigheidsformulieren valselijk opgemaakt, door niet op die formulieren aan te geven dat hij werkzaamheden had verricht en inkomsten had genoten. Verdachte heeft door het plegen van deze feiten het vertrouwen, dat moet kunnen worden gesteld in stukken die tot bewijs van enig feit dienen in belangrijke mate geschonden. Hierdoor heeft (de dienst Zorg van) de gemeente [gemeente] schade geleden tot een (bruto-) bedrag van - omgerekend in euro's - € 6.369,61.
Verdachte is blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 16 september 2009 vóór 27 januari 1997 meermalen ter zake van het plegen van strafbare feiten veroordeeld, onder meer tot deels onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. Deze gevangenisstraffen hebben verdachte er niet van weerhouden de bewezen verklaarde feiten te begaan.
Op grond van het vorenstaande en mede in aanmerking nemende de Richtlijn voor strafvordering sociale zekerheidsfraude van het openbaar ministerie, acht het hof de door de eerste rechter opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 5 weken, welke straf eveneens door de advocaat-generaal is gevorderd, niet alleen gerechtvaardigd, maar ook noodzakelijk. Het hof zal die straf dan ook aan verdachte opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vijf weken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Hielkema, voorzitter, mr. Koolschijn en mr. Roes, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Koolschijn en mr. Roes voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.