ECLI:NL:GHLEE:2010:BO2028

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
28 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000662-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag, mishandeling en gekwalificeerde diefstal met vrijwillige terugtred

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 28 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte werd beschuldigd van poging tot doodslag, mishandeling en gekwalificeerde diefstal. Het hof oordeelde dat de verdachte ter zake van poging tot doodslag moest worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat er sprake was van vrijwillige terugtred. De verdachte had op 14 oktober 2008 geprobeerd zijn toenmalige vriendin te doden door haar keel dicht te knijpen, maar was op tijd gestopt, waardoor de dood van het slachtoffer was voorkomen. Voor de andere feiten, mishandeling en gekwalificeerde diefstal, werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 weken, waarvan 10 weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Het hof legde als bijzondere voorwaarde op dat de verdachte zich onder toezicht van de reclassering moest stellen en zich moest houden aan de aanwijzingen van de instelling, inclusief mogelijke behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie. De benadeelde partij, die schade had geleden door de diefstal, kreeg haar vordering tot schadevergoeding toegewezen. Het hof hield rekening met het strafrechtelijk verleden van de verdachte en de noodzaak van behandeling om recidive te voorkomen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000662-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-880443-08
Arrest van 28 oktober 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van
26 februari 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. T. Akkerman, advocaat te Joure.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft bij het vonnis het aan de verdachte onder 1 primair ten laste gelegde bewezen verklaard, verdachte ter zake niet strafbaar geacht en hem ontslagen van alle rechtsvervolging, en hem ten aanzien van de feiten 2 en 3 veroordeeld tot straffen. Verder is op de vordering van de benadeelde partij beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Hij heeft dit hoger beroep aan verdachte doen betekenen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het openbaar ministerie voor wat betreft de feiten 2 en 3 niet-ontvankelijk zal verklaren in het appel (omdat het geen grieven heeft ingediend noch zal indienen ten aanzien van deze feiten) en dat het hof verdachte ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde feit zal ontslaan van alle rechtsvervolging wegens niet-strafbaarheid van de dader.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1
hij op of omstreeks 14 oktober 2008, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] met een of beide handen bij de hals of keel heeft beetgepakt of gegrepen en/of (vervolgens) de keel of hals van voornoemde [slachtoffer] (enige tijd stevig) heeft dichtgeknepen, dichtgedrukt en/of (dicht)gehouden en/of aldus de ademhaling van die [slachtoffer] (gedurende enige tijd) heeft belemmerd en/of verhinderd en/of (daarbij/vervolgens) die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Eindelijk heb jij je zin dat ik je zal doodmaken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 14 oktober 2008, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] met een of beide handen bij de hals of keel heeft beetgepakt of gegrepen en/of (vervolgens) de keel of hals van voornoemde [slachtoffer] (enige tijd) stevig heeft dichtgeknepen, dichtgedrukt en/of (dicht)gehouden en/of aldus de ademhaling van die [slachtoffer] (gedurende enige tijd) heeft belemmerd en/of verhinderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 30 maart 2008, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (met kracht en/of met geweld) bij haar kleding heeft vastgepakt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] op/tegen de grond heeft geduwd/getrokken/gewerkt/geworpen en/of (vervolgens) die [slachtoffer] op/over de grond gesleept, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 10 augustus 2008, te [plaats], (althans)in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit/van[af] een pand, waarin [benadeelde] is gevestigd, gelegen aldaar aan de [straat]) heeft weggenomen (een) hoeveelhe(i)d(en) koper(draad) (bliksemafleiders/bliksemgeleiders), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] en/of [Stichting], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 14 oktober 2008, te [plaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] met beide handen bij de hals heeft beetgepakt en vervolgens de keel van voornoemde [slachtoffer] enige tijd stevig heeft dichtgeknepen en aldus de ademhaling van die [slachtoffer] gedurende enige tijd heeft belemmerd en verhinderd en daarbij die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Eindelijk heb jij je zin dat ik je zal doodmaken", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 30 maart 2008, te [plaats], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), bij haar kleding heeft vastgepakt en vervolgens die [slachtoffer] tegen de grond heeft geworpen en vervolgens die [slachtoffer] over de grond heeft gesleept, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
3.
hij op 10 augustus 2008, te [plaats], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een pand, waarin [benadeelde] is gevestigd, gelegen aldaar aan de [straat] heeft weggenomen een hoeveelheid koperdraad (bliksemafleiders/bliksemgeleiders), toebehorende aan [benadeelde], waarbij verdachte en zijn mededaders de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1. Poging tot doodslag;
2. Mishandeling;
3. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Strafbaarheid
Ter terechtzitting van het hof hebben zowel de raadsman van verdachte, als de advocaat-generaal betoogd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde feit dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat er volgens hen sprake is van vrijwillige terugtred. Verdachte is immers tijdens het dichtknijpen van de keel van zijn toenmalige vriendin (aangeefster) op een vroegtijdig moment tot inkeer gekomen, en uit zichzelf met dit handelen gestopt. Dit heeft voorkomen dat aangeefster is komen te overlijden.
Voor het aannemen van vrijwillige terugtred is vereist dat het misdrijf niet is voltooid tengevolge van omstandigheden van de wil van de dader afhankelijk.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep volgt dat verdachte op 14 oktober 2008 aangeefster van het leven wilde beroven. Hiertoe heeft hij enige tijd haar keel stevig dichtgeknepen, waardoor haar ademhaling werd verhinderd. Op een bepaald moment realiseerde verdachte zich echter waar hij mee bezig was, schrok hiervan en liet daarop de keel van aangeefster los. Het aanvankelijk door verdachte van zijn handelen beoogde resultaat, de dood van aangeefster, is daardoor niet verwezenlijkt.
Gelet op het voorgaande stelt het hof vast dat verdachte uit eigen beweging, nog voordat de dood van aangeefster was ingetreden, zijn handen van de keel van aangeefster heeft verwijderd, waarmee hij voltooiing van het misdrijf heeft voorkomen. Derhalve is het hof - met de raadsman en de advocaat-generaal - van oordeel dat verdachte vrijwillig van het hem voorgenomen misdrijf is teruggetreden. Dit betekent dat verdachte ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Ten aanzien van de onder 2 en 3 bewezen verklaarde feiten worden geen strafuitsluitingsgronden aanwezig geacht. Het hof acht verdachte voor die beide feiten dan ook een strafbare dader.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 30 maart 2008 schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn toenmalige vriendin, [slachtoffer]. Hij heeft haar op die dag bij haar kleren vastgepakt, tegen de grond gewerkt en over de grond gesleept, waardoor zij pijn heeft ondervonden. Met dit handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit van aangeefster.
Voorts heeft verdachte zich op 10 augustus 2008 tezamen met twee mededaders schuldig gemaakt aan diefstal van een hoeveelheid koperdraad, toebehorende aan het [benadeelde] te [plaats]. Verdachte heeft kennelijk gehandeld vanuit het oogpunt van persoonlijk financieel gewin en heeft weinig respect getoond voor de eigendomsrechten van een ander. Bovendien heeft hij het verpleeghuis blootgesteld aan de risico's van brand, omdat het bliksemafleidingssysteem onbruikbaar was gemaakt.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 30 september 2010, waaruit blijkt dat verdachte ook na de onderhavige feiten nog met justitie in aanraking is gekomen. Zo is verdachte zeer recent nog (onherroepelijk) veroordeeld ter zake van een mishandeling gepleegd op 9 januari 2010. Daarnaast blijkt uit het documentatieregister dat verdachte in het verleden meermalen wegens vermogensdelicten is veroordeeld, waarvoor hem werkstraffen zijn opgelegd. Deze straffen hebben verdachte er niet van weerhouden opnieuw vergelijkbare strafbare feiten te plegen.
Het hof houdt tevens rekening met een omtrent verdachte uitgebrachte rapportage Pro Justitia, d.d. 11 februari 2009. In deze rapportage wordt geconcludeerd dat verdachte als gevolg van een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens licht verminderd toerekeningsvatbaar is te achten. Volgens de rapporteur heeft verdachte een beperkt arsenaal om met teleurstellingen, aanvallen, stress en boosheid om te gaan. Om het risico op recidive te verminderen acht de rapporteur een behandeling nodig. In dit kader wordt toezicht door de reclassering en een behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie te Leeuwarden geadviseerd. Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte verklaard in te zien dat een behandeling hem zou kunnen helpen om beter met bepaalde emoties om te gaan.
Het hof neemt de conclusie dat de feiten verdachte in licht verminderde mate zijn toe te rekenen over en maakt die tot de zijne.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 20 weken passend en geboden. Een lichtere strafmodaliteit - zoals een werkstraf - komt gelet op het strafrechtelijk verleden van verdachte, niet langer in aanmerking. Het hof ziet wel aanleiding om een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen, met een proeftijd van twee jaar. Het voorwaardelijke deel dient tevens als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten. Het hof stelt hierbij de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich onder toezicht van de reclassering zal stellen, ook als dit een behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie te Leeuwarden dan wel een soortgelijke instelling inhoudt.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde] te [plaats], als onderdeel van de [Stichting] te [plaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Vast staat dat de benadeelde partij als direct gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde feit schade heeft geleden. In eerste aanleg is een bedrag van € 2.168,18 gevorderd. Nu de vordering is erkend zal het hof de vordering geheel toewijzen, één en ander in dier voege, dat indien dit bedrag door één of meer van de mededaders geheel of gedeeltelijk wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Aangezien verdachte jegens voornoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal het hof voormeld bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 45, 57, 63, 287, 300, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte als voormeld onder 1 primair ten laste gelegde bewezen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
kwalificeert hetgeen is bewezenverklaard als hiervoor vermeld en verklaart dit feit strafbaar;
verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging;
verklaart het verdachte onder 2 en 3 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig weken;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van tien weken, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling, ook als dit inhoudt een behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie dan wel een soortgelijke instelling;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde] te [plaats], als onderdeel van de [Stichting] te [plaats], tot een bedrag van tweeduizend honderdachtenzestig euro en achttien cent;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweeduizend honderdachtenzestig euro en achttien cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde] te [plaats], als onderdeel van de [Stichting] te [plaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van eenendertig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. J.H. Bosch, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman als griffier, zijnde mr. J. Hielkema buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
-