ECLI:NL:GHLEE:2010:BM5965

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
21 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002046-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijs van vernieling van auto

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 21 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1947 en wonende te [woonplaats], was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. J. Pieters. De zaak betreft de vernieling van een auto, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk beschadigen van de motorkap van de auto van [slachtoffer] door zijn vouwfiets erop te gooien op 26 juni 2008. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld, maar de verdachte ging in hoger beroep.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte aangevoerd dat de schade niet overtuigend kan worden herleid tot het ten laste gelegde incident. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een voorwaardelijke geldboete van € 300,00, subsidiair 6 dagen vervangende hechtenis. Het hof heeft echter geoordeeld dat de aangifte van [slachtoffer] en de verklaring van haar moeder onvoldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen. De getuigenverklaring van [getuige] verschilt op een essentieel punt van de aangifte, wat de geloofwaardigheid van de beschuldigingen ondermijnt.

Het hof heeft vastgesteld dat de foto's van de schade pas vier dagen na het incident zijn gemaakt, wat ook bijdraagt aan de twijfel over de toedracht. Gezien deze overwegingen heeft het hof geconcludeerd dat de gestelde schade niet overtuigend kan worden bewezen en heeft de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Het vonnis van de politierechter is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte van alle beschuldigingen heeft vrijgesproken.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002046-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-003814-09
Arrest van 21 mei 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 17 augustus 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1947] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. J. Pieters, advocaat te Harlingen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en op de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een voorwaardelijke geldboete van ? 300,00, subsidiair 6 dagen vervangende hechtenis met een proeftijd van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 26 juni 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk Peugeot, kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Vrijspraak
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de schade niet uit de bewijsmiddelen blijkt. Verdachte dient te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Op 30 juni 2008 doet [slachtoffer] aangifte. Zij stelt dat verdachte op 26 juni 2008 zijn vouwfiets bovenop de motorkap van haar auto heeft gegooid, waardoor de motorkap is beschadigd. De moeder van aangeefster, die bij het incident aanwezig was, legt dezelfde dag als aangeefster een verklaring af. Voorts neemt verbalisant [verbalisant] op 30 juni 2008 foto's van de door deze geconstateerde krasschade aan de betreffende auto. De krasschade is op de foto's niet (duidelijk) zichtbaar geworden.
Daarnaast legt op 14 oktober 2008 getuige [getuige] een verklaring af. Getuige [getuige] verklaart dat hij aan het werk was in de ijssalon. Hij zag dat een man zijn fiets tegen de voorbumper van de auto van een vrouw aan zette. Hij zag aan de manier waarop de man dat deed dat hij ge?rriteerd was.
Vervolgens wordt verdachte op 20 oktober 2008 door de politie verhoord. Verdachte verklaart dat hij zich dagelijks ergert aan auto's die bij hem voor het huis op de stoep parkeren. Hij spreekt hier vaak mensen op aan. Hij ontkent de vernieling.
Het hof is van oordeel dat de aangifte met betrekking tot het door verdachte veroorzaken van krasschade aan de auto - in samenhang bezien met de (vrijwel) identieke verklaring van de moeder van aangeefster - onvoldoende steun vindt in de andere bewijsmiddelen.
De getuigenverklaring van [getuige] verschilt op een essentieel punt van de aangifte. [getuige] stelt immers dat verdachte zijn fiets tegen de bumper heeft gezet, terwijl aangeefster stelt dat verdachte zijn fiets op de motorkap heeft gegooid. De oorzaak van de gestelde schade op de motorkap van aangeefster valt niet te rijmen met de verklaring van de onafhankelijke getuige [getuige]. Voorts neemt het hof in aanmerking dat de foto's pas vier dagen na het incident zijn gemaakt.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de gestelde schade niet overtuigend is te herleiden tot het ten laste gelegde incident. Het hof is dan ook van oordeel dat niet overtuigend kan worden bewezen dat er door het handelen van verdachte krasschade op de auto van aangeefster is ontstaan, zodat het hof verdachte zal moeten vrijspreken van het hem ten laste gelegde feit.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. J.A. Wiarda buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
-