4.7. De reclamebelasting is een algemene belasting. Met deze heffing kan de gemeente, al dan niet tegelijkertijd, verschillende doelen nastreven. De heffing kan bestemd zijn om inkomsten te verwerven, zij kan een regulerend karakter hebben, zij kan een aanvulling vormen op de precariobelasting dan wel kan er sprake zijn van een profijtheffing.
4.8. Uit hetgeen hiervoor onder 4.3 tot en met 4.6 is opgenomen, volgt dat de gemeente algemene middelen wenst te verwerven, waarvan zij de opbrengst aan zal wenden voor het subsidiëren van activiteiten in het centrum van Veendam ten behoeve van de ondernemingen in het centrum.
4.9. Nu de reclamebelasting een algemene belasting betreft, zal deze in de regel in de gehele gemeente Veendam worden geheven. Van de heffing kan vervolgens vrijstelling worden verleend door het opnemen van dienovereenkomstige bepalingen in de belastingverordening. In de Verordening is echter enkel bepaald dat reclamebelasting wordt geheven ter zake van openbare aankondigingen in het kernwinkelgebied van Veendam die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Belanghebbende stelt dat een algemene belasting niet slechts in een deel van de gemeente, zoals in dit geval het kernwinkelgebied, kan worden geheven. Het Hof zal vooralsnog de Ambtenaar volgen in zijn stelling, dat uit de Verordening impliciet volgt, dat alle openbare aankondigingen die niet in het kernwinkelgebied vanaf de openbare weg zichtbaar zijn, zijn vrijgesteld. Voor deze vrijstelling of beperking van de heffing dient een objectieve en redelijke rechtvaardiging te bestaan. De Ambtenaar draagt hiervoor aan, dat de heffing van reclamebelasting is beperkt tot die openbare aankondigingen die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn in het kernwinkelgebied, omdat de gemeente enkel ten behoeve van ondernemers die in het centrum zijn gevestigd activiteiten subsidieert. De ondernemingen die buiten het centrum van Veendam worden gedreven, zijn vrijgesteld, omdat enkel de in het centrum gedreven ondernemingen profijt hebben van de gesubsidieerde activiteiten. Hiertegen brengt belanghebbende in, dat ook buiten het kernwinkelgebied gevestigde ondernemingen profijt hebben van de activiteiten. Het Hof zal hierna veronderstellenderwijs ervan uitgaan, dat de door de Ambtenaar aangedragen reden een objectieve en redelijke rechtvaardiging vormt voor de beperking van de heffing tot de in het centrum gedreven ondernemingen.
4.10. Tussen partijen is onder andere in geschil of de heffing van de reclamebelasting leidt tot een onredelijke of willekeurige belastingheffing die de wetgever niet op het oog kan hebben gehad. Belanghebbende draagt daarvoor aan, dat de wijze waarop het kernwinkelgebied is aangegeven op de kaart, leidt tot een willekeurige heffing. Op de kaart is het kernwinkelgebied op een plattegrond van het centrum van de gemeente Veendam gemarkeerd middels een paarse lijn die getrokken is langs (delen van) gevels van panden. De Ambtenaar stelt dat de panden waarvan de gevels zijn gemarkeerd samen het gebied vormen waarbinnen de reclamebelasting wordt geheven. Belanghebbende stelt dat het enkel markeren van gevels van panden op een kaart, niet impliceert dat het gehele pand tot het kernwinkelgebied behoort. Het markeren is volgens belanghebbende enkel een aanduiding dat een openbare aankondiging die binnen het gemarkeerde deel van de gevel is aangebracht en die vanaf de openbare weg zichtbaar is, onder de heffing kan vallen. Hierdoor zijn, zo stelt belanghebbende onweersproken, niet in de heffing betrokken andere openbare aankondigingen in panden waarvan de gevel is gemarkeerd, die wel vanaf de openbare weg zichtbaar zijn, maar die niet in het gemarkeerde deel van de gevel zijn aangebracht. De heffing is daarmee volgens belanghebbende onredelijk en willekeurig. Nu elke andere aanduiding in de Verordening of op de in bijlage 1 bij de Verordening gevoegde kaart ontbreekt, de wetsgeschiedenis onvoldoende licht werpt op het begrip kernwinkelgebied, de lijn niet alleen delen van gevels markeert maar ook een individueel punt ter hoogte van de b-straat 22 en de lijn op verschillende plaatsen is onderbroken, moeten naar het oordeel van het Hof enkel de gemarkeerde delen van de gevels en het individuele punt ter hoogte van de b-straat 22 tot het kernwinkelgebied gerekend worden. Alsdan zullen openbare aankondigingen die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn, maar die niet binnen het gemarkeerde gebied maar op een andere plaats in of op het pand zijn aangebracht, buiten de heffing vallen. Dat leidt naar het oordeel van het Hof tot een willekeurige heffing, omdat bij twee in het centrum gevestigde ondernemingen - die volgens de toelichting op de Verordening in gelijke mate belang hebben bij de gesubsidieerde activiteiten - waarvan beider gevels zijn gemarkeerd en die beiden openbare aankondigingen doen die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn, de ene wel in de heffing van de reclamebelasting wordt betrokken, omdat de openbare aankondiging binnen het gemarkeerde deel van de gevel is aangebracht en de andere niet, omdat de openbare aankondiging buiten dat deel is aangebracht. Een voldoende rechtvaardigingsgrond voor dit onderscheid heeft de Ambtenaar niet aangedragen. Het vorenstaande brengt mee dat toepassing van de reclamebelasting op openbare aankondigingen die enkel in het gemarkeerde deel van de kaart zijn aangebracht, leidt tot een willekeurige en onredelijke belastingheffing van belanghebbende die de wetgever niet op het oog kan hebben gehad. Hierom ontbeert de Verordening verbindende kracht.
4.11. De uit kracht van de niet verbindende Verordening opgelegde aanslag kan niet in stand blijven.