Parketnummer: 24-000997-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-655290-07 en 18-653040-05 (tul)
Arrest van 29 april 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 27 maart 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1979] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.O. Roosjen, advocaat te Drachten.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van twintig uren, subsidiair tien dagen hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging zal worden toegewezen, met dien verstande dat de opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één maand zal worden omgezet in een werkstraf voor de duur van zestig uren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 september 2007, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee beertenders, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 1 september 2007, in de gemeente [gemeente], opzettelijk twee beertenders,in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 1 september 2007, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee beertenders, toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft twee beertenders weggenomen uit een filiaal van de [bedrijf] supermarkt te [plaats]. Door het plegen van dit feit heeft verdachte niet alleen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander, maar de betrokkene ook financieel nadeel berokkend.
Bij de strafoplegging houdt het hof rekening met het verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie, d.d. 2 februari 2010. Hieruit blijkt dat verdachte meerdere malen is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, onder andere wegens het plegen van (winkel)diefstallen.
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof op 16 april 2010 verklaard dat er in zijn leven een positieve verandering is gekomen, nu hij weer bij zijn ouders woont en onder toezicht staat van de reclassering. Voorts heeft verdachte een start gemaakt met een schuldsaneringtraject en is er door de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland een behandelplan opgesteld dat in de toekomst verder zal worden uitgevoerd.
Gelet op het voorgaande alsmede op de gedateerdheid van het ten laste gelegde feit is het hof met de advocaat-generaal van oordeel dat een werkstraf voor de duur van twintig uren passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 29 juni 2006 is veroordeelde - voor zover hier van belang - veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Dit vonnis is, blijkens het uittreksel justitiële documentatie van 2 februari 2010, onherroepelijk geworden op 29 juni 2006. De proeftijd is op 14 juli 2006 ingegaan. De officier van justitie heeft op 21 november 2007 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het onderhavige ten laste gelegde feit. Ook de advocaat-generaal heeft tenuitvoerlegging gevorderd.
Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf, met dien verstande dat het hof deze straf zal omzetten in een werkstraf van 60 uren.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 22c, 22d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde feit.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van twintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van tien dagen zal worden toegepast;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Groningen van 29 juni 2006) een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van zestig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.J. Beswerda, voorzitter, mr. G.M. van der Meer en mr. S.J. van der Woude, in tegenwoordigheid van S. van Krugten als griffier, zijnde mr. S.J. van der Woude buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.