ECLI:NL:GHLEE:2010:BM1423
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Mollema
- A. Rowel-Van der Linde
- F. Fikkers
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van een huurovereenkomst en de verplichtingen van de huurder
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden werd behandeld, ging het om een hoger beroep inzake de ontbinding van een huurovereenkomst. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.H. Lanting, had in eerste aanleg als gedaagde in conventie en eiser in reconventie opgetreden. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. S. Wiersma, was de eiser in conventie en verweerder in reconventie. De zaak betrof een geschil over huurbetalingen die in de periode van juni tot en met november 2006 zouden hebben plaatsgevonden. De appellant betwistte de huurbetalingen en stelde dat de geïntimeerde verantwoordelijk was voor het niet ontvangen van huurbetalingen van onderhuurders.
Het hof oordeelde dat de verplichting van de appellant om huur te betalen aan de geïntimeerde niet afhankelijk was van de vraag of de appellant huur ontving van zijn onderhuurders. Zelfs als de geïntimeerde tekortschiet in zijn verplichtingen als verhuurder, blijft de huurbetalingsverplichting van de appellant bestaan. Het hof verwierp de stelling van de appellant dat de huurbetalingen van zijn onderhuurders rechtstreeks aan de geïntimeerde waren gedaan, en oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat de geïntimeerde meer huur had ontvangen dan erkend.
Uiteindelijk vernietigde het hof het vonnis van de kantonrechter voor zover het de appellant veroordeelde tot betaling van € 2.900,-- aan waarborgsommen, en wees de vordering ter zake van de waarborgsommen af. De overige delen van het vonnis werden bekrachtigd, en de appellant werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak werd gedaan op 13 april 2010 door de eerste kamer voor burgerlijke zaken van het Gerechtshof Leeuwarden.