ECLI:NL:GHLEE:2010:BN2175

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001707-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valse alarmkreten verstoren de rust en psychische overmacht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 22 juli 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk verstoren van de rust door valse alarmkreten. Op 24 oktober 2007 heeft de verdachte een medewerker van een slagerij onterecht gewaarschuwd voor een op handen zijnde overval op een nabijgelegen supermarkt. De verdachte heeft tijdens de rechtszaak een beroep gedaan op psychische overmacht, stellende dat hij door stemmen in zijn hoofd werd beïnvloed. Dit beroep werd echter verworpen door het hof, dat oordeelde dat de verdachte niet aannemelijk had gemaakt dat hij daadwerkelijk door deze stemmen was aangezet tot het plegen van het feit.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, maar de verdachte ging in hoger beroep. Tijdens de zittingen in hoger beroep is de verdediging niet uitdrukkelijk gemachtigd om de verdachte te verdedigen. De advocaat-generaal heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week geëist, met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan het ten laste gelegde feit, maar heeft ook rekening gehouden met de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte, waardoor het feit hem slechts in verminderde mate kan worden toegerekend.

Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week, met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd in overweging genomen, evenals de strafbare feiten uit het verleden van de verdachte. Het hof heeft besloten het advies van deskundigen om de verdachte klinisch te behandelen niet te volgen, gezien de geringe ernst van het feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer van het hof, waarbij de voorzitter en de andere rechters aanwezig waren.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001707-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-841934-07
Arrest van 22 juli 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 30 juni 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. R.A. Sch?tz, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard niet uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 7 januari 2010 en 8 juli 2010, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake het hem ten laste gelegde tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week, met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 24 oktober 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk door valse alarmkreten of signalen de rust heeft verstoord, immers heeft verdachte opzettelijk aan een medewerker van [naam] slager, (gevestigd aan of bij het [straat] aldaar) medegedeeld dat er een overval zou plaatsvinden (in de [naam] supermarkt, gevestigd aan of bij het [straat] , aldaar).
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 24 oktober 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk door valse alarmkreten de rust heeft verstoord, immers heeft verdachte opzettelijk aan een medewerker van [naam] slager, gevestigd aan het [straat], aldaar medegedeeld dat er een overval zou plaatsvinden in de [naam] supermarkt, gevestigd aan het [straat], aldaar.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Opzettelijk door valse alarmkreten de rust verstoren.
Strafbaarheid
Ter terechtzitting van het hof van 7 januari 2010 heeft de toenmalige raadsvrouw van verdachte, mr. B.M.J.C. van Lee, advocaat te Leeuwarden, aangegeven een beroep te willen doen op psychische overmacht. Verdachte zou door stemmen in zijn hoofd zijn aangezet tot het plegen van het hiervoor bewezen verklaarde feit. Mede in het licht hiervan heeft het hof toen beslist het onderzoek ter terechtzitting aan te houden, teneinde verdachte psychiatrisch te laten onderzoeken.
Door [deskundige], GZ-psycholoog, en [deskundige], psychiater, zijn op 1 april 2010 respectievelijk 3 april 2010 Pro Justitia rapporten uitgebracht.
Ten aanzien van hetgeen de raadsvrouw heeft opgemerkt aangaande de psychische gesteldheid van verdachte ten tijde van het plegen van het bewezen verklaarde feit, overweegt het hof het volgende.
Verdachte heeft weliswaar ten overstaan van de politie verklaard tot het plegen van het bewezen verklaarde feit te zijn aangezet door stemmen in zijn hoofd, maar in een gesprek met [deskundige] - zo blijkt uit voormeld rapport - heeft verdachte aangegeven nooit last te hebben gehad van stemmen in zijn hoofd.
Naar het oordeel van het hof zijn de feiten en omstandigheden waarop de verdediging het beroep op psychische overmacht heeft gegrond, namelijk dat verdachte bij het plegen van het bewezen verklaarde feit daadwerkelijk is beïnvloed door stemmen in zijn hoofd, niet aannemelijk geworden. Het hof verwerpt derhalve het beroep op psychische overmacht.
Door voornoemde deskundigen wordt overigens wel geconcludeerd dat bij verdachte ten tijde van het plegen van het bewezen verklaarde feit een zodanige gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestond dat dit feit hem slechts in verminderde mate kan worden toegerekend.
Het hof neemt deze conclusie over en maakt die tot de zijne.
Nu niet is gebleken dat verdachte het ten laste gelegde in het geheel niet valt toe te rekenen en er ook anderszins geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht, acht het hof verdachte strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 24 oktober 2007 een medewerker van een slagerij in strijd met de waarheid gealarmeerd voor een op handen zijnde overval van een nabije winkel. Vervolgens is de politie hierover door een medewerker van de slagerij telefonisch ingelicht. Verdachte heeft hiermee opzettelijk de rust verstoord.
Het hof heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 28 april 2010 waaruit blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld wegens strafbare feiten. Tevens houdt het hof rekening met het feit dat verdachte ter zake van het onderhavige feit als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd.
Het hof acht de in eerste aanleg opgelegde en in hoger beroep gevorderde straf gelet op voormelde aard en ernst van het feit een passende straf. Het hof zal die straf dan ook aan verdachte opleggen.
Door de deskundigen [deskundige] en [deskundige] is geadviseerd verdachte klinisch te behandelen in het kader van een (deels) voorwaardelijke straf. Hoewel het hof onderkent dat verdachte kampt met de in voormelde rapporten nader omschreven problematiek, zal het hof - met name gelet op de geringe ernst van het onderhavige feit - dit advies niet volgen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 142 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van één week;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra als griffier, zijnde mr. Greve voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.