ECLI:NL:GHLEE:2010:BN9986

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
7 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003167-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijs van mishandeling van levensgezel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 7 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor mishandeling van zijn levensgezel, maar heeft hoger beroep aangetekend. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een straf, maar de verdachte heeft tijdig en op de juiste wijze beroep aangetekend. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte verklaard dat hij de verdachte ter terechtzitting verdedigt. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een werkstraf van 30 uren en heeft ook vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke gevangenisstraffen ingediend.

Het hof heeft de getuigenverklaringen van het vermeende slachtoffer en andere getuigen in overweging genomen. Het vermeende slachtoffer heeft verklaard dat zij geen aangifte heeft gedaan en dat zij niet door de verdachte is geslagen. Er was sprake van een worsteling, maar het letsel dat zij had opgelopen was niet opzettelijk door de verdachte veroorzaakt. Het hof heeft vastgesteld dat de verklaringen van de getuigen onvoldoende concreet waren om de overtuiging te krijgen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had gepleegd.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde mishandeling. Tevens heeft het hof de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de eerdere gevangenisstraffen afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was aan het hem ten laste gelegde feit. Dit arrest is gewezen door een meervoudige strafkamer van het hof, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003167-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-753883-09
Parketnummers vorderingen tenuitvoerlegging: 13-448051-07 en 13-457583-08
Arrest van 7 oktober 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 30 november 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1983] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. S.J. van der Woude, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op de vorderingen tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 30 uren. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de vorderingen tot tenuitvoerlegging zal toewijzen, met dien verstande dat de gevangenisstraf van 1 maand (parketnummer: 13-448051-07) wordt omgezet in een werkstraf van 60 uren en dat de gevangenisstraf van 15 dagen (parketnummer: 13-457583-08) wordt omgezet in een werkstraf van 30 uren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 4 maart 2009, te [pleegplaats], in de gemeente [pleeggemeente], opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, (te weten [slachtoffer]), (meermalen) op/tegen/in het oog en/of de wang en/of het gezicht en/of het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of geraakt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak
Ter terechtzitting van het hof is het vermeende slachtoffer, [slachtoffer], als getuige gehoord. Zij heeft geen aangifte gedaan van het feit en heeft verklaard niet te zijn geslagen door verdachte. Wel zou er sprake zijn geweest van een worsteling, als gevolg waarvan zij het door de verbalisanten geconstateerde letsel heeft opgelopen. Dit letsel is volgens haar niet opzettelijk door verdachte toegebracht.
Het hof stelt vast dat de andersluidende verklaringen van twee getuigen onvoldoende concreet zijn om daaruit de overtuiging te bekomen dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
Het hof acht derhalve niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Vordering tenuitvoerlegging (13-448051-07)
Bij vonnis van de rechtbank Amsterdam d.d. 12 juni 2008 is verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden waarvan een gedeelte, te weten 60 uren werkstraf in plaats van 1 maand gevangenisstraf, bij beslissing van
5 september 2008 reeds ten uitvoer is gelegd. Derhalve resteert een gevangenisstraf van 1 maand. Voormeld vonnis is op 27 juni 2008 onherroepelijk geworden, op welke datum tevens de proeftijd is ingegaan. De officier van justitie heeft op 12 november 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf.
Nu verdachte niet ter zake van het hem ten laste gelegde feit zal worden veroordeeld, wijst het hof de vordering van de advocaat-generaal af.
Vordering tenuitvoerlegging (13-457583-08)
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam d.d. 5 september 2008 is verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
15 dagen met een proeftijd van 2 jaren. Voormeld vonnis is op 20 september 2008 onherroepelijk geworden, op welke datum tevens de proeftijd is ingegaan. De officier van justitie heeft op 12 november 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf.
Nu verdachte niet ter zake van het hem ten laste gelegde feit zal worden veroordeeld, wijst het hof de vordering van de advocaat-generaal af.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
wijst af de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraffen de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Amsterdam respectievelijk de politierechter te Amsterdam van 12 juni 2008 en 5 september 2008 (parketnummers 13-448051-08 en 13-457583-08).
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. J. Hielkema en mr. G.M. Meijer-Campfens, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman als griffier.