ECLI:NL:GHLEE:2010:BM0489

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
8 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001114-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P. Koolschijn
  • W.F. van Zant
  • J.H. Bosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen met rookbommen

Op 8 april 2010 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen. Dit arrest is het resultaat van het hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen, dat op 18 april 2008 werd uitgesproken. De verdachte, geboren in 1982, heeft samen met anderen in de nacht van 3 op 4 februari 2007 rookbommen in de brievenbus van de woning van de aangeefster gegooid. Dit geweld was gericht tegen de woning van de aangeefster, die naar verluidt leugens over een medeverdachte had verspreid. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen, wat heeft geleid tot schade aan de woning van de aangeefster. De advocaat-generaal had een werkstraf van 40 uren geëist, maar het hof heeft besloten om de verdachte een werkstraf van 30 uren op te leggen, subsidiair 15 dagen hechtenis. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte strafbaar heeft verklaard en de opgelegde straf heeft gemotiveerd op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd. Het hof heeft geen strafuitsluitingsgronden aanwezig geacht en heeft de verdachte veroordeeld tot de werkstraf, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis zal worden toegepast.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001114-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-606284-07
Arrest van 8 april 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van
18 april 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadvrouw mr. L.C. van der Veer, advocaat te Meppel.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 3 februari 2007 tot en met 4 februari 2007 te [plaats] met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [adres], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een aan die weg bevindende woning ([adres]), welk geweld bestond uit het gooien/leggen van een of meer rookbommen in de brievenbus van die woning.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op een tijdstip in de periode van 3 februari 2007 tot en met 4 februari 2007 te [plaats] met een ander, aan de openbare weg, de [adres], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een zich aan die weg bevindende woning ([adres]), welk geweld bestond uit het gooien/leggen van rookbommen in de brievenbus van die woning.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de nacht van 3 februari 2007 op 4 februari 2007 te [plaats] schuldig gemaakt aan het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen. Verdachte is samen met twee anderen naar de woning van aangeefster [slachtoffer] aan de [adres] gereden. Aangeefster en haar zus zouden leugens over verdachtes mededader [medeverdachte] hebben verteld. Verdachte heeft daar samen met zijn mededader rookbommen in de brievenbus gedaan. Door zo te handelen heeft verdachte zowel de openbare orde verstoord als inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van die [slachtoffer], doordat het gordijn van haar voordeur was beschadigd door een brandplek.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 12 februari 2010 blijkt, dat verdachte herhaaldelijk is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, waaronder geweldsdelicten.
Het hof ziet - anders dan de rechtbank - geen reden om voor wat betreft de strafoplegging verschil te maken tussen verdachte en diens mededader. Een werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis acht het hof voor beiden een passende bestraffing. Het hof zal die straf aan verdachte opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van dertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. W.F. van Zant en mr. J.H. Bosch, in tegenwoordigheid van A.L.H. Wilkens als griffier, zijnde mr. Van Zant voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.