Parketnummer: 24-002860-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-754184-09
Arrest van 5 augustus 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 28 oktober 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte] Michely Doran,
geboren op [1987] te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen),
wonende te [woonplaats], [adres],
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal vrijspreken van het ten laste gelegde.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 6 januari 2009, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer], heeft hij, verdachte, de shawl die [slachtoffer] (met een slag, als een lus,) om haar hals had vastgegrepen en/of/vervolgens (die [slachtoffer] mee) getrokken en/of/vervolgens vast is blijven houden over ongeveer 50 meter, althans een aantal meters, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Het hof beschouwt 'opzettelijk mishandelend zijn levensgezel' en 'om haar hals had vastgegrepen' als kennelijke misslagen en leest dit verbeterd als 'opzettelijk mishandelend bij zijn levensgezel' en 'om haar hals had, heeft vastgegrepen'. Hierdoor wordt verdachte niet in enig belang geschaad.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 6 januari 2009, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend bij zijn levensgezel, [slachtoffer], de shawl die [slachtoffer] (met een slag, als een lus,) om haar hals had, heeft vastgegrepen en vervolgens die [slachtoffer] vast is blijven houden waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 6 januari 2009 schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn vriendin [slachtoffer]. Door zo te handelen heeft verdachte pijn bij [slachtoffer] veroorzaakt en haar lichamelijke integriteit aangetast.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 mei 2010 - eenmaal eerder is veroordeeld ter zake van geweldsdelicten. Het hof zal deze omstandigheid als strafverzwarend laten meewegen. Deze geweldsdelicten waren overigens niet begaan tegen zijn levensgezel.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden hoogte in beginsel een passende bestraffing is. Ter zitting van het hof is echter naar voren gekomen dat de relatie tussen verdachte en [slachtoffer] nog steeds bestaat en dat zij sinds kort samen een dochter hebben. Het hof zal de gevangenisstraf daarom in voorwaardelijke vorm opleggen, mede om verdachte ervan te weerhouden nogmaals (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. Het hof ziet geen reden om de door de rechter in eerste aanleg opgelegde werkstraf op te leggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van één maand;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier, zijnde mr. Dam en mr. Wiarda beiden voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.