ECLI:NL:GHLEE:2010:BM0566
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Garos
- A. Beversluis
- R. Rietveld
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van gezag over minderjarige en verzoek om omgangsregeling
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, gaat het om de ontheffing van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, geboren in 2002, en het verzoek van de ouders om een ruimere omgangsregeling. De rechtbank Leeuwarden had op 4 maart 2009 de moeder ontheven van het gezag, waarbij de voogdij werd toevertrouwd aan Stichting Bureau Jeugdzorg Friesland, uitgevoerd door Stichting William Schrikker Jeugdbescherming (WSJ). De ouders, die in hoger beroep gingen, stelden dat zij alles deden om betrokken te blijven bij het leven van hun kind, maar het hof oordeelde dat de vader niet ontvankelijk was in zijn hoger beroep tegen de ontheffing van het gezag, omdat hij niet belast was met het gezag.
Het hof oordeelde dat de ouders niet in staat waren om voor het kind te zorgen, wat ook door hen werd erkend. De moeder had tijdens de zwangerschap drugs en medicijnen gebruikt, wat leidde tot ernstige afkickverschijnselen bij het kind. Het hof benadrukte dat het belang van het kind voorop staat en dat stabiliteit en continuïteit in de opvoedingssituatie van groot belang zijn. De ouders hadden verzocht om een omgangsregeling van éénmaal per vier weken, maar het hof oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had beslist om dit verzoek af te wijzen.
Uiteindelijk bekrachtigde het hof de beschikking van de rechtbank, waarbij het belang van het kind in het pleeggezin, waar zij zich goed had ontwikkeld, zwaarwegend werd meegewogen. Het hof concludeerde dat de moeder ongeschikt was om haar zorgplicht te vervullen en dat er een gegronde vrees bestond voor de zedelijke of geestelijke belangen van het kind. De ouders blijven echter altijd de ouders van het kind, en het hof erkende hun inspanningen om betrokken te blijven, maar het belang van het kind stond voorop.