ECLI:NL:GHLEE:2010:BM9969

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
18 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003240-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens medeplegen van poging tot doodslag tijdens uitgaansgeweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 18 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van een poging tot doodslag tijdens een uitgaansincident op 5 augustus 2009. De rechtbank had de verdachte eerder vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar het hof heeft het vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan geweld tegen de benadeelde, die door de verdachte en zijn medeverdachte werd geslagen en geschopt, terwijl hij weerloos op de grond lag. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met het strafrechtelijke verleden van de verdachte en de ernst van het feit. De benadeelde partij heeft schade geleden, waarvoor de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld. Het hof heeft de tenuitvoerlegging van eerder opgelegde jeugddetentie gelast, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit. De uitspraak benadrukt de ernst van geweldsdelicten en de impact daarvan op slachtoffers en omstanders.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003240-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-880385-09, 17-675984-07 (tul) en 17-675316-08 (tul)
Arrest van 18 juni 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 8 december 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1990] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in PI Veenhuizen, gevangenis Bankenbosch BB te Veenhuizen,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.C.L. Crozier, advocaat te Sneek.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde en wegens het onder 1 ten laste gelegde misdrijf veroordeeld tot een straf, heeft een maatregel opgelegd, heeft een beslissing genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen en heeft op twee vorderingen tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 2 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft - voor zover in hoger beroep van belang - gevorderd dat het hof de verdachte ten aanzien van het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals deze worden genoemd in het rapport van de Reclassering d.d. 20 november 2009. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vorderingen tot tenuitvoerlegging (twee keer een maand jeugddetentie) zal toewijzen en de vordering van de benadeelde partij eveneens zal toewijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - voor zover in hoger beroep van belang - ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 5 augustus 2009, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde] van het leven te beroven, met dat opzet voornoemde [benadeelde], meermalen, althans eenmaal (met kracht)
- in en/of tegen het gezicht, althans op en/of tegen het hoofd, en/of (elders) op en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
- in en/of tegen het gezicht, althans op en/of tegen het hoofd, en/of (elders) op en/of tegen het lichaam geschopt en/of getrapt,
zulks (ook) terwijl die [benadeelde] reeds (weerloos) op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 5 augustus 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten: een gebroken neus), heeft toegebracht, door deze opzettelijk (met kracht)
- in en/of tegen het gezicht, althans op en/of tegen het hoofd, en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- in en/of tegen het gezicht, althans op en/of tegen het hoofd, en/of (elders) op en/of tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen,
(zulks (ook) terwijl die [benadeelde] reeds (weerloos) op de grond lag);
meer subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 5 augustus 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet voornoemde [benadeelde], meermalen, althans eenmaal (met kracht)
- in en/of tegen het gezicht, althans op en/of tegen het hoofd, en/of (elders) op en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
- in en/of tegen het gezicht, althans op en/of tegen het hoofd, en/of (elders) op en/of tegen het lichaam geschopt en/of getrapt,
zulks (ook) terwijl die [benadeelde] reeds (weerloos) op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 5 augustus 2009, te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [benadeelde] van het leven te beroven, met dat opzet voornoemde [benadeelde], met kracht
- in het gezicht en tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en
- in het gezicht geschopt,
zulks ook terwijl die [benadeelde] reeds weerloos op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Medeplegen van poging tot doodslag.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Op een dorpsfeest op 5 augustus 2009 in [plaats] wordt [benadeelde] door [medeverdachte], een vriend van verdachte, tegen zijn lichaam gestompt/geslagen. Verdachte ziet de schermutseling en besluit zich hiermee te bemoeien. Als [benadeelde] voorover valt, schopt verdachte hem in zijn gezicht. Als [benadeelde] op de grond ligt, slaat/stompt [medeverdachte] hem in zijn gezicht. [benadeelde] raakt door dit alles buiten bewustzijn. Uit een aantal getuigenverklaringen blijkt dat omstanders bang zijn dat [benadeelde] ten gevolge van het op hem uitgeoefende geweld was overleden. In het ziekenhuis blijkt dat hij twee blauwe ogen, een hoofdwond en een gebroken neus heeft opgelopen.
Verdachte heeft door zijn manier van handelen de lichamelijke integriteit van [benadeelde] ernstig aangetast. Delicten als deze veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers en omstanders. Door het met kracht schoppen en slaan/stompen in het gezicht - een zeer kwetsbaar lichaamsdeel - van [benadeelde] door verdachte en zijn medeverdachte, deels terwijl [benadeelde] reeds weerloos op de grond lag, had [benadeelde] het leven kunnen verliezen.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 maart 2010 - meermalen is veroordeeld ter zake van geweldsdelicten. Voorts heeft verdachte het feit gepleegd terwijl hij nog in twee proeftijden liep. Ook dit heeft hem er niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen. Deze omstandigheden zal het hof als strafverzwarend laten meewegen.
Het hof heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland
d.d. 20 november 2009. Zij adviseert de oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan aanwijzingen van de reclassering. Het hof neemt dat (gedeelte van het) advies over.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de - door de rechter in eerste aanleg opgelegde - gevangenisstraf van na te melden duur een passende en noodzakelijke bestraffing is. Voor een lagere gevangenisstraf, al dan niet in combinatie met elektronisch toezicht - zoals ter zitting van het hof is bepleit door de raadsman en gevorderd door de advocaat-generaal - ziet het hof, gelet op de ernst van het feit en verdachtes strafrechtelijke verleden, geen aanleiding. Het hof zal de gevangenisstraf deels voorwaardelijk opleggen met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde. De voorwaardelijke straf dient tevens als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten.
Benadeelde partij [benadeelde]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, en dat zijn vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Uit het dossier en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de benadeelde partij als rechtstreeks gevolg van het bewezen verklaarde feit schade heeft geleden. De benadeelde partij heeft een bedrag van € 161,69 aan materiële schadevergoeding gevorderd, zijnde het eigen risico van zijn zorgverzekering en kilometervergoeding. Tevens heeft de benadeelde partij €1.400,- aan immateriële schadevergoeding gevorderd. Het totaal van de vordering bedraagt derhalve € 1561,69. De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de vordering ten aanzien van de immateriële schade dient te worden gematigd, nu de immateriële schade niet alleen door verdachte maar ook door zijn medeverdachte [medeverdachte] is veroorzaakt. Het hof is evenwel van oordeel dat de vordering volledig dient te worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Verdachte is voor voldoening van het aan [benadeelde] toegewezen bedrag met zijn mededader [medeverdachte] hoofdelijk verbonden.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Aan verdachte zal daarnaast de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van het toegewezen bedrag ten behoeve van voornoemd slachtoffer.
Tenuitvoerlegging (17-675984-07)
Bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden d.d. 17 april 2008, is veroordeelde veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van een maand met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 7 mei 2008. De proeftijd is ingegaan op 7 mei 2008. De officier van justitie heeft op 12 november 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde jeugddetentie, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen.
Tenuitvoerlegging (17-675316-08)
Bij vonnis van de rechtbank Leeuwarden d.d. 17 juni 2008, is veroordeelde veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van een maand met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 2 juli 2008. De proeftijd is ingegaan op 2 juli 2008. De officier van justitie heeft op 12 november 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde jeugddetentie, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 45, 47, 77dd, 77ee en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van tien maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van duizend vijfhonderdeenenzestig euro en negenenzestig cent;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend vijfhonderdeenenzestig euro en negenenzestig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien de mededader van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden van 17 april 2008 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
jeugddetentie voor de duur van één maand ;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 17 juni 2008 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
jeugddetentie voor de duur van één maand.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. H.M.E. Lam?ris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. M.F.H.M. van Haastert, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier, zijnde mr. M.F.H.M. van Haastert buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
-