ECLI:NL:GHLEE:2010:BM0939

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
9 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002240-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor het onthouden van verzorging aan runderen en het niet registreren van dieren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 9 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1944, werd beschuldigd van het opzettelijk niet voorzien van oormerken aan zijn runderen en het onthouden van de nodige verzorging aan deze dieren. De feiten vonden plaats in februari en april 2008, waarbij de verdachte in strijd met de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren handelde. Tijdens controles door de Algemene Inspectiedienst werd vastgesteld dat de verdachte twee runderen niet de beschikking had gegeven over een droge en/of zindelijke ligplaats, en dat hij een aantal runderen niet had voorzien van de vereiste oormerken. De advocaat-generaal vorderde een geldboete van € 2.500, waarvan € 2.000 voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte de verdachte strafbaar en legde hem een geldboete op van € 2.500, met een voorwaardelijk deel van € 2.000. Het hof overwoog dat de verdachte onvoldoende verantwoordelijkheid had genomen voor het welzijn van de aan zijn zorg toevertrouwde dieren en dat de overtredingen in het belang van de bestrijding van besmettelijke dierziekten waren.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002240-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-992259-08
Arrest van 9 april 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, economische kamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 7 september 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1944] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waarvan beroep
De economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake het hem onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde tot een geldboete van € 2.500,-, subsidiair 35 dagen hechtenis, waarvan € 2.000,-, subsidiair 30 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - met verbeterde lezing van kennelijke misslagen, taal- en/of stijlfouten - ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 20 februari 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], als houder van een of meer dieren, te weten 2, althans een of meer runderen, aan dat/die dier(en) de nodige verzorging heeft onthouden, immers had(den) dat (die) dier(en) niet de beschikking over een droge en/of zindelijke ligplaats;
2.
hij op of omstreeks 22 februari 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], als houder van een of meer dieren, te weten 13, althans een of meer runderen, aan dat/die dier(en) de nodige verzorging heeft onthouden, immers had(den) dat (die) dier(en) niet de beschikking over een droge en/of zindelijke ligplaats;
3.
hij op of omstreeks 16 april 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], al dan niet opzettelijk, 7, althans een of meer runderen heeft gehouden, terwijl dat rund/die runderen niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren was/waren geïdentificeerd en/of geregistreerd, immers was/waren dat rund/die runderen niet voorzien van de voorgeschreven en vereiste twee oormerken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 20 februari 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], als houder van dieren, te weten 2 runderen, aan die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers hadden die dieren niet de beschikking over een droge en/of zindelijke ligplaats;
2.
hij op 22 februari 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], als houder van dieren, te weten 13 runderen, aan die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers hadden die dieren niet de beschikking over een droge en/of zindelijke ligplaats;
3.
hij op 16 april 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk, 7 runderen heeft gehouden, terwijl die runderen niet overeenkomstig de Regeling identificatie en registratie van dieren waren ge?dentificeerd en/of geregistreerd, immers waren die runderen niet voorzien van de voorgeschreven en vereiste twee oormerken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
Onder 1 en 2, telkens:
Zich gedragen in strijd met de voorschriften vastgesteld bij artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet;
Onder 3:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 96 van de Gezondheidswet- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 20 februari 2008 in strijd met het bepaalde in artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren gehandeld. Bij een controle van verdachtes veehouderij door ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst is gebleken dat verdachte twee runderen de nodige verzorging heeft onthouden door deze dieren niet de beschikking te geven over een droge en/of zindelijke ligplaats. Bij herhaalde controle op 22 februari 2008 is gebleken dat verdachte ten aanzien van 13 andere runderen opnieuw op deze strafbare wijze heeft gehandeld. Als gevolg van het ontbreken van een dergelijke ligplaats waren de dieren bevuild met uitwerpselen.
Verdachte heeft aldus vanuit zijn functie als veehouder onvoldoende verantwoordelijkheid genomen voor het welzijn van de aan zijn zorg toevertrouwde en van die zorg afhankelijke dieren.
Verdachte heeft zich op 16 april 2008 schuldig gemaakt aan overtreding van de Regeling identificatie en registratie van dieren. Hij heeft een zevental runderen in strijd met die Regeling opzettelijk niet - binnen de daarvoor gestelde termijn - voorzien van de voorgeschreven oormerken.
Verdachte heeft hierdoor een regeling overtreden die tot stand is gekomen in het belang van de bestrijding van besmettelijke dierziekten.
Het hof heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit het justiti?le documentatieregister van 30 december 2009, waaruit is gebleken dat verdachte eerder wegens (soortgelijke) strafbare feiten is veroordeeld.
Gelet op het vorenstaande is het hof, met de advocaat-generaal, van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde geldboete een passende bestraffing vormt. Het hof zal die straf dan ook aan verdachte opleggen. Gelet op het feit dat sinds de bewezen verklaarde feiten zich kennelijk niet opnieuw soortgelijke feiten hebben voorgedaan en ter voorkoming daarvan in de toekomst, zal een gedeelte van de geldboete voorwaardelijk worden opgelegd. Bij de vaststelling van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de draagkracht van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting van het hof is gebleken.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, de artikelen 37, 96 en 121 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, artikel 3 van het Besluit identificatie en registratie van dieren en de artikelen 13, 15 en 39 van de Regeling identificatie en registratie van dieren, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van tweeduizend vijfhonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfendertig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt, dat van de geldboete een gedeelte van tweeduizend euro, subsidiair dertig dagen hechtenis, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.J. Beswerda, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. G.N. Roes, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra als griffier, zijnde mr. Roes voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.