De beoordeling
In het principaal en het incidenteel beroep
1. Niet in geschil zijn de tussen partijen vaststaande feiten, zoals in voormeld vonnis onder 2 verwoord. Deze feiten komen kort gezegd op het volgende neer:
1.1 In maart 2004 hebben [geïntimeerden], eigenaren van [hotel], staande en gelegen aan de [adres], aan Stichting Philadelphia verkocht en geleverd het eveneens aan de [adres] gelegen St. Egbertshuis, zijnde een voormalig koloniehuis;
1.2 In de desbetreffende akte van levering van 12 maart 2004 is onder artikel 9 een meerwaardeclausule opgenomen die verwijst naar artikel 20 van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst, luidend als volgt:
"MEERWAARDECLAUSULE
Artikel 20
Partijen verklaren te zijn overeengekomen, dat de koper het verkochte zal gebruiken en blijven gebruiken conform haar statutaire doelstelling.
Aangezien dit voor verkoper een belangrijke reden is om de voornoemde voorwaarden met koper te zijn aangegaan (waaronder andere begrepen voornoemde koopprijs) zal dit voor de nabije toekomst gewaarborgd worden.
Partijen verklaren teneinde het vorenstaande te waarborgen het volgende te zijn overeengekomen:
In geval de koper of haar rechtsopvolger binnen tien jaar na de datum van levering overgaat tot gehele of gedeeltelijke vervreemding van het verkochte (vestiging zakelijk recht daaronder begrepen), alsmede bij ingebruikgeving van het geheel of een gedeelte van het verkochte binnen tien jaar na de datum van levering, aan een koper of gebruiker die het verkochte niet zal gebruiken voor hetzelfde doel als waar de koper of diens rechtsopvolger het voor dient te gebruiken, is de koper of diens rechtsopvolger alsdan gehouden aan de verkoper een vergoeding te betalen, welke is gebaseerd op de huidige meerwaarde van vierhonderd duizend euro (EUR 400.000).
Deze meerwaarde zal ieder jaar aflopen met een jaarlijkse afbouw van tien procent (10%). Dit houdt in, dat indien koper of diens rechtsopvolger na tien jaar van de datum van levering overgaat tot vervreemding of ingebruikgeving er geen verrekening van vergoeding meer dient plaats te vinden.
Het hiervoor bepaalde zal niet gelden in geval van vervreemding als bedoeld in artikel 268 Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek."
1.3 Volgens de statuten van Stichting Philadelphia heeft deze stichting tot doel, vanuit haar grondslag, het bieden van begeleiding, zorg en hulp aan mensen met een handicap en anderen die zorg behoeven;
1.4 Stichting Philadelphia heeft bij akte van 21 december 2004 het St. Egbertshuis geleverd aan de door haar, speciaal voor de exploitatie van het Egbertshuis, opgerichte stichting Philadelphia Egbertsduin (appellante sub 2). Ingevolge artikel 2 lid 1 van de statuten heeft deze stichting tot doel “het opzetten, in stand houden en exploiteren van hotel- en congresaccommodaties en aanbieden van horecafaciliteiten. De stichting richt zich met name, doch niet uitsluitend, op mensen met een handicap en anderen die zorg, ondersteuning en begeleiding behoeven”.
Artikel 4 lid 1, eerste en tweede zin van deze statuten luidt: “Het bestuur van de stichting bestaat uit evenveel natuurlijke personen als waaruit de raad van bestuur van de te Nunspeet gevestigde stichting Protestants-Christelijke Stichting Philadelphia Zorg, hierna te noemen “Philadelphia” bestaat. Tot bestuurslid kunnen slechts worden benoemd personen die deel uitmaken van de Raad van Bestuur van Philadelphia.”
Artikel 5 lid 2 van deze statuten luidt: “De stichting is een aangesloten rechtspersoon als bedoeld in de statuten van Philadelphia.”
1.5 Ook in deze leveringsakte van 21 december 2004 is een meerwaardeclausule opgenomen, waarbij gebruik gemaakt is van de hiervoor geciteerde meerwaardeclausule.
1.6 Nadien is Philadelphia Egbertsduin het St. Egbertshuis gaan exploiteren onder de naam Hotel Egbertsduin.