ECLI:NL:GHLEE:2010:BN0274

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001068-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor belaging en poging tot diefstal met voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling van de verdachte voor het belagen van zijn ex-vriendin en het plegen van poging tot diefstal. De verdachte is op 24 juni 2010 door het Gerechtshof Leeuwarden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden. De zaak is ontstaan na een incident waarbij de ex-vriendin van de verdachte hem met een mes heeft gestoken, wat heeft geleid tot blijvende gevolgen voor de verdachte. Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

De verdachte is niet ter terechtzitting verschenen, maar zijn raadsman, mr. V. Senczuk, was wel aanwezig. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De raadsman heeft betoogd dat de aanhouding van de verdachte onrechtmatig was, maar het hof heeft dit verweer verworpen en geoordeeld dat de aanhouding rechtmatig was.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot diefstal en heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd. De verdachte heeft een lange strafblad en is eerder veroordeeld voor vergelijkbare delicten. Het hof heeft besloten om de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, met als doel de verdachte te stimuleren om zijn gedrag te verbeteren. De uitspraak van het hof is dat de verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken, met een proeftijd van twee jaren.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001726-07
Parketnummer eerste aanleg: 19-620732-07
Arrest van 24 juni 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van
2 juli 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1948] te [geboorteplaats],
wonende te (adres)
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. V. Senczuk, advocaat te Utrecht.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 25 januari 2010 en 10 juni 2010, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier weken, met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
verdachte op of omstreeks 24 april 2007, te [plaats], althans in de gemeente[gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, althans enig goed dat van zijn gading zou blijken te zijn, geheel althans ten dele toebehorende aan één of meer bewoners van bejaardentehuis [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte, door de woningen en/of kamers van bewoners binnen te gaan en te kijken of er (een) geldbedrag(en) aanwezig was die verdachte vervolgens zich zou willen toe-eigenen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verweer met betrekking tot de rechtmatigheid van het bewijs
De raadsman heeft ter zitting van het hof betoogd dat de verdachte onrechtmatig is aangehouden omdat uit het proces-verbaal van aanhouding niet blijkt dat verdachte aan het door aangeefster opgegeven signalement voldoet. De raadsman verbindt hieraan de conclusie dat het nadien verkregen bewijsmateriaal moet worden uitgesloten van het bewijs, waardoor er een vrijspraak moet volgen.
Het hof overweegt als volgt.
Anders dan de raadsman heeft betoogd blijkt uit het proces-verbaal van aanhouding wel dat verdachte aan het opgegeven signalement voldoet. Het hof concludeert dat derhalve sprake is geweest van een rechtmatige aanhouding en verwerpt het verweer.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
verdachte op 24 april 2007, te [plaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, toebehorende aan een bewoner van bejaardentehuis [naam], door de woning en/of kamer van bewoner binnen te gaan en te kijken of er een geldbedrag aanwezig was die verdachte vervolgens zich zou willen toe-eigenen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
poging tot diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een poging gedaan geld te stelen uit een woning in het bejaardentehuis [naam] te [plaats]. Door zijn handelen heeft verdachte gezorgd voor gevoelens van onveiligheid onder de bewoners van voornoemd bejaardentehuis.
Het hof heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie van
19 maart 2010 waaruit blijkt dat verdachte reeds vele malen is veroordeeld ter zake van (onder meer) vermogensdelicten. Hij heeft daarvoor al meermalen onvoorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd gekregen.
Voorts heeft het hof acht geslagen op het reclasseringsadvies van 3 juni 2010, waarin de reclassering - gelet op het hoge recidiverisico - adviseert verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde een meldingsgebod en opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
Gelet op hetgeen de raadsman van verdachte ter zitting heeft aangevoerd - verdachte volgt vrijwillig een begeleid wonen traject in [woonplaats] en deze situatie lijkt een bevredigende oplossing voor verdachte, waardoor hij recent geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd - is het hof, anders dan de reclassering, van oordeel dat het niet wenselijk is verdachte te verplichten hetgeen te doen wat hij nu al op vrijwillige basis doet, te weten het volgen van een begeleid wonen traject. Het hof acht het wel noodzakelijk een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, die dient als een stok achter de deur en verdachte aanmoedigt zijn huidige gedrag vol te houden. Het hof zal verdachte derhalve - conform de vordering van de advocaat-generaal - veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier weken met een proeftijd van twee jaren.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vier weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.J. Beswerda, voorzitter, mr. J. Hielkema en
mr. J.H. Bosch, in tegenwoordigheid van S. van Krugten als griffier, zijnde
mr. J.H. Bosch buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.