Parketnummer: 24-002135-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-650933-09
Arrest van 26 augustus 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen
van 20 augustus 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1977] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. B. Klunder,
advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft maatregelen opgelegd en heeft op de vorderingen
van de benadeelde partijen beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder
1 primair en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] geheel zal toewijzen en telkens een schadevergoedingsmaatregel zal opleggen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 28 september 2008, omstreeks 03.00 uur en derhalve op een tijdstip gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, op de openbare weg, te weten het [straat], te [plaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe?igening heeft weggenomen een (hand)tas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan mevrouw [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die mevrouw [benadeelde 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- al fietsend die mevrouw [benadeelde 1] van achteren heeft benaderd en
- vervolgens die (hand)tas onverhoeds en met kracht uit de hand van die mevrouw
[benadeelde 1] heeft getrokken en/of gerukt;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 28 september 2008 tot en met 11 februari 2009 te [plaats], in elk geval in Nederland, een telefoon (een bruine Nokia type E65) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die telefoon wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij op of omstreeks 28 september 2008, omstreeks 4.45 uur en derhalve op een tijdstip gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de [adres] weg te nemen geld en/of goederen van zijn, verdachtes, en/of zijn mededader(s) gading, telkens geheel of ten dele toebehorende aan mevrouw [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of het geld en/of de goederen van zijn, verdachtes, en/of zijn mededader(s) gading, onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutels, en die diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen van en/of te laten volgen door geweld en/of bedreiging met geweld, te plegen tegen in die woning aanwezige personen, met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met dat oogmerk met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- naar die woning is toegegaan en
- de portiekdeur met behulp van een gestolen/valse sleutel heeft geopend en
- de portiek is binnengegaan en
- de voordeur van die woning met behulp van gestolen/valse sleutel heeft geopend en
- (bij het zien van mensen in die woning) de voordeur van die woning weer heeft
dichtgetrokken en
- uit de portiek is gevlucht/gerend,
zijnde de uitvoering van dat misdrijf niet voltooid,
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging, althans alleen,
- die [benadeelde 2] met een keycord met daaraan een sleutelbos heeft geslagen en
- agressief op die [benadeelde 2] af is komen rennen en
- die [benadeelde 2] heeft getracht te schoppen en
- die [benadeelde 2] heeft geduwd en
- een mes ter hand heeft genomen en heeft gehouden en dat mes aan die [benadeelde 2]
heeft getoond en/of een of meer stekende bewegingen met dat mes in de richting van
die [benadeelde 2] gemaakt en/of die [benadeelde 2] hierbij de woorden toegevoegd: "kom dan, kom dan", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1 primair:
hij op 28 september 2008, omstreeks 03.00 uur en derhalve op een tijdstip gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, op de openbare weg, te weten het [straat], te [plaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe?igening heeft weggenomen een handtas, toebehorende aan mevrouw [benadeelde 1], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die mevrouw [benadeelde 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- al fietsend die mevrouw [benadeelde 1] van achteren heeft benaderd en
- vervolgens die handtas onverhoeds en met kracht uit de hand van die mevrouw
[benadeelde 1] heeft getrokken en gerukt;
2.
hij op 28 september 2008, omstreeks 4.45 uur en derhalve op een tijdstip gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de [adres] weg te nemen geld en/of goederen van zijn, verdachtes, en zijn mededader's gading, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van valse sleutels, met dat oogmerk met zijn mededader
- naar die woning is toegegaan en
- de portiekdeur met behulp van een gestolen sleutel heeft geopend en
- de portiek is binnengegaan en
- de voordeur van die woning met behulp van een gestolen sleutel heeft geopend en
- bij het zien van mensen in die woning de voordeur van die woning weer heeft
dichtgetrokken en
- uit de portiek is gevlucht/gerend,
zijnde de uitvoering van dat misdrijf niet voltooid,
welke poging tot diefstal werd gevolgd van geweld tegen [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan een andere deelnemer de vlucht mogelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader,
- die [benadeelde 2] met een keycord met daaraan een sleutelbos heeft geslagen en
- agressief op die [benadeelde 2] af is komen rennen en
- die [benadeelde 2] heeft getracht te schoppen en
- die [benadeelde 2] heeft geduwd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Bewijsoverweging
Ten aanzien van feit 1 primair.
Uit de bewezenverklaring volgt dat het hof, anders dan de rechtbank, wettig en overtuigend bewezen acht dat het verdachte zelf is geweest die feitelijk (alleen) de tasjesroof heeft gepleegd. Het hof kent in dit verband doorslaggevende betekenis toe aan de door [mededader] op 18 februari 2009 ten overstaan van de politie afgelegde verklaring.
Ten aanzien van feit 2.
Het hof acht, evenals de rechtbank, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte met (in elk geval) ??n andere mededader met gebruikmaking van de door middel van feit 1 buitgemaakte sleutels de woning van de aangevers heeft betreden met de bedoeling daar goederen te stelen en dat, na betrapping, hij en zijn mededader, in gezamenlijkheid geweld tegen aangever [benadeelde 2] hebben aangewend om te kunnen vluchten.
Het hof heeft niet met voldoende zekerheid kunnen vaststellen wat de bijdrage van de verdachte zelf is geweest aan dat geweld tegen die [benadeelde 2]. Niettemin is het hof, evenals de rechtbank, van oordeel dat de verdachte voor dat geweld mede aansprakelijk moet worden gehouden. Het opzet van de verdachte moet worden geacht (ook) daarop te zijn gericht geweest nu vast staat, op basis van verdachtes eigen verklaring, dat hij [benadeelde 2] heeft geduwd. Van die aan de verdachte toe te rekenen geweldshandelingen moet het hanteren van het mes evenwel worden uitgezonderd. Het introduceren van een mes in een conflict tilt dat conflict naar een wezenlijk ander, gevaarlijker niveau. Nu niet vast staat dat de verdachte het mes zelf heeft gehanteerd en hem evenmin (voorwaardelijk) opzet op het hanteren van het mes door zijn mededader kan worden verweten -zo ontbreekt enig aanknopingspunt dat de verdachte zou hebben geweten dat zijn mededader over een mes beschikte-, dient hij in zoverre van het ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1 primair:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
onder 2:
poging tot diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 28 september 2008 omstreeks 03.00 uur op de openbare weg een tasjesroof gepleegd. Deze diefstal is vergezeld van geweld tegen [benadeelde 1]. Verdachte heeft al fietsend die [benadeelde 1] van achteren benaderd en heeft vervolgens onverhoeds en met kracht de tas uit de hand van [benadeelde 1] getrokken en gerukt. Verdachte is er daarop met de handtas van door gegaan. Op enig moment heeft hij in die tas gekeken. Daarin bleken ondermeer het adres van [benadeelde 1] en haar sleutelbos te zitten.
Verdachte heeft vervolgens in diezelfde nachtelijke uren samen met een ander met behulp van die sleutelbos gepoogd in de studentenwoning van [benadeelde 1] geld en/of goederen van zijn/hun gading te stelen. Deze poging tot diefstal is gevolgd van geweld tegen [benadeelde 2], de vriend van [benadeelde 1], die zich toen samen met [benadeelde 1] in die woning bevond. Verdachte heeft samen met zijn mededader met een gestolen sleutel de portiekdeur geopend, is de portiek binnen gegaan, heeft de voordeur van de woning van [benadeelde 1] met een gestolen sleutel geopend, heeft bij het zien van mensen in die woning, onder wie [benadeelde 2], de voordeur van die woning weer dichtgetrokken en is uit de portiek weggevlucht, gevolgd door [benadeelde 2]. Buiten is [benadeelde 2] geslagen met een keycord met daaraan een sleutelbos, is verdachte agressief op [benadeelde 2] af komen rennen, heeft hij getracht [benadeelde 2] te schoppen en heeft hij [benadeelde 2] geduwd.
Door het plegen van deze feiten heeft verdachte meermalen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van anderen. Bovendien heeft hij bij deze feiten niet geschuwd geweld te gebruiken.
Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [benadeelde 1] d.d. 21 juli 2009 blijkt het volgende. De eerste week na het gebeuren durfde ze niet thuis te blijven. Zij heeft toen met haar vriend bij haar vader verbleven. Voorts heeft ze gedurende vier maanden in de weekenden bij vrienden verbleven, omdat ze te angstig was thuis te blijven. Toen ze weer thuis was, was ze nog steeds angstig. Als de voordeur open ging zat ze rechtop in bed. Ze controleerde regelmatig of alle ramen en deuren wel dicht zaten. Ze heeft ook last van concentratie-problemen gekregen. Daardoor was zij niet meer in staat in het kader van haar studie verslagen te schrijven. In verband daarmee heeft zij noodgedwongen haar studie moeten be?indigen. Voorheen had ze het gevoel dat haar in haar woonplaats nooit iets zou kunnen overkomen, maar door het handelen van verdachte is zij dat gevoel helemaal kwijtgeraakt.
Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [benadeelde 2] d.d. 21 juli 2009 blijkt het volgende. Na het gebeuren heeft hij er voor zijn vriendin willen zijn. Hij heeft zich ten opzichte van haar groot gehouden en deed net of het hem helemaal niets had gedaan. Maar de werkelijkheid was anders. Er schoten allerlei scenario's door zijn hoofd wat er met hem had kunnen gebeuren. Deze scenario's vraten hem op. Hierdoor is hij na twee maanden overspannen geraakt. Hij kreeg toen last van nachtmerries, hyperventilatie en trillingen. Als hij een sleutel in het slot van de voordeur hoorde, zat hij rechtop in bed en verstijfde zijn hele lichaam. In verband met zijn klachten is hij in behandeling gegaan bij een haptonoom. Hij bleef ook op straat angsten houden. Als hij een dubieus persoon op straat zag, schoot hij van angst in de stress. Door die stress sliep hij slecht. Hij heeft daarop gedurende anderhalve maand kalmeringsmedicijnen gebruikt om rustig te worden.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 juni 2010 blijkt dat verdachte vóór 28 september 2008 meermalen wegens het plegen van strafbare feiten, waaronder twee winkeldiefstallen, tot onder meer werkstraffen, (deels) voorwaardelijke gevangenisstraffen en onvoorwaardelijke gevangenisstraffen is veroordeeld. Bovendien blijkt uit dat uittreksel, dat in het (recente) verleden meermalen de tenuitvoerlegging is gelast van een voorwaardelijk opgelegde straf en dat meermalen de proeftijd, verbonden aan een voorwaardelijk opgelegde straf, is verlengd. Deze straffen, voormelde tenuitvoerleggingen en verlengingen hebben verdachte er niet van weerhouden de bewezen verklaarde feiten te begaan.
Op grond van het vorenstaande en mede in aanmerking nemende de landelijk gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting "Art. 310-312 Sr diefstallen", acht het hof de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden noodzakelijk.
Deze straf is lager dan de door de advocaat-generaal gevorderde straf, omdat het hof -anders dan de advocaat-generaal - het laatste gedachtestreepje van het onder 2 ten laste gelegde (het voorval met het mes) niet bewezen heeft geacht.
De omstandigheid, dat er bij verdachte volgens de fax van de Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 23 juli 2010 omtrent het verloop van een in een andere strafzaak opgelegd reclasseringscontact (vonnis rechtbank Groningen d.d. 22 januari 2009 onder parketnummer 18-670417-08) sprake zou zijn van een gedragsverandering in positieve zin, dient naar het oordeel van het hof in de onderhavige zaak niet te leiden tot de oplegging van een andere, mildere strafmodaliteit, gelet op voormelde recidive, tenuitvoerleggingen en verlengingen en de gevolgen die deze feiten voor beide slachtoffers hebben gehad.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Gebleken is dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Vaststaat dat door de onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde feiten door de benadeelde partij rechtstreeks schade is geleden, voor welke schade verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij bestreden, stellend, dat hij de feiten niet heeft (mede-)gepleegd. Het hof passeert dit verweer, nu het deze feiten bewezen acht. De vordering van de benadeelde partij ad € 1.784,46 is dan ook toewijsbaar. Het komt het hof gepast voor om dit bedrag tevens toe te wijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde wettelijke rente is eveneens voor toewijzing vatbaar.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Gebleken is dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat zijn vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Vaststaat dat door het onder 2 bewezen verklaarde feit door de benadeelde partij rechtstreeks schade is geleden, voor welke schade verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij bestreden, stellend, dat hij het feit niet heeft (mede-)gepleegd. Het hof passeert dit verweer, nu het dit feit bewezen acht. De vordering van de benadeelde partij ad € 750,= is dan ook toewijsbaar. Het komt het hof gepast voor om dit bedrag tevens toe te wijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde wettelijke rente is eveneens voor toewijzing vatbaar.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 57, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1], tot een bedrag van duizend zevenhonderdvierentachtig euro en zesenveertig cent, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de schade is ontstaan;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend zevenhonderdvierentachtig euro en zesenveertig cent, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de schade is ontstaan, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zevenentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], tot een bedrag van zevenhonderdvijftig euro, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de schade is ontstaan;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van zevenhonderdvijftig euro, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, te rekenen vanaf de dag waarop de schade is ontstaan, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 2];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Rietveld, voorzitter, mr. Koolschijn en mr. Foppen, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Koolschijn en de griffier voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.