ECLI:NL:GHLEE:2010:BM3613

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
4 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.027.028/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Rowel-van der Linde
  • A. Kuiper
  • J. Fikkers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake huurgeschil tussen camping en huurders over betalingsverplichtingen en ontruiming

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door de appellanten is ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter te Assen. De appellanten, huurders van een standplaats op het campingterrein van 't Beukenhof, hebben in eerste aanleg verloren in hun geschil met de eigenaar van de camping over achterstallige huur en onbetaalde energienota's. De kantonrechter heeft de vorderingen van 't Beukenhof toegewezen, waarbij de appellanten zijn veroordeeld tot betaling van € 8.276,38, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De appellanten hebben de standplaats inmiddels ontruimd, maar hebben in hoger beroep drie grieven ingediend.

De grieven van de appellanten richten zich onder andere tegen de waardering van door hen gepretendeerde betalingsbewijzen en het niet honoreren van een getuigenaanbod. Het hof oordeelt dat de appellanten niet voldoende bewijs hebben geleverd voor hun stelling dat zij (een deel van) de vordering hebben betaald. De onleesbare bankafschriften waaruit afboekingen en bijboekingen blijken, zijn niet voldoende om aan te tonen dat er daadwerkelijk betalingen aan 't Beukenhof zijn gedaan. Het hof volgt de kantonrechter in zijn oordeel dat de bewijsvoering van de appellanten tekortschiet.

Uiteindelijk verklaart het hof de appellanten niet-ontvankelijk in hun tegenvordering en bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. De appellanten worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die aan de zijde van 't Beukenhof zijn begroot op € 254,- aan verschotten en € 894,- aan advocaatkosten. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Arrest d.d. 4 mei 2010
Zaaknummer 200.027.028/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
1. [appellant],
wonende te [woonplaats],
toevoeging,
2. [appellante],
wonende te [woonplaats],
toevoeging,
appellanten,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen: [appellanten],
advocaat: mr. E. van Bommel, kantoorhoudende te Appingedam,
tegen
V.O.F. Camping en Partijenboerderij 't Beukenhof,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: 't Beukenhof,
advocaat: mr. V.S.A.W. Wegter, kantoorhoudende te Assen.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 25 november 2008 en 3 februari 2009 door de rechtbank Assen, sector kanton, locatie Assen (hierna: de kantonrechter).
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 19 februari 2009 is door [appellanten] hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d. 3 februari 2009 met dagvaarding van 't Beukenhof tegen de zitting van 24 maart 2009.
De conclusie van de memorie van grieven, bij welke memorie producties zijn gevoegd, luidt:
"te vernietigen het vonnis d.d. 3 maart 2009 door de Kantonrechter te Assen uitgesproken tussen [appellant] als gedaagde en 't Beukenhof als 't Beukenhof en opnieuw rechtdoende, zo nodig onder verbetering van gronden, de vordering van 't Beukenhof af te wijzen alsmede 't Beukenhof aansprakelijk te stellen voor door [appellant] te lijden en geleden schade voortvloeiende uit de gesommeerde ontruiming, met veroordeling van 't Beukenhof in de kosten van beide instanties."
Bij memorie van antwoord, eveneens voorzien van producties, die het hof evenwel vooreerst buiten behandeling zal laten nu [appellanten] daarop niet hebben kunnen reageren, is door 't Beukenhof verweer gevoerd met als conclusie:
"bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, appellanten in hun vordering in hoger beroep niet ontvankelijk te verklaren dan wel hen deze te ontzeggen en het vonnis van de rechtbank Assen, sector kanton, (zaaknr: 231046 / CV EXPL 08-3574) te bekrachtigen, zo nodig met verbetering van gronden, met veroordeling van appellanten in de proceskosten van beide instanties."
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest. In beide procesdossiers ontbreken de producties bij de dagvaarding in eerste aanleg.
De grieven
[appellanten] hebben drie grieven opgeworpen.
De beoordeling
De feiten
1. De kantonrechter heeft geen feiten vastgesteld. Als enerzijds gesteld, en anderzijds niet of niet voldoende gemotiveerd betwist, staat in dit geding het volgende vast.
1.1 [appellanten] huren sedert 2002 een standplaats op het campingterrein van 't Beukenhorst waarop zij een caravan mochten plaatsen. Partijen hebben daartoe een schriftelijke overeenkomst ondertekend.
1.2 In de huurovereenkomst is de huurprijs vermeld, die jaarlijks wordt gefactureerd en binnen 7 dagen moet zijn voldaan. 't Beukenhorst is echter nader met [appellanten] overeengekomen dat zij in 2008 de huurprijs per maand mochten voldoen.
1.3 De eigenaar van 't Beukenhorst heeft de camping in 2006 verkocht aan de gemeente Noordenveld en diende het terrein leeg en ontruimd, vrij van gebruiksrechten, te leveren uiterlijk op 1 januari 2010.
De procedure in eerste aanleg
2. 't Beukenhorst heeft onder meer betaling gevorderd van € 8.276,38 wegens achterstallige huur en onbetaalde energienota's, berekend tot en met mei 2008, vermeerderd met wettelijke rente tot 24 april 2008 en met buitengerechtelijke incassokosten, en vervolgens verminderd met een na incasso ontvangen bedrag. Voorts heeft 't Beukenhorst op grond van wanbetaling ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gevorderd.
2.1 De kantonrechter heeft, met verwerping van het verweer van [appellanten], de vorderingen in het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis, waarvan beroep, toegewezen.
2.2 [appellanten] hebben de standplaats op de camping inmiddels ontruimd.
Omvang van het appel
3. Blijkens hun conclusie wensen [appellanten] tevens een tegenvordering in te stellen. Een vordering in reconventie kan evenwel niet voor het eerst in appel worden ingesteld, zoals is bepaald in art. 353 lid 1 Rv. [appellanten] dienen daarom in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vordering.
Beoordeling van de grieven
4. Met grief 1 herhalen [appellanten] hun stelling dat de eerste factuur naar een verkeerd adres gezonden zou zijn en dat sommige andere facturen een enkele fout in de personalia van [appellant] bevatten.
Door [appellanten] is evenwel niet gemotiveerd weersproken dat zij het bewuste adres als postadres hebben opgegeven bij de ondertekening van de huurovereenkomst. Ook hebben zij niet weersproken dat zij aanmaningen ontvangen hebben.
Het hof acht het, met de kantonrechter, voorts niet van belang dat op facturen mogelijk niet de goede initialen van [appellanten] zijn vermeld, nu de inhoud van dergelijke post, waarvan ontvangst overigens niet is betwist, voldoende duidelijk betrekking heeft op de betalingsverplichting van [appellanten] aan 't Beukenhof.
De grief faalt.
5. De grieven 2 en 3 richten zich tegen de waardering door de kantonrechter van door [appellanten] gepretendeerde betalingsbewijzen en het niet honoreren van het aanbod om dhr. [J] als getuige te horen.
Het hof zal deze grieven gezamenlijk behandelen.
Voorop gesteld moet worden dat de stelling van [appellanten] dat zij (een deel van) de vordering betaald hebben, een bevrijdend verweer is waarvoor derhalve de bewijslast bij hen ligt (zie recent nog HR 27 november 2009, LJN BJ8725). Daaraan doet, anders dan [appellanten] lijken te suggereren, niet af dat 't Beukenhorst een bijzonder belang had bij ontruiming van het gehuurde.
Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat bewijs van contante opnamen geen bewijs van betaling aan 't Beukenhof opleveren. Ook onderschrijft het hof het oordeel van de kantonrechter dat uit de deels onleesbaar gemaakte bankafschriften van 7 september 2007 en 5 april 2007 niet onomstotelijk blijkt van een geslaagde bijschrijving op de rekening van 't Beukenhorst -die ontvangst van deze bedragen betwist-, omdat in beide gevallen een bijboeking op de eigen rekening van [appellanten] van hetzelfde bedrag is weggelakt. Het door 't Beukenhof geuite vermoeden dat de beweerde betalingen zijn gestorneerd, hebben [appellanten] ook in hoger beroep niet ontzenuwd.
6. De als productie 2 bij conclusie van antwoord in eerste aanleg gevoegde brief d.d. 27 december 2006 bevat geen mededeling van 't Beukenhof over ontvangen betalingen. [appellanten] hebben niet concreet aangeboden te bewijzen dat de daarop geplaatste handgeschreven aantekeningen afkomstig zijn van 't Beukenhof en bedoeld zijn als kwitantie. Sterker nog: [appellanten] voeren juist aan dat 't Beukenhof nimmer kwitanties gaf.
Ook in hoger beroep hebben [appellanten] geen voldoende gespecificeerd bewijsaanbod door middel van getuigen gedaan, ondanks de aanwijzing die de kantonrechter daarvoor gaf in zijn overweging 3.2, welk oordeel het hof onderschrijft. In de, voor het eerst in appel, overgelegde productie 4 bij memorie van grieven leest het hof evenmin een bewijs voor een concrete contante betaling door [appellanten], waarmee ten onrechte geen rekening gehouden zou zijn door 't Beukenhof.
Daarmee kunnen ook deze grieven niet tot een ander oordeel leiden.
De slotsom.
7. [appellanten] zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun tegenvordering.
Het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd met veroordeling van [appellanten] als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep (1 punt bij tarief II).
De beslissing
Het gerechtshof:
- verklaart [appellanten] niet-ontvankelijk in hun tegenvordering;
- bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
- veroordeelt [appellanten] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van 't Beukenhorst tot aan deze uitspraak op € 254,- aan verschotten en € 894,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
- verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs. Rowel-van der Linde, voorzitter, Kuiper en Fikkers, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 4 mei 2010 in bijzijn van de griffier.