ECLI:NL:GHLEE:2010:BL8333

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
19 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002196-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens mishandeling met strafverzwarende omstandigheden en werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 19 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is veroordeeld voor twee gevallen van mishandeling, gepleegd op 14 februari 2009, waarbij hij zijn (ex-)zwager en zus heeft mishandeld. De politierechter had eerder een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opgelegd, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan. De advocaat-generaal had gevorderd tot een gevangenisstraf van zes weken, maar het hof heeft in plaats daarvan een werkstraf van 120 uur opgelegd, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland moet stellen.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandelingen, waarbij hij de slachtoffers letsel heeft toegebracht en hun lichamelijke integriteit heeft aangetast. De verdachte had eerder al veroordelingen voor geweldsdelicten, wat meegewogen is in de strafmaat. Het hof heeft echter besloten om de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het advies van de reclassering. De uitspraak benadrukt de noodzaak van toezicht en begeleiding om herhaling van strafbare feiten te voorkomen.

De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte niet alleen een werkstraf moet uitvoeren, maar ook dat de voorwaardelijke gevangenisstraf kan worden omgezet in een daadwerkelijke straf als hij zich niet aan de voorwaarden houdt. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf toegewezen, maar in plaats van een gevangenisstraf, is er gekozen voor een werkstraf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002196-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-880064-09 en 17-880360-07 (tul)
Arrest van 19 maart 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 4 september 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1967] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. K.E. Wielenga, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ten aanzien van feit 1 en 2 zal veroordelen tot een gevangenisstraf van zes weken. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging zal worden toegewezen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 14 februari 2009 te [plaats] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen de neus en/of een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het hoofd heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op of omstreeks 14 februari 2009 te [plaats] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het hoofd, in elk geval het lichaam, heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 14 februari 2009 te [plaats] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), meermalen, (met kracht) tegen het hoofd heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op 14 februari 2009 te [plaats] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), meermalen tegen het hoofd, heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
feit 1:
mishandeling, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
feit 2:
mishandeling, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op een avond toen zij bij elkaar zaten schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn (ex-)zwager en zijn zus. Door zijn handelen heeft verdachte pijn en/of letsel bij de slachtoffers veroorzaakt en hun lichamelijke integriteit aangetast.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 11 december 2009 - meermalen is veroordeeld ter zake van geweldsdelicten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat aan verdachte in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Gelet op hetgeen omtrent verdachtes (gewijzigde) persoonlijke omstandigheden ter terechtzitting van het hof naar voren is gekomen, en mede gelet op het adviesrapport van VNN van 7 juli 2009, ziet het hof echter aanleiding om hiervan af te zien. Het hof zal daarom de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Deze straf dient tevens als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten. Om verdachte hierin de nodige steun te bieden, zal het hof aan deze voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich onder toezicht van de reclassering stelt en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling.
Tenuitvoerlegging (17-880360-07)
Bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden d.d. 30 november 2007 (parketnummer 17-880360-07), is veroordeelde veroordeeld tot (onder meer) twee maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 15 december 2007. De proeftijd is ingegaan op 15 december 2007. De officier van justitie heeft op 16 juni 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het de laste gelegde feiten.
Nu gebleken is dat veroordeelde de hiervoor bewezen verklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen, met dien verstande dat het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf te geven, een werkstraf zal gelasten van na te noemen duur.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 43a, 57, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee maanden;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 30 november 2007) taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van honderdtwintig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zestig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. R.CH. Verschuur, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier, zijnde mr. Zevenhuizen voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.