Parketnummer: 24-002861-07
Parketnummer eerste aanleg: 19-830006-07
Arrest van 6 mei 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 2 november 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1973] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft maatregelen opgelegd en beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep op 22 april 2010, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vorderingen van de benadeelde partijen: [benadeelde 1] (te weten tot een bedrag van € 24.281), [benadeelde 2] (te weten tot een bedrag van € 8.381, 98) en [benadeelde 3] (te weten tot een bedrag van € 2.139,48) zal toewijzen, telkens met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd, dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks 24 augustus 2006 tot en met 22 september 2006 in de gemeente(n) [gemeente 1] en/of [gemeente 2] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid gereedschap (waaronder een zwenk- en/of kniklader, roterende laser, aanhangwagen/autoambulance, betonzaag, kettingzaag), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide huurders en/of afnemers van goederen, waardoor [benadeelde 1]. en/of [slachtoffer 1] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij in of omstreeks de periode 24 augustus 2006 tot en met 03 januari 2007 te [plaats 1] en/of [plaats 2], althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid gereedschap en/of machines (waaronder een zwenk- en/of kniklader, roterende laser, aanhangwagen/autoambulance, betonzaag, kettingzaag), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) gereedschap(pen) en/of machines verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten middels huurovereenkomsten, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij, al dan niet handelende onder de naam [alias 1] dan wel [alias 2]., op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 9 november 2004 tot en met 13 april 2007, in de gemeente [gemeente 3] en/of [gemeente 4], althans in Nederland, terwijl op verdachte, bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Groningen d.d. 9 november 2004, de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard,
(telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeiser(s),
a) een of meer geldbedragen verkregen uit de door hem verrichte werkzaamheden als feitelijk leidinggevende van de ondernemingen [alias 1] en/of [alias 2]., althans een of meer geldbedragen, niet heeft verantwoord, immers heeft hij, (telkens) bedoelde bate(n) niet op de rekening van de boedel gestort, althans verzwegen voor zijn bewindvoerder/curator en/of een of meer geldbedragen verkregen uit de door hem verrichte werkzaamheden als feitelijk leidinggevende van de ondernemingen [alias 1] en/of [alias 2]. aan de boedel heeft onttrokken,
b) lasten heeft verdicht door huur- en/of koopovereenkomsten te sluiten, terwijl verdachte wist dat hij zelf geen verhaal bood, en/of
* door een rekening bij de ABN Amro bank te openen en op die rekening een schuld te laten ontstaan,
* door bij [bedrijf 2]. te [plaats 3] bouwmateriaal en/of gereedschappen te bestellen, zonder deze te betalen
* door meerdere kentekenplichtige voertuigen op zijn naam te zetten of te laten zetten, waardoor een belastingschuld van ongeveer 1.029,- euro is ontstaan,
c) niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte het voeren van een administratie ingevolge artikel 15i van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en/of te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel bedoeld, immers heeft verdachte in het geheel geen (deugdelijke) administratie gevoerd;
3.
hij in of omstreeks de periode 24 februari 2006 tot en met 3 januari 2007 op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s), telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 24 februari 2006 tot en met 7 april 2006 te [plaats 3] (bij [bedrijf 3]), (grote) hoeveelheden bouwmaterialen, waaronder hout, verf, diverse gereedschappen, (tuimel)ramen,
- op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 20 juni 2006 tot en met 8 november 2006 te [plaats 4] (bij [bedrijf 4]), (grote) hoeveelheden bouwmaterialen, waaronder dakleer, sierpleister, houtmaterialen, underlayement hout,
- op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 1 september 2006 tot en met 21 november 2006 te [plaats 5] (bij [bedrijf 3]), hoeveelheden hout, schroeven, gereedschap, zaagbladen en/of overig gereedschap en/of andere bouwmaterialen,
- op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 19 juni 2006 tot en met 31 augustus 2006 te [plaats 6] (bij [benadeelde 2]), tuinschuttingen en/of ander bouwmateriaal,
- op meerder tijdstippen in of omstreeks de periode 22 juni 2006 tot en met 24 juli 2006, te [plaats 4] (bij [bedrijf 5]), (grote) hoeveelheden bouwstoffen, waaronder hout, verf, accuboormachines en/of ander gereedschap,
- op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2006 tot en met 19 juni 2006, te [plaats 5] (bij [bedrijf 6]), (grote) hoeveelheden verfbenodigdheden en/of andere bouwmaterialen en/of gereedschap,
- op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 18 mei 2006 tot en met 8 juni 2006, te [plaats 4] en/of [plaats 5] (bij [bedrijf 7]), (grote) hoeveelheden bouwmaterialen en/of gereedschappen, waaronder dakgoten, boormachines, dakramen, hout,
- op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 12 april 2006 tot en met 2 juni 2006, te [plaats 4] (bij [benadeelde 3]), (grote) hoeveelheden bouwmaterialen, waaronder Spijkerflensdekens en gipsplaten,
- op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 30 november 2006 tot en met 1 december 2006, te [plaats 4] en/of [plaats 5] (bij [bedrijf 1]), boormachines, een dopsleutel en een gereedschapswagen.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1. primair
hij in de periode van 24 augustus 2006 tot en met 22 september 2006 in de gemeente(n) [gemeente 1] en/of [gemeente 2], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid, [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid gereedschap (waaronder een zwenk- en/of kniklader, roterende laser, aanhangwagen/auto-ambulance, betonzaag, kettingzaag), hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk zich voorgedaan als bonafide huurder van goederen, waardoor [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij, al dan niet handelende onder de naam [alias 1] dan wel [alias 2]., in de periode van 9 november 2004 tot en met 13 april 2007, in de gemeente [gemeente 3] en/of [gemeente 4], terwijl op verdachte, bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Groningen d.d. 9 november 2004, de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard,
telkens ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeiser(s),
- geldbedragen verkregen uit de door hem verrichte werkzaamheden als feitelijk leidinggevende van de ondernemingen [alias 1] en [alias 2]., niet heeft verantwoord, immers heeft hij, telkens bedoelde baten niet op de rekening van de boedel gestort, en geldbedragen verkregen uit de door hem verrichte werkzaamheden als feitelijk leidinggevende van de ondernemingen [alias 1] en [alias 2]. aan de boedel heeft onttrokken,
- niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte het voeren van een administratie ingevolge artikel 15i van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en het bewaren en/of te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en gegevensdragers in dat artikel bedoeld, immers heeft verdachte in het geheel geen (deugdelijke) administratie gevoerd;
3.
hij in de periode 24 februari 2006 tot en met 3 januari 2007 op na te noemen plaatsen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- op meerdere tijdstippen in de periode 24 februari 2006 tot en met 7 april 2006 te [plaats 3] (bij [bedrijf 3]), (grote) hoeveelheden bouwmaterialen, waaronder hout, verf, diverse gereedschappen en een (tuimel)raam,
- op meerdere tijdstippen in de periode 20 juni 2006 tot en met 8 november 2006 te [plaats 4] (bij [bedrijf 4]), (grote) hoeveelheden bouwmaterialen, waaronder dakleer, sierpleister, houtmaterialen, underlayement hout,
- op meerdere tijdstippen in de periode 1 september 2006 tot en met 21 november 2006 te [plaats 5] (bij [bedrijf 3]), hoeveelheden hout, schroeven, gereedschap, zaagbladen en/of overig gereedschap en/of andere bouwmaterialen,
- op meerdere tijdstippen in de periode 19 juni 2006 tot en met 31 augustus 2006 te [plaats 6] (bij [benadeelde 2]), tuinschuttingen en/of ander bouwmateriaal,
- op meerdere tijdstippen in de periode 22 juni 2006 tot en met 24 juli 2006, te [plaats 4] (bij [bedrijf 5]), (grote) hoeveelheden bouwstoffen, waaronder hout, verf, accuboormachines en/of ander gereedschap,
- op meerdere tijdstippen in de periode van 1 mei 2006 tot en met 19 juni 2006, te [plaats 5] (bij [bedrijf 6]), (grote) hoeveelheden verfbenodigdheden en/of andere bouwmaterialen en/of gereedschap,
- op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 18 mei 2006 tot en met 8 juni 2006, te [plaats 4] en/of [plaats 5] (bij [bedrijf 7]), (grote) hoeveelheden bouwmaterialen en/of gereedschappen, waaronder dakgoten, een boormachine, dakramen en hout,
- op meerdere tijdstippen in de periode 12 april 2006 tot en met 2 juni 2006, te [plaats 4] (bij [benadeelde 3]), (grote) hoeveelheden bouwmaterialen, waaronder Spijkerflensdekens en gipsplaten,
- op meerdere tijdstippen in de periode 30 november 2006 tot en met 1 december 2006, te [plaats 4] en/of [plaats 5] (bij [bedrijf 1]), boormachines, een dopsleutel en een gereedschapswagen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1. primair
oplichting, meermalen gepleegd;
2.
bedrieglijke bankbreuk;
3.
een beroep of gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de periode van 24 augustus 2006 tot en met 22 september 2006 schuldig gemaakt aan oplichting. Verdachte heeft het bedrijf [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 1] door middel van het aannemen van een valse hoedanigheid, namelijk die van een bonafide huurder, bewogen tot afgifte van een hoeveelheid gereedschap. Dit bedrijf werd daardoor financieel benadeeld. Verdachte heeft door zijn handelwijze bovendien het vertrouwen beschaamd dat deelnemers aan het handelsverkeer in elkaar behoren te kunnen stellen.
Voorts heeft verdachte zich in de periode van 9 november 2004 tot en met 13 april 2007 schuldig gemaakt aan bedrieglijke bankbreuk. Verdachte heeft zich, terwijl de schuldsaneringregeling op hem van toepassing was verklaard, niet gehouden aan de in het kader van die regeling geldende voorwaarden. Verdachte heeft door zo te handelen zijn schuldeisers benadeeld.
Daarnaast heeft verdachte zich in de periode van 24 februari 2006 tot en met 3 januari 2007 schuldig gemaakt aan - kort gezegd - flessentrekkerij. Verdachte heeft zich voorgedaan als professionele en betrouwbare marktpartij en in die hoedanigheid bij verscheidene bedrijven goederen besteld en zich toegeëigend zonder die goederen te betalen. Verdachte heeft door aldus te handelen misbruik gemaakt van het vertrouwen dat anderen in hem stelden en financi?le schade toegebracht aan de gedupeerde bedrijven.
Uit het de verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 februari 2010 blijkt dat verdachte zowel voor als na het plegen van de in deze zaak bewezen verklaarde feiten onherroepelijk is veroordeeld ter zake van - onder meer - soortgelijke vermogensmisdrijven. Daarbij zijn aan verdachte ook voorwaardelijke gevangenisstraffen en taakstraffen opgelegd.
Uit het voorgaande blijkt dat verdachte in de onderhavige zaak een groot aantal ernstige vermogensmisdrijven heeft gepleegd, slachtoffers daarbij grote schade heeft berokkend en dat hij recidivist is. Het hof acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden passend en geboden en zal die straf dan ook opleggen. Het hof ziet geen aanleiding om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf - zoals door de advocaat-generaal is gevorderd - op te leggen.
Het hof heeft tevens in zijn overwegingen betrokken dat verdachte deze straf in zijn geheel moet ondergaan, aangezien op deze straf sinds de wijziging van artikel 15 van het Wetboek van Strafrecht met ingang van 1 juli 2008 geen voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij, [benadeelde 1], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Het hof is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 24.281,- - nu de oorspronkelijke facturen ontbreken - niet eenvoudig van aard is. De vordering kan in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij dient, gelet op het voorgaande, niet-ontvankelijk te worden verklaard in de gehele vordering.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij, [benadeelde 2], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen en dat de benadeelde partij zich binnen de grenzen van de eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De benadeelde partij heeft schadevergoeding gevorderd wegens materiële schade - te weten de factuurwaarde van tuinschuttingen en andere bouwmaterialen - als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen van verdachte. Deze schade wordt door de benadeelde partij gewaardeerd op ë 8.381,98. De vordering is van de zijde van verdachte niet of onvoldoende weersproken. Nu de vordering het hof niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, kan zij worden toegewezen.
Het hof zal dit bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Gelet op het voorstaande dient verdachte, als de in het ongelijkgestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Benadeelde partij [benadeelde 3]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij, [benadeelde 3], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering in eerste aanleg gedeeltelijk is toegewezen en dat de benadeelde partij zich binnen de grenzen van de eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Het hof acht de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 2.145,94 - te weten het onverzekerde deel van de vordering - toewijsbaar nu voldoende is komen vast te staan dat door de onder 3 bewezen verklaarde feiten aan de benadeelde partij schade is berokkend en dat de schade aan verdachte kan worden toegerekend. Het hof is van oordeel dat de vordering voor het overige deel niet eenvoudig van aard is en zal de vordering voor dat overige deel dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
Het hof zal dit bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Gelet op het voorstaande dient verdachte, als de in het ongelijkgestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 63, 326, 326a en 341 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], gevestigd te [vestigingsplaats], tot een bedrag van achtduizend driehonderdeenentachtig euro en achtennegentig cent;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van achtduizend driehonderdeenentachtig euro en achtennegentig cent ten behoeve van het [benadeelde 2], gevestigd te [vestigingsplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zesenzeventig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 3], gevestigd te [vestigingsplaats], tot een bedrag van tweeduizend honderdvijfenveertig euro en vierennegentig cent;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweeduizend honderdvijfenveertig euro en vierennegentig cent ten behoeve van Hout en [benadeelde 3], gevestigd te [vestigingsplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. J. Hielkema, in tegenwoordigheid van A.L.H. Wilkens als griffier, zijnde mr. Van der Wiel-Rammeloo voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
-