ECLI:NL:GHLEE:2010:BM8270
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Verschuur
- J. Streppel
- H. Hofstee
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet door ontbonden rechtspersoon
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 8 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van een verzet ingesteld door een niet meer bestaande besloten vennootschap (B.V.). De appellante, die inmiddels was geliquideerd, had op 16 maart 2009 een dagvaarding in verzet doen betekenen tegen een eerder verstekarrest van het hof, gewezen op 3 februari 2009. Het hof oordeelde dat de appellante op 14 december 2006 was ontbonden en dat zij sindsdien geen rechtshandelingen meer kon verrichten, zoals het instellen van verzet. Dit was in overeenstemming met artikel 2:19 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een rechtspersoon ophoudt te bestaan wanneer deze is ontbonden en geen baten meer heeft.
Het hof concludeerde dat de advocaat van de appellante, mr. H.G.M. van Zutphen, niet bevoegd was om verzet in te stellen namens de ontbonden rechtspersoon. De appellante had geen bestaansrecht meer en kon derhalve niet in verzet komen tegen het eerdere arrest. Het hof verklaarde de appellante niet-ontvankelijk in haar verzet en veroordeelde haar in de kosten van de procedure, die werden begroot op € 632,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat. De kostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de juridische status van rechtspersonen en de gevolgen van ontbinding voor hun procesbevoegdheid. Het hof wees erop dat, hoewel de appellante mogelijk belang had bij het verzet, dit niet kon worden ingesteld namens een rechtspersoon die niet meer bestond. De zaak illustreert de noodzaak voor advocaten om de status van hun cliënten te verifiëren voordat zij juridische stappen ondernemen.