5. Tussen partijen staat in dit hoger beroep het volgende vast.
5.1 [geïntimeerde] heeft op de percelen plaatselijk bekend [adres] een tweetal bedrijfspanden laten (ver)bouwen. Op het pand [adres] (hierna: het pand) is overeenkomstig het ontwerp van de architect de heer D. Flikkema van het Bureau Noordeloos te Groningen (hierna: Flikkema) een hoge dakopbouw van (semi-) transparante blauwe polycarbonaat gevelbeplating geplaatst.
5.2 Het pand aan de [adres] heeft [geïntimeerde] op 27 februari 2003 aan ProfijtMeubel Groningen BV (hierna: ProfijtMeubel) verhuurd.
In de huurovereenkomst is sub 1.2 bepaald:
Het gehuurde mag uitsluitend worden gebruikt als showroom/verkoopruimte ten behoeve van meubelen en/of keukens en bijbehorende accessoires onder de formulenaam Pronto en/of ProfijtMeubel en/of ProfijtKeukens.
Voorts is in de huurovereenkomst sub 9.5 bepaald:
Het gehuurde wordt als zogenaamde turn-key bedrijfsruimte (exclusief interieur/inrichting en verlichting) door verhuurder aan huurder opgeleverd. Een en ander wil zeggen dat het gehuurde is voorzien van technische infrastructuur (elektra, gas en water) inclusief een eigen meterkast, toiletvoorzieningen, kitchenette, magazijnruimte(n), verkeersruimte als halletjes/gangen enz. schilderwerk (…), spuiten van bouwkundige plafonds (…), vloerafwerking zodanig dat deze geschikt is voor winkelgebruik (…).
[geïntimeerde] heeft het pand aan de [adres] verhuurd aan Seats and Sofa's.
5.3 Bij overeenkomst van 19 mei 2003 heeft [geïntimeerde]de bedrijfspanden aan de [adres] verkocht aan de maatschap.
De koopovereenkomst houdt onder meer het volgende in:
HUUR
Voor elk van de te realiseren gebouwen is door verkoper een huurovereenkomst aangegaan (…) voor wat betreft het perceel met huisnummer 15 met de besloten vennootschap ProfijtMeubel Groningen BV, gevestigd te Groningen.
De huur zal ingaan na oplevering van de beoogde bebouwing en nadat aan alle in de betreffende huurovereenkomst gestelde voorwaarden is voldaan.
Koper is bekend met de inhoud van beide huurovereenkomsten en aanvaardt deze. Kopieën van de beide huurovereenkomsten behoren bij deze overeenkomst.(…)
KOOPPRIJS EN LEVERINGSDATUM
(…) de eigendomsoverdrach,t die zal plaatsvinden terstond na het ingaan van de laatste van de hiervoor vermelde huurovereenkomsten en onder de voorwaarde dat aan alle in de huurovereenkomsten en daarbij behorende brieven gestelde voorwaarden is voldaan (…)
5.4 De levering van de panden aan de maatschap heeft op 25 juni 2004 plaatsgevonden.
5.5 In de periode van april tot september 2004 is de temperatuur in het pand [adres] op zonnige dagen tot onaanvaardbaar hoge waarden gestegen.
5.6 Naar aanleiding van klachten van de huurder heeft [geïntimeerde] in de zomer van 2004 een stalventilator aangebracht in de zuidgevel van het pand.
De problemen met de hoog oplopende temperaturen bleven daarna bestaan.
5.7 Vervolgens heeft de maatschap aan [installatiebedrijf] (hierna: [installatiebedrijf]) gevraagd om een ontwerp te maken voor een mechanisch ventilatiesysteem. [installatiebedrijf] heeft bij brief van 20 september 2004 een offerte uitgebracht voor het plaatsen van een zesvoudige ventilatie. De offerte is door de maatschap besproken met [geïntimeerde], de huurder (vertegenwoordigd door de heer [vertegenwoordiger huurder]) en Flikkema.
5.8 Bij brief van 9 november 2004 heeft [de heer namens de maatschap] [geïntimeerde] namens de maatschap bericht:
Namens de eigenaren van het bedrijfspand aan de [adres] te Groningen bevestig ik u hiermede de afspraken, die wij hebben gemaakt tijdens de bespreking op vrijdag 5 november 2004 inzake het ventilatieprobleem in bovenvermeld pand. Alle partijen, u als verkoper, wij als koper en de heer [vertegenwoordiger huurder] als huurder waren het er over eens, dat de huidige ventilatiemogelijkheden onvoldoende zijn om een acceptabele temperatuur te verkrijgen d.m.v. nachtventilatie - free cooling.
Ik heb u vervolgens een offerte voorgelegd van de firma [installatiebedrijf] b.v. uit Assen, die met een voorstel komt dat onze instemming heeft en waarin wij het vertrouwen hebben, dat daarmee het probleem wordt opgelost. De offerte bedraagt € 16.499,- excl. BTW. Aangezien geen der partijen bereid was om deze kosten te dragen, heb ik u voorgesteld om ze dan met elkaar te dragen, te weten: [geïntimeerde] Vastgoed € 5.000,--, Profijtmeubel Groningen € 5.000,-- en de gezamenlijke kopers het restant (€ 6.499,--).
Wilt u mij zo spoedig mogelijk laten weten of u bereid bent genoemde € 5.000,-- bij te dragen zodat wij met de uitvoering kunnen beginnen.
Door het betalen van genoemde bijdrage ontslaan wij u van uw verantwoordelijkheid en is het risico, dat het ventilatieprobleem nog niet verholpen is, voor ons.
Mocht u deze bereidheid niet hebben, dan vervalt ons voorstel. Wij zullen ons dan beraden hoe we tot een oplossing van het probleem moeten komen.
Een kopie van deze brief stuur ik aan de heer [vertegenwoordiger huurder] met hetzelfde verzoek.
5.9 [geïntimeerde] is akkoord gegaan met het voorstel in de brief van 9 november 2004. Zij heeft het bedrag van € 5.000,-- voldaan nadat de rechtbank haar eindvonnis had gewezen.
5.10 Het door [installatiebedrijf] voorgestelde systeem is in het pand geïnstalleerd. Op zonnige dagen in het voorjaar en de zomer van 2005 bleven de temperaturen in het pand tot onaanvaardbare hoogten stijgen. De maatschap heeft daarop bij wijze van noodmaatregel mobiele koelunits in het pand geplaatst en heeft nader onderzoek laten verrichten door Adviesbureau [adviesbureau] (hierna: [adviesbureau]).
[adviesbureau] adviseerde optimalisering van het ventilatiesysteem in combinatie met zonwerende maatregelen.
5.11 Naar aanleiding van het advies van [adviesbureau] is het mechanische ventilatiesysteem geoptimaliseerd. Daarmee kwam nog geen einde aan de hoge binnentemperatuur in het pand.
5.12 De maatschap heeft [geïntimeerde] naar aanleiding van het rapport van [adviesbureau] bij brieven van 15 november 2005 en 27 januari 2006 verzocht om in overleg te treden om een oplossing voor het warmteprobleem te vinden.
[geïntimeerde] heeft de maatschap bij brief van 1 februari 2006 laten weten dat zij zich, vanwege haar acceptatie van het voorstel van de maatschap van 9 november 2004, niet (meer) aansprakelijke achtte voor eventuele problemen met het ventilatiesysteem en dat zij dientengevolge ook geen aanleiding zag om met de maatschap te overleggen over verdere oplossingen en de financiële gevolgen daarvan.
5.13 Op 29 mei 2006 heeft de maatschap een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht ingediend bij de rechtbank Groningen.
[geïntimeerde] heeft een verweerschrift ingediend.
Bij beschikking van 29 september 2006 heeft de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht gelast door ing. F.P.H. Jakobs, werkzaam bij DGMR Bouw BV te Drachten (hierna: de deskundige) en hem - ondermeer - de volgende vragen ter beantwoording voorgelegd:
1. Voldoet het gebouw in uw visie aan de minimale bouwfysische eisen zoals deze gesteld worden aan een bedrijfsgebouw zonder rekening te houden met de bestemming tot winkelpand?
2. Is naar uw mening de temperatuurontwikkeling in het pand [adres] te Groningen op zonnige dagen, met name in de periode van april tot september, zodanig dat sprake is van een aanvaardbare c.q. werkbare situatie voor een showroom/verkoopruimte ten behoeve van meubelen en/of keukens en bijbehorende accessoires?
3. Indien u vraag 2 met 'nee' beantwoordt, wat is naar uw mening de invloed op de warmtesituatie in het pand [adres] te Groningen van:
1. het glasvlak van de normale etalage op beganegrondniveau;
2. de invloed van de blauwe polycarbonaat gevelbeplating van de dakopbouw;
3. de (thans) aanwezige ventilatie en luchtverplaatsing;
4. de aanwezige warmtebronnen zoals verlichting e.d.?
4. Bent u op grond van uw antwoorden op de voorgaande vragen van mening dat het pand aan de [adres] te Groningen wat betreft de onder vraag 2 bedoelde warmtesituatie de eigenschappen bezit die redelijkerwijs nodig zijn voor gebruik als showroom/verkoopruimte ten behoeve van meubelen en/of keukens en bijbehorende accessoires?
5.14 De deskundige heeft op 29 juni 2007 rapport uitgebracht van zijn bevindingen en heeft in antwoord op voornoemde vragen ondermeer verklaard:
Ad 1 (…)Ten aanzien van het thermisch binnenklimaat tijdens de zomerperiode worden er publiekrechtelijk geen eisen gesteld. Ook zijn er tijdens de voorbereiding en bouw van Pronto meubelen geen aanvullende privaatrechtelijke overeengekomen. Op basis van deze ontbrekende eisen moet gesteld worden dat het gebouw aan de minimale bouwfysische eisen voor zowel een bedrijfsgebouw als een winkel voldoet.
Ad 2 (…) Als toetsingscriterium is aansluiting gezocht bij de "Beleidsregels Arbeidsomstandighedenwet" van 27 juni 1997. (…) Op basis van dit criterium moet geconcludeerd worden dat met de geleverde situatie (variant met de zesvoudige ventilatie) geen acceptabel binnenklimaat in de zomer kan worden gerealiseerd.(…)
Ad 3 (…)Hieruit blijkt dat de extra ventilatie een grote invloed heeft op het thermische binnenklimaat. Deze maatregel alleen is echter onvoldoende om aan het voorgestele criterium ten aanzien van het thermische binnenklimaat te kunnen voldoen.(…)
Conclusie vraag 3
De berekende overschrijdingsuren voor de basissituatie komt op 1185 uur. Dit is een grote overschrijding. Het wordt veroorzaakt door het grote aandeel van de externe warmtelast via de polycarbonaat van de dakopbouw. Daarnaast komt er ook warmte binnen door de lichte constructie van het platte dak, welke is uitgevoerd in stalen dakplaten met isolatie en een bitumineuze dakbedekking. Het is niet voorzien van een systeemplafond. Daarnaast heeft de interne warmtelast een bijdrage, hoewel deze in verhouding gering blijkt te zijn. Ook heeft het gebouw weinig gebouwmassa, waardoor de warmte niet kan worden 'geabsorbeerd' door het gebouw. (…)Uit de berekeningen blijkt de aanwezigheid van de polycarbonaat plaat sterk van invloed te zijn op de binnentredende warmte en daardoor op de mate van overschrijding van de gestelde temperatuur. Hieruit volgt dat de binnenkomende warmte verminderd moet worden of beter afgevoerd moet worden. (…)
Ad 4 (…) Hiervoor hebben wij de "Beleidsregels Arbeidsomstandighedenwet" van 27 juni 1997 gehanteerd. (…) Indien dit toetscriterium als redelijkerwijs wordt gehanteerd, blijken de eigenschappen van het gebouw, met de installaties, hier niet aan te kunnen voldoen.
5.15 De maatschap heeft in de zomer van 2006 ook koelunits in het gebouw geplaatst.
5.16 In 2007 heeft de maatsch[installateur zonwering]installateur zonwering] (hierna: [installateur zonwering]) zonwering laten aanbrengen in de vorm van lamellen die rondom de dakopbouw van polycarbonaat gevelplaten geplaatst zijn. Deze maatregel heeft geleid tot een acceptabel binnenklimaat in het pand.