ECLI:NL:GHLEE:2010:BM8406
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Wachter
- Lahuis
- Hofstee
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in civiele procedure en de bevoegdheid om getuigen te ondervragen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, betreft het een wrakingsverzoek van [appellant] tegen mr. X, die als raadsheer-commissaris optrad in een civiele procedure tegen de Korpsbeheerder van de Regiopolitie Drenthe. Het wrakingsverzoek werd ingediend naar aanleiding van een contra-enquête die op 23 maart 2010 plaatsvond, waarbij mr. Skála, de advocaat van [appellant], mr. X verzocht om getuige [getuige] te ondervragen over tegenstrijdigheden in diens verklaringen. Mr. X weigerde echter de getuige te laten antwoorden op de vragen van mr. Skála, wat leidde tot het wrakingsverzoek. De wrakingskamer heeft op 8 april 2010 de zaak behandeld, waarbij mr. Skála het verzoek mondeling toelichtte en mr. X afzag van een mondelinge toelichting.
De wrakingskamer oordeelde dat op grond van artikel 6 van het EVRM en artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, iedere partij recht heeft op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht. Mr. Skála voerde aan dat de weigering van mr. X om de getuige te laten antwoorden op zijn vragen een schijn van partijdigheid creëerde, aangezien de advocaat van de Regiopolitie wel de ruimte kreeg om vragen te stellen. Mr. X verdedigde zijn beslissing door te stellen dat de vragen van mr. Skála niet relevant waren voor het probandum en dat hij de getuige niet mocht laten antwoorden op suggestieve vragen.
De wrakingskamer concludeerde dat mr. X ten onrechte de vragen van mr. Skála had geweigerd, gezien het karakter van de contra-enquête. Het hof oordeelde dat het de taak van de advocaat van [appellant] was om de getuige te confronteren met feiten die de geloofwaardigheid van diens verklaring konden ondermijnen. De beslissing van mr. X om de getuige niet te laten antwoorden, leidde tot een objectieve schijn van partijdigheid. Daarom werd het wrakingsverzoek toegewezen, en werd mr. X als niet-onpartijdig beschouwd in deze procedure.