ECLI:NL:GHLEE:2010:BM8237
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Verschuur
- Breemhaar
- Weening
- Rechtspraak.nl
Overgang van een deel van een onderneming bij contractwisseling in de schoonmaakbranche
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden werd behandeld, ging het om een hoger beroep van Red Mountain B.V. (hierna: RMT) tegen een eerdere uitspraak in een civiele procedure. De zaak betreft de overgang van een deel van een onderneming in de schoonmaakbranche, waarbij RMT in plaats van het overnemen van personeel bij een contractwisseling, de overgang van een deel van de onderneming op de voormalig opdrachtgever betwistte. De uitspraak van het hof dateert van 8 juni 2010 en betreft zaaknummer 107.002.526/01.
RMT had in een eerder tussenarrest de gelegenheid gekregen om tegenbewijs te leveren tegen het vermoeden dat er een koopovereenkomst tot stand was gekomen tussen RMT en Twentse Damast B.V. voor de levering van 10.000 lakens. RMT bracht een getuige, een ex-werknemer van Twentse Damast, naar voren die verklaarde dat er geen contract was gesloten tussen RMT en Twentse Damast. De getuige gaf aan dat de levering van lakens aan een derde partij, Wasserij Katwoude, ongebruikelijk was zonder een formele order.
Het hof oordeelde dat de verklaring van de getuige niet voldoende was om het eerder aangenomen vermoeden te weerleggen. Het hof vond de kwalificatie van de getuige over de stukken die als order waren aangeduid, volstrekt onaannemelijk. Bovendien was er geen verklaring gegeven waarom Wasserij Katwoude de koopprijs aan RMT had betaald en niet aan Twentse Damast. Het hof concludeerde dat de grieven van RMT falen en bekrachtigde het vonnis waarvan beroep, waarbij RMT werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke contractuele afspraken en de gevolgen van het niet naleven daarvan in de context van de overgang van ondernemingen, vooral in de schoonmaakbranche. Het hof bevestigde dat de eerdere uitspraak in stand blijft en dat RMT de kosten van het geding moet vergoeden.