Parketnummer: 24-002474-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-885166-09
Arrest van 8 april 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 29 september 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1953] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.M. Westerhuis, advocaat te Drachten.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis, ter zake van de feiten 1 en 4 ontslagen van alle rechtsvervolging, ter zake van feit 2 vrijgesproken en heeft voorts ter zake van feit 3 de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Hij heeft dit hoger beroep aan verdachte doen betekenen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Omvang van het hoger beroep
De tenlastelegging omvat 4 feiten. Het hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank is door de officier van justitie op 2 oktober 2009 onbeperkt ingesteld. Op 15 maart 2010 is het hoger beroep - door middel van een partiële intrekking voor zover het de feiten 1 en 3 betreft - bij akte beperkt tot de feiten 2 en 4.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 2 en 4 ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, en tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - voor zover in hoger beroep van belang - ten laste gelegd - na wijziging in hoger beroep -, dat:
2.
hij in of omstreeks de periode van 29 oktober 2006 tot en met 29 januari 2008, in elk geval in of omstreeks de maand januari 2008, in/op de Filippijnen en/of in de gemeente [gemeente] en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk een meisje, door verdachte en/of verdachtes mededader genoemd [naam kind], (verondersteld geboren te zijn op 6 november 2006 te San Mariano [Filippijnen]), dat toen nog geen twaalf jaren oud was, opzettelijk heeft onttrokken aan het wettig over haar gestelde gezag of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over haar uitoefent, immers heeft verdachte samen met verdachtes mededader (te weten [medeverdachte]), althans alleen,
- die [naam kind], die in de Fillippijnen verbleef, met een vliegtuig van Manilla naar Schiphol laten brengen/gebracht en/of/althans buiten de (officiële) adoptieprocedure om, naar/in Nederland gebracht/laten brengen en/of (vervolgens)
- die [naam kind] in een situatie gebracht/laten brengen waarbij er geen wettig gezag of desbevoegd opzicht was/zou zijn;
4.
hij in of omstreeks de periode van 13 november 2006 tot en met 29 januari 2008 in de Filippijnen en/of/althans te [plaats], in de gemeente [gemeente] en/of/althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een geboorteakte, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst, zulks met het oogmerk om voornoemd geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken en/of opzettelijk gebruik heeft gemaakt van die vals(e) of vervalst(e) geboorteakte, als ware het echt en onvervalst, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in die akte in strijd met de waarheid was vermeld dat
- het kind, [naam kind] was geheten en/of
- het kind op 6 november 2006 was geboren en/of
- het kind was geboren uit [medeverdachte], althans dat de moeder is genaamd [medeverdachte] en/of de vader is genaamd: [verdachte],
bestaande dat gebruik maken hierin dat verdachte en/of zijn mededader (voornoemde) valse en/of vervalste geboorteakte ten name van (die) [naam kind],
- aan een medewerk(st)er van de Nederlandse Ambassade heeft overgelegd ter verkrijging van een Machtiging Voorlopig Verblijf (MVV) en/of
- aan een medewerk(st)er van de Afdeling Burgerzaken van de gemeente [gemeente] heeft overgelegd ten behoeve van de inschrijving van die [naam kind] in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente [gemeente] als dochter van hem, verdachte en/of verdachtes mededader en/of als Nederlands staatsburger.
Vrijspraak
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt het volgende.
Verdachte en zijn medeverdachte (zijn echtgenote) staan in het Filippijnse geboorteregister geregistreerd als de ouders van het kind, door verdachtes echtgenote [naam kind] genoemd. Zij zijn echter niet de biologische ouders van het kind. Verdachtes echtgenote heeft aangegeven het kind buiten de officiële adoptieprocedure om in handen gekregen te hebben van de biologische moeder. De biologische moeder zou op 5 december 2007 zijn overleden. De biologische vader is onbekend. Wettig gezag is aan verdachte en zijn medeverdachte nooit overgedragen of toegewezen.
Op basis van bovengenoemde gegevens is niet vast te stellen wie in de ten laste gelegde periode wettig gezag of desbevoegd opzicht over het kind uitoefende. De op de terechtzitting in hoger beroep naar voren gebrachte suggesties van de advocaat-generaal kunnen evenmin leiden tot de vaststelling dat verdachte het kind zonder toestemming van de daartoe bevoegde persoon, opzettelijk heeft onttrokken aan het door die onbekende ander(en) uitgeoefende wettig gezag of desbevoegd opzicht. Verdachte zal - nu het bestaan van enige vorm van wettig gezag niet is komen vast te staan, laat staan bewezen - dan ook worden vrijgesproken van het aan hem onder 2 ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
4.
hij in de periode van 13 november 2006 tot en met 29 januari 2008 te [plaats], tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse geboorteakte, als ware deze echt en onvervalst, bestaande die valsheid hierin dat in die akte in strijd met de waarheid was vermeld dat
- het kind [naam kind] was geheten en
- het kind op 6 november 2006 was geboren en
- het kind was geboren uit [medeverdachte] en de vader is genaamd: [verdachte],
bestaande dat gebruik maken hierin dat verdachte en zijn mededader voornoemde valse geboorteakte ten name van die [naam kind], aan een medewerkster van de Afdeling Burgerzaken van de gemeente [gemeente] hebben overgelegd ten behoeve van de inschrijving van die [naam kind] in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente [gemeente] als dochter van hem, verdachte en verdachtes mededader.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
4.
medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachtes mededader (zijn echtgenote) heeft op 13 november 2006 in de Filippijnen, samen met een Filippijnse ambtenaar, een geboorteakte valselijk opgemaakt. Op deze geboorteakte staat in strijd met de waarheid - onder meer - vermeld dat verdachte en zijn mededader de biologische ouders zijn van het kind. Van deze valse akte heeft verdachte samen met zijn echtgenote gebruik gemaakt door deze over te leggen aan een medewerkster van de gemeente [gemeente] ten behoeve van de inschrijving van het kind in de Gemeentelijke Basisadministratie te [plaats].
Door zo te handelen heeft verdachte het vertrouwen dat instanties in het maatschappelijk verkeer aan de juistheid van bepaalde geschriften moeten kunnen stellen op ernstige wijze geschaad. Daarnaast is het vertrouwen dat staten onderling moeten kunnen hebben in het functioneren van elkaars organen en diensten (mede) door verdachte op het spel gezet.
Verdachte en zijn mededader hebben een minderjarig kind, buiten de officiële adoptieprocedure om, vanuit de Filippijnen naar Nederland gebracht. Ook al zijn de bedoelingen van verdachte goed geweest, het adopteren van kinderen is terecht onderworpen aan strenge regels, gecodificeerd in verschillende verdragen, in zowel de Filippijnen als in Nederland. Deze (vaak langdurige) officiële adoptieprocedures zijn omgeven met waarborgen ter bescherming van de belangen van voor adoptie beschikbare kinderen. Uitgangspunt is dat kinderen - zo maar enigszins mogelijk - opgroeien binnen hun eigen familie en in hun eigen land en cultuur1. Verdachte en zijn mededader hebben met hun illegale actie bewerkstelligd dat het kind niet alleen haar geboorteland heeft verlaten, maar vervolgens door de Stichting Jeugdzorg Friesland bij pleegouders moest worden ondergebracht.
In beginsel rechtvaardigt een en ander mede uit een oogpunt van algemene preventie oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 9 september 2009 blijkt, dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Op grond van het voorgaande, in samenhang beschouwd, is het hof van oordeel dat in dit geval een passende bestraffing gevonden kan worden in de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast zal het hof een onvoorwaardelijke werkstraf opleggen en wel voor de duur van 180 uren.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 4 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van zes maanden;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdtachtig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van negentig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. W.F. van Zant en mr. J.H. Bosch, in tegenwoordigheid van A.L.H. Wilkens als griffier, zijnde mr. W.F. van Zant buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
1 Zie hoofdstuk 2, onder a en onder c, (vi) van de Nationale Adoptiewet van de Filippijnse Republiek.