ECLI:NL:GHLEE:2010:BN2074
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Bosch
- J. Melssen
- M. van Veen
- Rechtspraak.nl
Echtheid van een Iraakse huwelijksakte en rechtshulpverzoek
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, staat de echtheid van een Iraakse huwelijksakte centraal. De man, appellant in deze procedure, heeft een huwelijksakte overgelegd die hij in 1995 heeft ontvangen na zijn huwelijk met de vrouw, geïntimeerde in deze zaak. De man stelt dat de akte rechtsgeldig is en dat hij destijds is gehuwd onder de omstandigheden die in Irak golden, waar een administratieve chaos heerste. Het hof heeft eerder het openbaar ministerie verzocht om te concluderen over de echtheid van de huwelijksakte en de mogelijkheden om de verblijfplaats van de vrouw in Irak te achterhalen.
In de tussenbeschikking van 17 maart 2009 heeft het hof het openbaar ministerie gevraagd om onderzoek te doen naar de huwelijksakte. De hoofdadvocaat-generaal heeft in zijn conclusie aangegeven dat de akte met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet echt is en niet door een bevoegde instantie is afgegeven. Dit heeft geleid tot de vraag of het mogelijk is om een rechtshulpverzoek te doen aan de Nederlandse ambassade in Irak, waarbij de veiligheid van de vrouw voorop staat. Het hof heeft besloten om de hoofdadvocaat-generaal te verzoeken om voorvragen te stellen aan de ambassade, om te bepalen of het uitzetten van een rechtshulpverzoek gevaren voor de vrouw met zich meebrengt en of de Irakese overheid kan voldoen aan een dergelijk verzoek.
Het hof heeft de getuigenverklaringen van de man, die de echtheid van het huwelijk moeten bevestigen, niet als voldoende bewijs beschouwd, omdat deze niet gedateerd zijn en vragen oproepen over de procedurele gang van zaken. De man heeft ook een Irakees echtscheidingsvonnis overgelegd, wat de inconsistentie in zijn verklaringen benadrukt. Het hof heeft besloten om de procedure op een later moment voort te zetten, afhankelijk van de antwoorden op de voorvragen die aan de ambassade zullen worden gesteld. De zaak blijft dus in behandeling, met de nadruk op het verkrijgen van duidelijkheid over de juridische status van het huwelijk en de veiligheid van de vrouw.