Parketnummer: 24-001735-09
Parketnummer eerste aanleg: 19-620673-08
Arrest van 20 augustus 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 6 juli 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.G. Doornbos, advocaat te Assen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, en tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
Verdachte op of omstreeks 31 mei 2008, in de gemeente [gemeente 1], opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] tegen de kaak en/of de kin en/of de mond heeft geslagen, althans haar daarbij/daaraan heeft vastgegrepen, waardoor deze werd gewond en/of pijn ondervond;
2.
Verdachte op of omstreeks 31 mei 2008, in de gemeente [gemeente 1], opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2] tegen een container heeft gegooid/geduwd en/of ten val heeft gebracht, waardoor deze werd gewond en/of pijn ondervond;
3.
Verdachte op of omstreeks 31 mei 2008, in de gemeente(n) [gemeente 1] en/of [gemeente 2], althans in het arrondissement Assen, zich met geweld heeft verzet tegen [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2], zijnde (een) opsporingsambtenaren/ opsporingsambtenaar van Regiopolitie Drenthe, die verdachte ingeval van ontdekking op heterdaad had(den) aangehouden verdacht van overtreding van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht en verdachte trachtte(n) ten spoedigste voor een hulpofficier van Justitie te geleiden en verdachte daartoe had(den) vastgegrepen en met zich trachtte(n) te voeren en aldus werkzaam was/waren in de rechtmatige uitoefening zijner/hunner bediening, welk zich met geweld verzetten hierin bestond, dat verdachte tijdens het geboeid worden om zich heen is gaan slaan en/of dat verdachte een kopstoot naar die [verbalisant 1] heeft gegeven en/of dat verdachte met die [verbalisant 1] in gevecht/worsteling is gegaan/geraakt;
4.
Verdachte op of omstreeks 31 mei 2008, in de gemeente(n) [gemeente 1] en/of [gemeente 2], althans in het arrondissement Assen, opzettelijk beledigend in het openbaar en/of in tegenwoordigheid van [verbalisant 1], zijnde een opsporingsambtenaar van Regiopolitie Drenthe gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, (meermalen) tegen deze heeft gezegd: "Ik ga je moeder neuken, ik ga je dochter neuken" en/of "Ik ga je moeder neuken, ik ga je dochter neuken, en zelfs je zoon in de kont" en/of "Krijg de kanker", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of heeft verdachte die [verbalisant 1] (in het gezicht) gespuwd.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
Verdachte op 31 mei 2008, in de gemeente [gemeente 1], opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] (bij) de kaak en de kin heeft vastgegrepen, waardoor deze pijn ondervond;
2.
Verdachte op 31 mei 2008, in de gemeente [gemeente 1], opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2] tegen een container heeft geduwd en ten val heeft gebracht, waardoor deze pijn ondervond;
3.
Verdachte op 31 mei 2008, in de gemeenten [gemeente 1] en [gemeente 2], zich met geweld heeft verzet tegen [verbalisant 1] en [verbalisant 2], zijnde opsporingsambtenaren van Regiopolitie Drenthe, die verdachte ingeval van ontdekking op heterdaad hadden aangehouden verdacht van overtreding van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht en verdachte trachtten ten spoedigste voor een hulpofficier van Justitie te geleiden en verdachte daartoe hadden vastgegrepen en met zich trachtten te voeren en aldus werkzaam waren in de rechtmatige uitoefening hunner bediening, welk zich met geweld verzetten hierin bestond, dat verdachte tijdens het geboeid worden om zich heen is gaan slaan en dat verdachte met die [verbalisant 1] in worsteling is gegaan.
4.
Verdachte op 31 mei 2008, in de gemeenten [gemeente 1] en [gemeente 2], opzettelijk beledigend in tegenwoordigheid van [verbalisant 1], zijnde een opsporingsambtenaar van Regiopolitie Drenthe gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen tegen deze heeft gezegd: "Ik ga je moeder neuken, ik ga je dochter neuken"en "Ik ga je moeder neuken, ik ga je dochter neuken, en zelfs je zoon in de kont"en "Krijg de kanker", en heeft verdachte die [verbalisant 1] in het gezicht gespuwd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
onder 1 en 2, telkens:
mishandeling;
onder 3:
wederspannigheid;
onder 4:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 31 mei 2008 schuldig gemaakt aan een tweetal mishandelingen. Verdachte heeft aangever [slachtoffer 1] bij de kaak en de kin vastgegrepen en vervolgens aangever [slachtoffer 2] tegen de container geduwd, waardoor deze ten val is gekomen. Door zo te handelen heeft verdachte de lichamelijke integriteit van die aangevers aangetast.
Voorts heeft verdachte zich na zijn aanhouding ter zake van de bovengenoemde mishandelingen schuldig gemaakt aan wederspannigheid en aan belediging van een opsporingsambtenaar. Verdachte heeft door zijn handelen blijk gegeven van een gebrek aan respect jegens de opsporingsambtenaren van de politie, heeft het gezag van de politie ondermijnd en de betreffende opsporingsambtenaar in zijn goede eer en naam aangetast.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 7 juni 2010 blijkt, dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, onder meer ter zake van agressie- en geweldsdelicten.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten in samenhang met verdachtes justitieel verleden, acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de politierechter opgelegd in beginsel een passende straf.
Daar staat tegenover dat de persoonlijke omstandigheden, zoals deze uit het door de raadsman overgelegde verslag van mevrouw [naam] (d.d. 21 juli 2010), persoonlijk begeleidster van verdachte sinds mei 2009, en het onderzoek ter zitting blijken, een positieve ontwikkeling laten zien. Verdachte leidt een veel regelmatiger leven dan voorheen. Verdachte zit in trajectbegeleiding en is voltijds werkzaam bij de Dienst Stadsbeheer. Mevrouw [naam] bericht hierover dat verdachte erg gemotiveerd is en onder de werkbegeleiders bekend staat als een harde werker. Verdachtes financiële situatie is onder controle nu de raadsman tot bewindvoerder is benoemd. Alcoholgebruik lijkt verdachte nu beter in de hand te hebben. Hij heeft een betere dagbesteding dankzij zijn werk op reguliere werktijden; voorheen werkte hij in ploegendiensten. Oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou deze positieve ontwikkelingen doen stagneren
Gelet op het voorgaande en rekening houdend met bovengenoemde persoonlijke omstandigheden van verdachte, acht het hof in dit geval de door de advocaat-generaal gevorderde werkstraf, een passende bestraffing. Het hof zal aan verdachte een onvoorwaardelijke werkstraf opleggen voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis.
Daarnaast zal het hof - mede om verdachte ervan te weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen - een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 180, 266, 267 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vier weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van tachtig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. G.N. Roes, in tegenwoordigheid van A.L.H. Wilkens als griffier, zijnde mr. Roes voornoemd buiten staat het arrest mede te ondertekenen.