Parketnummer: 24-000080-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-755521-08
Arrest van 22 september 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 16 maart 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1987] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. R.W.P. Krijnen, advocaat te Heerlen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, een maatregel opgelegd en heeft op de vordering van de benadeelde partij beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 zal veroordelen tot een geldboete van € 500,-, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis, waarvan € 300,- voorwaardelijk, subsidiair 6 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van 2 jaar. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk zal toewijzen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 21 mei 2008 te [plaats 1], (althans) in de gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets (Batavus Genova), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte, dat
hij op of omstreeks 21 mei 2008 te [plaats 1], (althans) in de gemeente [gemeente 1], in elk geval in Nederland, een (dames)fiets (merk Batavus, type Genova) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (dames)fiets wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij in of omstreeks de periode van 24 juni 2008 tot en met 25 juni 2008 te [plaats 2], (althans) in de gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets (Gazelle Swing), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Vrijspraak
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 primair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1 subsidiair
hij op 21 mei 2008 te [plaats 1], een damesfiets (merk Batavus, type Genova) heeft verworven, terwijl hij ten tijde van het verwerven van die damesfiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2
hij in de periode van 24 juni 2008 tot en met 25 juni 2008 te [plaats 2], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets (Gazelle Swing), toebehorende aan [slachtoffer].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 subsidiair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
2
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 21 mei 2008 schuldig gemaakt aan opzetheling, door een fiets te kopen die kort daarvoor was gestolen. Verdachte heeft hierdoor bijgedragen aan het in stand houden van de afzetmarkt voor gestolen goederen, hetgeen het plegen van strafbare feiten bevordert. Daarnaast heeft verdachte zich in de periode van 24 juni 2008 tot en met 25 juni 2008 samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal van een fiets. Verdachte heeft door zo te handelen inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de eigenaren.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 13 juli 2010, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten.
Voorts houdt het hof bij de strafoplegging rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. Verdachte woont momenteel weer bij zijn ouders en volgt een opleiding. Aangezien verdachte schulden heeft van ongeveer € 2300,- en hij weinig inkomsten heeft, verkeert hij in een ongunstige financiële positie. De raadsman van verdachte heeft het hof verzocht verdachte vanwege die ongunstige positie in ieder geval geen geldboete op te leggen.
Het hof gaat bij de vaststelling van de strafmaat uit van de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Uit die oriëntatiepunten volgt dat voor een fietsendiefstal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een week geïndiceerd is. Voor de twee bewezen verklaarde feiten acht het hof dan ook de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel passend en geboden.
Gezien het hiervoor overwogene, ziet het hof echter aanleiding in plaats van de twee weken onvoorwaardelijke gevangenisstraf verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen en wel voor de duur van 28 uren.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg deels is toegewezen en deels niet-ontvankelijk is verklaard. De benadeelde partij heeft zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Vast staat dat de benadeelde partij als direct gevolg van het bewezen verklaarde feit schade heeft geleden. In eerste aanleg is een bedrag van € 165,90 gevorderd. Het hof zal de vordering geheel toewijzen nu deze niet is bestreden en deze het hof niet onredelijk of ongegrond voorkomt.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Aangezien verdachte jegens voornoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal het hof voormeld bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 36f, 57, 63, 310, 311, en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
spreekt verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde vrij;
verklaart het verdachte onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 subsidiair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van achtentwintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertien dagen zal worden toegepast;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van honderdvijfenzestig euro en negentig cent;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt
- tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van honderdvijfenzestig euro en negentig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van drie dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. J. Hielkema, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman als griffier, zijnde mr. O. Anjewierden voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.