Parketnummer: 24-000761-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-654260-08 en 17-810348-07 (tenuitvoerlegging)
Arrest van 17 mei 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van
9 maart 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. M.T. van Daatselaar, advocaat te Hoogeveen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, heeft een beslissing genomen over het inbeslaggenomen voorwerp en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van een week en de onder hem inbeslaggenomen personenauto verbeurd zal verklaren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de gedeeltelijke tenuitvoerlegging zal gelasten van de twee weken gevangenisstraf, de verdachte voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 29 augustus 2007, met dien verstande dat een week daarvan ten uitvoer zal worden gelegd en de vordering voor het resterende deel zal worden afgewezen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 29 september 2008, te [plaats], in ieder geval in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de openbare weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig, personenauto, van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 29 september 2008, te [plaats], terwijl hij redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de openbare weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig, personenauto, van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 9, lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een personenauto bestuurd en zich daarmee in het verkeer begeven, terwijl zijn rijbewijs op grond van een bestuursrechtelijke maatregel - kennelijk reeds sedert 19 juni 1998 - ongeldig was verklaard. Verdachte heeft zich daarmee - opnieuw onverantwoordelijk getoond in zijn verkeersgedragingen en de verkeersveiligheid in gevaar gebracht. Voorts blijkt uit een de verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister dat van 21 april 2010 blijkt dat verdachte tal van verkeersdelicten op zijn naam heeft staan. Het gaat daarbij om het soortgelijke delicten als het thans ter beoordeling staande, al dan niet in combinatie met alcoholgebruik.
Verdachte heeft erkend het ten laste gelegde te hebben begaan. Het door hem ingestelde hoger beroep richt zich tegen de in eerste aanleg toegepaste strafmodaliteit. Het hof zal verdachte daarin in zoverre tegemoetkomen, dat aan verdachte een taakstraf zal worden opgelegd in de vorm van een werkstraf. Gelet echter op verdachtes omvangrijke documentatie, alsmede de landelijk door de gerechten gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarbij voor delicten als het onderhavige een gevangenisstraf van twee weken wordt genoemd, acht het hof een equivalent in werkstraf van de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf voor de duur van een week geen recht doen aan de ernst van het bewezen verklaarde. Aan verdachte zal daarom een werkstraf, ter vervanging van vier weken gevangenisstraf, worden opgelegd.
Verbeurdverklaring
Het onder verdachte in beslag genomen voorwerp - te weten een personenauto, merk Alfa Romeo, kenteken [kenteken], kleur groen - is vatbaar voor verbeurdverklaring. Immers, met behulp van dit voorwerp, bij hem in gebruik, is het hiervoor bewezenverklaarde feit begaan, terwijl uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat verdachte het voorwerp ten eigen bate kan aanwenden.
Het hof heeft daarbij gelet op de draagkracht van verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden d.d. 29 augustus 2007 is veroordeelde veroordeeld tot (onder meer) twee weken gevangenisstraf voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 31 oktober 2007. De officier van justitie heeft gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde voorwaardelijke gevangenisstraf om reden, dat veroordeelde zich vóór het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het in de zaak met het parketnummer 18-654260-08 ten laste gelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het bewezen verklaarde feit heeft begaan vóór het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde gevangenisstraf, met dien verstande dat het hof in de plaats daarvan een taakstraf zal gelasten van na te melden duur. Anders dan de politierechter en de advocaat-generaal ziet het hof geen aanleiding om slechts tot gedeeltelijke tenuitvoerlegging over te gaan.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 22c, 22d, 33, 33a en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zesenvijftig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van achtentwintig dagen zal worden toegepast;
verklaart verbeurd:
een personenauto, merk Alfa Romeo, kenteken [kenteken], kleur groen;
gelast - in de plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de duur van twee weken, de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 29 augustus 2007- taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van achtentwintig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertien dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door J. Hielkema, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. J.P. van Stempvoort, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde mr. Van Stempvoort voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.