Arrest d.d. 3 augustus 2010
Zaaknummer 200.058.295/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Sommer Beheer B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: Ster Cleaning,
advocaat: mr. A.M. Dikkema, kantoorhoudende te Groningen, die ook heeft gepleit,
1. [naam],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. Strukton Bouw en Vastgoed B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
3. Strukton Civiel Projecten B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
4. Strukton Worksphere B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
5. Ballast Nedam Bouw B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen: Duo2,
advocaat: mr. H.W. Gierman, kantoorhoudende te Rotterdam, die ook heeft gepleit.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kort geding vonnis uitgesproken op 4 februari 2010 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 22 februari 2010 is door Ster Cleaning hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van Duo2 tegen de zitting van 2 maart 2010.
De conclusie van de dagvaarding in hoger beroep luidt:
"bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het kort gedingvonnis van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank te Groningen d.d. 4 februari 2010 onder
zaak-/rolnummer 115831/ KG ZA 10-37 gewezen tussen appellante als eiseres in prima en geïntimeerden als gedaagden in prima te vernietigen, en opnieuw rechtdoende de vorderingen van appellante alsnog toe te wijzen, met veroordeling van geïntimeerden in de proceskosten in beide instanties."
Bij memorie van antwoord is door Duo2 verweer gevoerd met als conclusie:
"dat de door appellante aangevoerde grieven tegen het vonnis van de Voorzieningenrechter Groningen d.d. 4 februari 2010 (zaak-/rolnummer 11583 / KG ZA 10-37) geen doel treffen en zij verzoeken het Hof dan ook het vonnis te handhaven, al dan niet met verbetering van de gronden de vorderingen van appellante af te wijzen, althans haar deze te ontzeggen, een en ander uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van appellante in de kosten van beide instanties daaronder uitdrukkelijk verstaan ook een veroordeling van appellante in de werkelijke proceskosten van geïntimeerden."
Vervolgens hebben partijen hun zaak doen bepleiten onder overlegging van pleitnota's door hun advocaten.
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
Ster Cleaning heeft vier grieven opgeworpen.
De beoordeling
Met betrekking tot de feiten
1. Tegen de feiten zoals vastgesteld in rechtsoverweging 2 (2.1 tot en met 2.8) van het vonnis van 4 februari 2010 waarvan beroep is, behoudens ten aanzien van de vaststelling waartegen grief I is gericht, geen grief ontwikkeld, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan, zulks met inachtneming van hetgeen hierna met betrekking tot grief I zal worden overwogen.
Spoedeisendheid
2. Gelet op de gestelde financiële belangen van Ster Cleaning acht het hof een spoedeisend belang aanwezig. Dat, naar Duo2 stelt, de voormalige medewerkers van Ster Cleaning inmiddels ander werk hebben gevonden, dan wel een WW-uitkering genieten, hetgeen overigens door Ster Cleaning gemotiveerd is weersproken, doet daaraan niet af.
Grief 1
3. De grief is gericht tegen de vaststelling van de voorzieningenrechter dat [ex-werknemer Strukton B.V.] in september 2008 door Duo2 is ontslagen. Ster Cleaning stelt dat er geen sprake is geweest van ontslag van [ex-werknemer Strukton B.V.], maar dat [ex-werknemer Strukton B.V.] en Duo2 de arbeidsovereenkomst hebben beëindigd door het sluiten van een vaststellingsovereenkomst, waarin expliciet is opgenomen dat de beëindiging niet aan [ex-werknemer Strukton B.V.] is te wijten
4. Het hof overweegt dat in de als produktie 2 bij appeldagvaarding tevens houdende grieven, in het geding gebrachte, op 29 september 2009 gedateerde en door Ster Cleaning en Strukton Bouw en Vastgoed B.V.ondertekende vaststellings-overeenkomst de volgende bepaling is opgenomen: Het diensverband wordt per 1 december 2009 beeindigd. Strukton heeft het initiatief genomen voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met [ex-werknemer Strukton B.V.]. Strukton verklaart uitdrukkelijk dat [ex-werknemer Strukton B.V.] van deze omstandigheden geen verwijt kan worden gemaakt.
5. Naar 's hofs oordeel kan uit deze produktie niet meer of anders worden afgeleid dan dat het dienstverband tussen [ex-werknemer Strukton B.V.] en Strukton B.V., geïntimeerde sub 2, middels vaststellingovereenkomst is beëindigd. Deze vaststellingsovereenkomst weerlegt niet de stelling van Ster Cleaning dat Duo2 [ex-werknemer Strukton B.V.] in september 2009 heeft ontslagen.
6. De grief is tevergeefs voorgedragen.
Grief 2
7. Deze grief is gericht tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat met de enkele stelling van Ster Cleaning en de verklaring van [ex-werknemer Strukton B.V.] voorshands onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat tussen partijen een overeenkomst voor bepaalde tijd (met exclusiviteit) is afgesloten. De voorzieningenrechter heeft volgens Ster Cleaning bij haar oordeel ten onrechte overwogen dat bij de verklaring van [ex-werknemer Strukton B.V.] vraagtekens kunnen worden geplaatst gelet op zijn gebrouilleerde relatie met Duo2 en het feit dat de verklaring is opgemaakt aan het einde van het diensverband tussen [ex-werknemer Strukton B.V.] en Duo2. Van een gebrouilleerde relatie was, volgens Ster Cleaning, geen sprake.
8. Het hof deelt het oordeel van de rechtbank dat Ster Cleaning voorshands onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat tussen haar en Duo2 een overeen-komst voor bepaalde tijd (met exclusiviteit) is afgesloten. Naar 's hofs voorlopig oordeel heeft de voorzieningenrechter op goede gronden tot dit oordeel kunnen komen. Of [ex-werknemer Strukton B.V.] al dan niet is ontslagen door Duo2 - dit staat in rechte nog niet vast zoals het hof onder 4 heeft overwogen - maakt dit niet anders.
Het feit dat Ster Cleaning thans in hoger beroep een tweetal op 18 februari 2010
bij de notaris onder ede afgelegde verklaringen in het geding heeft gebracht,
respectievelijk van [ex-werknemer Strukton B.V.] en van [projectleider/uitvoerder DUO2] projectleider/ uitvoerder bij Duo2
vermag evenmin tot een ander oordeel te leiden. Beide verklaringen zijn door
Duo2 gemotiveerd weersproken zodat de juistheid van hetgeen [ex-werknemer Strukton B.V.] en
[projectleider/uitvoerder DUO2] hebben verklaard voorshands niet aannemelijk is geworden.
Daarvoor zal nadere bewijslevering nodig zijn, waarvoor in een procedure als het
onderhavige kort geding, gericht op het verkrijgen van een onmiddellijke
voorziening bij voorraad uit hoofde van onverwijlde spoed, geen plaats is.
9. Het hof overweegt overigens nog dat voorzover Ster Cleaning de opvatting ingang wil doen vinden dat in geval er sprake is van een overeenkomst van opdracht voor bepaalde tijd er geen opzegging kan plaatsvinden, deze opvatting geen steun vindt in het recht. Als uitgangspunt dient immers te gelden de in artikel 7.408 lid 1 BW neergelegde regel dat de opdrachtgever te allen tijde de overeenkomst kan opzeggen. Deze regel geldt niet indien uit de wet, de inhoud of de aard van de overeenkomst van opdracht of van een andere rechtshandeling of de gewoonte iets anders voortvloeit (artikel 7.400 lid 2 BW). Daarnaast spelen redelijkheid en billijkheid een rol. Om hierover tot een definitief oordeel te kunnen komen is nader feitelijk onderzoek dan wel bewijslevering noodzakelijk. In een procedure als de onderhavige is daarvoor geen ruimte.
Grief 3
11. Grief 3 richt zich tegen de volgende passage in rechtoverweging 6.3 van het bestreden vonnis, waarin de voorzieningenrechter heeft geoordeeld:
Evenmin is voldoende aannemelijk gemaakt dat Duo2- gegeven de door Ster Cleaning geschetste omstandigheden van het geval- handelde in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
De grief bevat de klacht dat de voorzieningenrechter had moeten motiveren waarom de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid ingevolge artikel 6: 248 BW niet van toepassing zou zijn op de opzegging van de onderhavige overeenkomst.
12. De grief miskent dat als uitgangspunt heeft te gelden dat Ster Cleaning de feiten en omstandigheden stelt en aannemelijk maakt die moeten leiden tot het oordeel dat de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid aan opzegging door Duo2 in de weg staan. In het onderhavige geval baseert Ster Cleaning haar stelling dat de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid aan opzegging van de tussen haar en Duo2 bestaande overeenkomst in de weg staat, op het feit dat er, volgens Ster Cleaning sprake is van een opdracht voor bepaalde tijd met exclusiviteit. Duo2 heeft dit gemotiveerd weersproken. Noch in eerste aanleg, noch in appel zijn deze stellingen voorshands aannemelijk geworden. Daarvoor is nadere bewijslevering nodig, waarvoor in een procedure als het onderhavige kort geding geen plaats is. Daarenboven wijst het hof op hetgeen hiervoor in rechtoverweging 5 is overwogen.
13. De grief treft geen doel.
Grief 4
14. De grief bevat de klacht dat de voorzieningenrechter niet is ingegaan op de meer subsidiaire vordering van Ster Cleaning inhoudende dat indien de opzegging niet onaanvaardbaar zou zijn, Duo2 geboden moet worden een opzegtermijn van tenminste een half jaar in acht te nemen.
15. Het hof overweegt dienaangaande dat onder omstandigheden een opzegtermijn van 24 dagen als door Duo2 gehanteerd, in strijd kan zijn met de redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding tussen partijen beheerst. De omstandigheden die Ster Cleaning hiertoe stelt zijn door Duo2 gemotiveerd weersproken en zijn ook anderszins niet reeds op voorhand aannemelijk geworden. Daarvoor zal nadere bewijslevering nodig zijn. Nu deze spoedprocedure zich daar niet voor leent gaat het hof aan het door Ster Cleaning aangeboden bewijsaanbod voorbij.
16. Ook deze grief is tevergeefs voorgedragen.
17. Bij memorie van antwoord wordt door Duo2 als verweer naar voren gebracht dat Ster Cleaning bij appeldagvaarding tenminste drie vervalste uitzendovereen-komsten in het geding zou hebben gebracht. Bij pleidooi heeft Ster Cleaning de valsheid van deze stukken gemotiveerd weersproken. Teneinde de valsheid van de overeenkomsten te kunnen vaststellen zal nader (deskundigen)onderzoek nodig zijn, waarvoor in deze procedure geen plaats is. Hetzelfde geldt met betrekking tot de door Duo2 gestelde handel en wandel van [ex-werknemer Strukton B.V.], waarbij het hof voorshands de relevantie daarvan in het midden laat.
18. Voorzover Duo2 bij memorie van antwoord betoogt in de door Ster Cleaning gepleegde valsheid in geschrift aanleiding te zien dat Ster Cleaning wordt veroordeeld in de door Duo2 werkelijk gemaakte proceskosten in plaats van het liquidatietarief toe te passen, verwerpt het hof dit reeds omdat de gestelde valsheid, als hiervoor onder 13 overwogen, niet in rechte vaststaat.
Slotsom
19. De grieven falen. Het vonnis van de voorzieningenrechter te Groningen van 4 februari 2010 zal worden bekrachtigd. Ster Cleaning zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. (tarief II, 3 punten)
De beslissing
Het gerechtshof
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Ster Cleaning in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van Duo2 tot aan deze uitspraak op € 314,-- aan verschotten en op € 2.313,-- aan salaris voor de advocaat;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door Makkinga, Breemhaar en Wolters, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 3 augustus 2010 in bijzijn van de griffier.