ECLI:NL:GHLEE:2010:BL8617
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. Huiskes
- G.M. van der Meer
- F.J.W. Drion
- Rechtspraak.nl
Recht op zelfstandigenaftrek en urencriterium in belastingzaak
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 19 maart 2010, staat de vraag centraal of de belanghebbende recht heeft op zelfstandigenaftrek in de inkomstenbelasting. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de belanghebbende voldoet aan het urencriterium, dat vereist dat een ondernemer jaarlijks ten minste 1.225 uren aan zijn onderneming besteedt. De inspecteur had navorderingsaanslagen en vergrijpboetes opgelegd voor de jaren 2001 tot en met 2003, waarop de belanghebbende bezwaar had gemaakt. De rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging.
De belanghebbende stelde dat zij wekelijks 32 uur aan haar onderneming besteedde, wat zou neerkomen op meer dan 1.225 uren per jaar. De inspecteur betwistte dit en stelde dat de werkzaamheden van de belanghebbende voornamelijk ondersteunend waren en niet voldeden aan het urencriterium. Het hof oordeelde dat de belanghebbende er niet in was geslaagd om aannemelijk te maken dat zij aan het urencriterium voldeed. De overzichten die zij had overgelegd waren te globaal en niet gespecificeerd naar aantal uren per activiteit, waardoor het hof deze niet als voldoende bewijs beschouwde.
Het hof verklaarde het hoger beroep ongegrond en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De beslissing houdt in dat de belanghebbende geen recht heeft op zelfstandigenaftrek, omdat zij niet aan het urencriterium voldoet. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien het hof geen termen aanwezig achtte voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is van belang voor ondernemers die aanspraak willen maken op zelfstandigenaftrek en benadrukt het belang van gedetailleerde en gespecificeerde bewijsvoering met betrekking tot gewerkte uren.