ECLI:NL:GHLEE:2010:BN8263
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. Janse
- A. Zandbergen
- M. Weening
- Rechtspraak.nl
Bewijs van een indeplaatsstellingsovereenkomst en de gevolgen van niet geleverd bewijs
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, stond de vraag centraal of Triovac BV kon bewijzen dat er op of omstreeks 1 mei 2004 een indeplaatsstellingsovereenkomst was gesloten tussen [appellant] en Ovac. Het hof heeft vastgesteld dat geen enkele getuige uit eigen wetenschap kon verklaren over de gestelde overeenkomst. De voormalige eigenaar van het pand waarin de Coco-bar is gevestigd, heeft verklaard niet betrokken te zijn geweest bij afspraken met [appellant] over de exploitatie van de speelautomaten. Deze verklaring was in overeenstemming met een eerdere schriftelijke verklaring, maar niet met een latere verklaring die hij onder ede had ingetrokken.
Getuigenverklaringen van de voormalige uitbater van de Coco-bar en andere getuigen gaven ook geen duidelijkheid over de afspraken die mogelijk gemaakt zijn. De getuigen konden niet bevestigen dat er een handtekening was gezet op de overeenkomst, en de verklaringen waren vaak tegenstrijdig of vaag. [appellant] zelf ontkende dat er ooit een exploitatieovereenkomst was besproken.
Het hof concludeerde dat de door Triovac overgelegde producties niet bijdroegen aan het bewijs dat de overeenkomst daadwerkelijk was gesloten. Uiteindelijk heeft het hof de vordering van Triovac afgewezen en het vonnis waarvan beroep vernietigd. Triovac werd veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties. Het arrest werd uitgesproken op 21 september 2010.