Parketnummer: 24-002436-09
Parketnummer eerste aanleg: 19-810052-09
Arrest van 3 juni 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 15 september 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte
mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Hij heeft dit hoger beroep aan verdachte doen betekenen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Omvang van het hoger beroep
Bij akte rechtsmiddel van 28 september 2009 heeft de officier van justitie tegen voormeld vonnis onbeperkt hoger beroep ingesteld.
Bij akte rechtsmiddel van 27 april 2010 heeft de advocaat-generaal het hoger beroep van de officier van justitie tegen de onder 2, 4 en 5 ten laste gelegde feiten ingetrokken.
Derhalve zijn nog slechts aan hoger beroep onderworpen de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1 telkens meer subsidiair (vermeld zowel vóór als nà "en/of") en onder 3 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 23 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met een contactverbod met [slachtoffer] als bijzonder voorwaarde.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de straf ter zake van de feiten 2, 4 en 5, die niet (meer) aan hoger beroep onderhevig zijn, op de voet van het bepaalde in artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering zal bepalen op een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Het hof zal tevens op grond van het bepaalde in artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering de straf voor de feiten 2, 4 en 5 bepalen.
Tenlastelegging
Het hof leest het woord "echtgenoot" in het onder 1 vóór "en/of" meer subsidiair en nà "en/of" meer subsidiair ten laste gelegde telkens verbeterd in "echtgenote".
Hier is telkens sprake van een kennelijke misslag. Door de verbeterde lezing wordt verdachte telkens niet in zijn belangen geschaad.
Het hof heeft ter terechtzitting wijziging van de tenlastelegging toegelaten overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal. Na de door het hof toegelaten wijzigingen en de verbeterde lezing van het hof is - als voor dit hoger beroep van belang - aan verdachte ten laste gelegd, dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen, althans een tijdstip op of omstreeks 15 februari 2009 te [plaats] (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, (telkens) met dat opzet
- (meermalen) die [slachtoffer] bij de keel heeft vastgepakt en/of haar keel heeft
dichtgeknepen, en/of
- een kussen met kracht in haar gezicht heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
althans indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat,
hij op of omstreeks 15 februari 2009 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zijn echtgenote, althans aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- (meermalen) die [slachtoffer] bij de keel heeft vastgepakt en/of haar keel heeft
dichtgeknepen, en/of
- een kussen met kracht in haar gezicht heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat,
hij op of omstreeks 15 februari 2009 te [plaats] opzettelijk mishandelend [slachtoffer], zijnde zijn, verdachtes, echtgenote, (met kracht) bij de keel heeft vastgepakt en/of haar keel heeft dichtgeknepen, waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
hij op of omstreeks 15 februari 2009 te [plaats] aan zijn echtgenote, althans een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (gebroken middenshandsbeentje), heeft toegebracht, door deze opzettelijk te slaan en/of te stompen en/of te schoppen;
althans indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat,
hij op of omstreeks 15 februari 2009 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zijn echtgenote, althans aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat,
hij op of omstreeks 15 februari 2009 te [plaats] opzettelijk mishandelend zijn echtgenote, althans een persoon, te weten die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 15 februari 2009 te [plaats] ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een woning gelegen aan de [adres], terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of de inventaris van die woning, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich in die woning bevindende perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, met dat opzet
- een fles terpentine, althans een fles met brandbare vloeistof, ter hand heeft genomen
en/of (daarbij) heeft gezegd "ik ga het huis in de fik steken, jij en de kinderen" en/of
(vervolgens)
- de (laminaat)vloer in de woonkamer van voornoemde woning met terpentine, althans
een brandbare vloeistof heeft overgoten en/of (vervolgens)
- een (thee)doek en een aansteker heeft gepakt en/of (vervolgens)
- (in de nabijheid van de woonkamer) de vlam van die aansteker, in elk geval (open)
vuur in aanraking heeft gebracht met voornoemde (thee)doek, althans, met (een)
brandbare stof(fen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 1 vóór "en/of" primair, subsidiair en meer subsidiair en nà "en/of" primair en subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1 meer subsidiair:
hij op 15 februari 2009 te [plaats] opzettelijk mishandelend zijn echtgenote, te weten [slachtoffer] heeft geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
hij op 15 februari 2009 te [plaats] ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een woning gelegen aan de [adres], terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en de inventaris van die woning en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich in die woning bevindende personen, te duchten was, met dat opzet
- een fles terpentine ter hand heeft genomen en daarbij heeft gezegd: "Ik ga het
huis in de fik steken, jij en de kinderen" en vervolgens
- de laminaatvloer in de woonkamer van voornoemde woning met terpentine heeft
overgoten en vervolgens
- een theedoek en een aansteker heeft gepakt en vervolgens
- de vlam van die aansteker in aanraking heeft gebracht met voornoemde
theedoek,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 nà "en/of" meer subsidiair en onder 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1 nà "en/of" meer subsidiair:
mishandeling begaan tegen zijn echtgenote;
onder 3:
poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft onder invloed van alcohol en cocaïne in de vroege ochtenduren van
15 februari 2009 gepoogd de woning van zijn echtgenote [slachtoffer], met wie hij in scheiding lag, in brand te steken. Daartoe heeft hij de laminaatvloer in de woonkamer met terpentine overgoten. Daarna heeft hij geprobeerd om met een aansteker een theedoek in de brand te steken. [slachtoffer] heeft de aansteker van verdachte afgepakt en aldus erger kunnen voorkomen. Ten tijde van deze poging tot brandstichting lagen de twee kinderen van verdachte en [slachtoffer] boven in de woning te slapen.
Toen [slachtoffer] na dit incident boven bij de kinderen ging kijken heeft verdachte haar in bijzijn van de kinderen mishandeld door haar te schoppen. Als gevolg van dit handelen heeft [slachtoffer] een fractuur aan het middenhandsbeentje opgelopen en pijn ondervonden. Door het plegen van dit feit is de lichamelijk integriteit van het slachtoffer [slachtoffer] geschonden.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 28 april 2010 blijkt, dat verdachte meermalen ter zake van het plegen van strafbare feiten is veroordeeld.
Uit het op 29 juli 2009 omtrent verdachte door het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering te Groningen opgemaakte voorlichtingsrapport komt het volgende naar voren. Verdachte gebruikt al vele jaren dagelijks cocaïne. Wanneer hij in zijn eer wordt aangetast, lijkt hij zijn emoties niet altijd onder controle te kunnen houden. Hij kan dan vervallen in fysiek of verbaal geweld. Er rijzen twijfels of verdachte daadwerkelijk gemotiveerd is tot gedragsverandering of dat hij sociaal wenselijk gedrag laat zien. Verdachte heeft in het verleden meermalen met de reclassering van doen gehad. Binnen deze contacten heeft hij niet altijd openheid van zaken gegeven. Verdachte komt over als iemand die hulp wil accepteren op zijn voorwaarden en die zijn eigen weg wil gaan. Hij lijkt met name mee te willen werken aan het opstellen van een rapport, omdat hij hoopt dat de reclassering hem kan helpen om eerder vrij te komen. Gelet op de houding van verdachte en de hoge kans op recidive, worden geen mogelijkheden gezien voor
reclasseringsinterventies. Verdachte stelt zich weinig begeleidbaar op en is niet bereid om te werken aan daadwerkelijke gedragsveranderingen. Er worden geen contra-indicaties gezien voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Op grond van het vorenstaande, in samenhang beschouwd, is het hof van oordeel, dat niet kan worden volstaan met het opleggen van een andere straf dan een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. Het voorwaardelijk op te leggen deel strekt er mede toe verdachte ervan te weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen.
Al het vorenstaande leidt ertoe dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, zal worden opgelegd.
Ten aanzien van de niet aan hoger beroep onderworpen feiten onder 2, 4 en 5 zal het hof de straf bepalen op een gevangenisstraf van 7 maanden, met aftrek van de in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Beslissing op de vordering van de advocaat-generaal tot gevangenneming van verdachte
Het hof zal deze vordering toewijzen en zal de gevangenneming van verdachte bevelen op grond van de overwegingen opgenomen in een afzonderlijk geminuteerde beslissing, van welke beslissing een kopie aan dit arrest is gehecht.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 45, 57, 157, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 vóór "en/of" primair, subsidiair en meer subsidiair en nà "en/of" primair en subsidiair" ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 nà "en/of" meer subsidiair en onder 3 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 nà "en/of" meer subsidiair en onder 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, met aftrek van de in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van drie maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
bepaalt de straf, verdachte bij vonnis opgelegd ter zake van de onder 2, 4 en 5 bewezenverklaarde feiten, op:
gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden, met aftrek van de in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van drie maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt de gevangenneming van verdachte, welke beslissing afzonderlijk is geminuteerd.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Hielkema, voorzitter, mr. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. Van der Woude, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Van der Woude buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.