parketnummer: 24-001413-09
parketnummer eerste aanleg: 18-006420-09
Arrest van 18 juni 2010 van het gerechtshof Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 27 mei 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het hierboven genoemde vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van dertig uren, subsidiair vijftien dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 21 december 2008, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 4 verpakkingen parfum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 december 2008 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 verpakkingen parfum, toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Strafbaarheid
Het hof acht de verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de in hoger beroep op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van winkeldiefstal.
Dergelijke vermogenscriminaliteit veroorzaakt hinder, schade en ergernis voor het betrokken winkelbedrijf. De verdachte heeft kennelijk gehandeld vanuit het oogpunt van financieel gewin en heeft er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander. Het hof hanteert ter zake van een dergelijk delict landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting die - bij de mate van recidive zoals bij de verdachte het geval is - in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf inhouden.
Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 maart 2010 blijkt dat de verdachte reeds vele malen eerder is veroordeeld ter zake van (winkel)diefstal.
Het hof heeft ook gelet op hetgeen de verdachte en zijn raadsman ter terechtzitting van het hof hebben aangevoerd met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en met hetgeen daaromtrent is gebleken uit het voorlichtingsrapport van Verslavingszorg Noord Nederland (hierna: VNN) dat is opgemaakt ten behoeve van de terechtzitting in hoger beroep. Daaruit blijkt dat de verdachte, na een zeer langdurige periode van harddrugsverslaving thans gemotiveerd lijkt te zijn om zijn leven een andere wending te geven. De verdachte is vanaf 6 april 2010 opgenomen in het Intramuraal Motivatie Centrum in Eelde en reageert positief op de aan hem aangeboden hulp en begeleiding. De verdachte volgt onderwijs, heeft zijn middelengebruik volledig afgebouwd en werkt gedurende vier dagen per week. VNN adviseert in het belang van de verdachte niet een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan hem op te leggen, maar een taakstraf. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou het door de verdachte ingezette traject ernstig schaden.
Alhoewel het bewezen verklaarde feit, in combinatie met de recidive van de verdachte vertoont, in beginsel een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf zou rechtvaardigen, zal het hof een dergelijke straf niet opleggen. Dit om de huidige opgaande lijn in de persoonlijke situatie van de verdachte niet te belemmeren of te doorbreken. Het hof zal derhalve het advies van VNN opvolgen, temeer omdat de verdachte ter terechtzitting van het hof de indruk heeft gewekt serieus met zijn toekomst bezig te zijn.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waartegen het beroep is gericht, en opnieuw recht doende:
verklaart het aan de verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en de verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van dertig uren, met het bevel dat, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P.J.M. van den Bergh, voorzitter, mr. H.M.E. Lam?ris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. H.J. de Ruijter, in tegenwoordigheid van H. Kingma als griffier. Mrs. P.J.M. van den Bergh en H.J. de Ruijter zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.