ECLI:NL:GHLEE:2010:BM6761

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
3 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002785-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
  • A. Hielkema
  • J. van der Woude
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal en mishandeling met recidive

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 3 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1971, was niet ter terechtzitting verschenen, maar zijn raadsman, mr. H.A. de Boer, was wel aanwezig. De verdachte was eerder veroordeeld voor soortgelijke misdrijven, wat leidde tot de toepassing van de recidivebepaling uit artikel 43a van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd beschuldigd van diefstal en mishandeling, gepleegd op respectievelijk 22 september 2009 en 26 juni 2009. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van eet- en drinkwaren uit een winkel en het mishandelen van een persoon, wat resulteerde in letsel voor het slachtoffer.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van acht weken had geëist, toegewezen. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. De bewezenverklaring van de feiten was gebaseerd op het onderzoek ter terechtzitting en het uittreksel uit de justitiële documentatie, waaruit bleek dat de verdachte regelmatig strafbare feiten pleegde. Het hof heeft de eerdere veroordelingen van de verdachte in aanmerking genomen en oordeelde dat de opgelegde straf gerechtvaardigd en noodzakelijk was. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht weken, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering werd gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002785-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-880431-09
Arrest van 3 juni 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 23 oktober 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. H.A. de Boer, advocaat te Sneek.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis
wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 weken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 22 september 2009 te [plaats], in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkelbedrijf, gelegen aan of bij de [straat], aldaar, (ondermeer) cheeseburger(s) en/of frisdrank en/of melk, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op of omstreeks 26 juni 2009 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), (met kracht) in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij op 22 september 2009 te [plaats], in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in een winkelbedrijf, gelegen aan de [straat], aldaar, ondermeer cheeseburgers en frisdrank en melk, toebehorende aan [bedrijf], zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op 26 juni 2009 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer 1], met kracht in het gezicht heeft geslagen of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1:
diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
onder 2:
mishandeling, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 26 juni 2009 [slachtoffer 1] mishandeld door hem met kracht in het gezicht te slaan of te stompen. [slachtoffer 1] is daardoor voorover op een tafeltje gevallen. Als gevolg van het handelen van verdachte heeft [slachtoffer 1] een dik gezicht, een pijnlijke wang, een jukbeenfractuur en een bloeduitstorting op de borstkas opgelopen en pijn ondervonden. Door het plegen van dit feit is de lichamelijk integriteit van het slachtoffer [slachtoffer 1] ernstig geschonden. Bovendien heeft verdachte dit feit gepleegd op een moment dat nog geen vijf jaren waren verlopen sedert hij bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden d.d. 4 oktober 2004 onder parketnummer 17-050191-037 ter zake van mishandeling tot 1 maand gevangenisstraf, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, was veroordeeld.
Ongeveer drie maanden later heeft verdachte eet- en drinkwaren weggenomen uit een supermarkt. Door het plegen van dit feit heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander. Daarenboven heeft verdachte dit feit gepleegd op een moment dat nog geen vijf jaren waren verlopen sedert hij bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden d.d. 26 mei 2008 onder parketnummer 17-820198-08 ter zake van diefstal tot 4 weken gevangenisstraf was veroordeeld.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 mei 2010 (dat 17 pagina's beslaat) blijkt dat verdachte met regelmaat strafbare feiten pleegt, veelal soortgelijk aan de thans bewezen verklaarde misdrijven. Hem eerder opgelegde straffen hebben hem er niet van weerhouden de bewezen verklaarde feiten te begaan.
Op grond van het vorenstaande en mede in aanmerking nemende de landelijk gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting acht het hof de door de politierechter opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 weken, welke straf eveneens door de advocaat-generaal is gevorderd, gerechtvaardigd en noodzakelijk. Het hof zal die straf dan ook aan verdachte opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 43a, 43b, 57, 300 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van acht weken;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, mr. Hielkema en mr. Van der Woude, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Van der Woude buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.