Parketnummer: 24-002496-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-670154-08
Parketnummer vordering tenuitvoerlegging: 24-000617-04
Arrest van 2 november 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van
6 oktober 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
niet ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie,
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. Ter Apel, Gevangenis te Ter Apel,
blijkens opgave ter terechtzitting buiten detentie verblijvende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. Baijens, advocaat te Oude Willem.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, een maatregel opgelegd en heeft op de vordering van de benadeelde partij en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep op 31 maart 2009, 28 oktober 2009, 15 januari 2010 en 19 oktober 2010, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij geheel zal toewijzen, met oplegging van de schade-vergoedingsmaatregel, en dat het hof tevens de vordering tot tenuitvoerlegging zal toewijzen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, na toelating door de eerste rechter van een vordering nadere omschrijving tenlastelegging op 22 september 2008, dat:
1.
hij op of omstreeks 17 april 2008 in de gemeente [gemeente], op/aan de openbare weg, ([straat]), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (rode) (hand)tas (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte (nadat die [slachtoffer 1] de bagagedrager van de fiets van verdachte had vastgepakt teneinde te voorkomen dat verdachte weg zou fietsen) die [slachtoffer 1] (met kracht) een harde duw heeft gegeven (waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen);
2.
hij op of omstreeks 15 februari 2008 in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres] weg te nemen enig(e) goed(eren) van zijn, verdachtes gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot genoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, op een plat dak is geklommen en vervolgens via een geopend slaapkamerraam genoemde woning is binnengedrongen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3a.
hij op of omstreeks 10 maart 2008 in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een herenfiets, een laptop, een fotocamera, een horloge, een mobiele telefoon, een koksmes, een geldbedrag van ongeveer 70 dollar en/of een portefeuille met daarin rijbewijs, kentekenbewijs en verzekeringsbewijs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- (nadat hij via de geopende keukendeur op intimiderende wijze de woning van [benadeelde] was binnengelopen)
- een mes heeft gepakt, vóór [benadeelde] is gaan staan en het mes op dreigende wijze met opgeheven arm aan [benadeelde] heeft getoond,
- [benadeelde] met kracht bij de arm heeft beetgepakt waardoor deze op de bank kwam te zitten,
- [benadeelde] meerdere malen op bedreigende wijze (terwijl hij nog steeds het mes omhoog had geheven) om geld heeft gevraagd en/of
- (nadat hij nog diverse goederen had gepakt) tegen [benadeelde] heeft gezegd dat [benadeelde] nadat hij, verdachte, de woning had verlaten, nog enige tijd in de kamer moest blijven zitten en het niet moest wagen om eruit te komen
3b.
hij op of omstreeks 10 maart 2008 in de gemeente [gemeente], met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van een fietssleutel, geheel of ten dele toebehorende aan genoemde [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- (nadat hij via de geopende keukendeur op intimiderende wijze de woning van [benadeelde] was binnengelopen)
- een mes heeft gepakt, vóór [benadeelde] is gaan staan en het mes op dreigende wijze met opgeheven arm aan [benadeelde] heeft getoond,
- [benadeelde] met kracht bij de arm heeft beetgepakt waardoor deze op de bank kwam te zitten,
- [benadeelde] meerdere malen op bedreigende wijze (terwijl hij nog steeds het mes omhoog had geheven) om de (fiets)sleutel heeft gevraagd en/of
- (nadat hij nog diverse goederen had gepakt) tegen [benadeelde] heeft gezegd dat [benadeelde] nadat hij, verdachte, de woning had verlaten, nog enige tijd in de kamer moest blijven zitten en het niet moest wagen om eruit te komen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 17 april 2008 in de gemeente [gemeente], op de openbare weg ([straat]), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een rode handtas met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte, nadat die [slachtoffer 1] de bagagedrager van de fiets van verdachte had vastgepakt teneinde te voorkomen dat verdachte weg zou fietsen, die [slachtoffer 1] met kracht een harde duw heeft gegeven waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen;
2.
hij op 15 februari 2008 in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in de woning [adres] weg te nemen goederen van zijn, verdachtes gading, toebehorende aan [slachtoffer 2], en zich daarbij de toegang tot genoemde woning te verschaffen door middel van inklimming, op een plat dak is geklommen en vervolgens via een geopend slaapkamerraam genoemde woning is binnengedrongen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3a.
hij op 10 maart 2008 in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een herenfiets, een laptop, een fotocamera, een horloge, een mobiele telefoon, een koksmes, een geldbedrag van ongeveer 70 dollar en een portefeuille met daarin rijbewijs, kentekenbewijs en verzekeringsbewijs, toebehorende aan [benadeelde], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
- een mes heeft gepakt, vóór [benadeelde] is gaan staan en het mes op dreigende wijze met opgeheven arm aan [benadeelde] heeft getoond,
- [benadeelde] bij de arm heeft beetgepakt waardoor deze op de bank kwam te zitten,
- [benadeelde] meerdere malen op bedreigende wijze terwijl hij nog steeds het mes omhoog had geheven om geld heeft gevraagd.
3b.
hij op 10 maart 2008 in de gemeente [gemeente], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van een fietssleutel, toebehorende aan genoemde [benadeelde], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte een mes heeft gepakt, vóór [benadeelde] is gaan staan en het mes op dreigende wijze met opgeheven arm aan [benadeelde] heeft getoond.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1.
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
2.
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
3a.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
Strafbaarheid
In de onderhavige zaak en 3 soortgelijke zaken, welke tegelijkertijd op de terechtzitting in hoger beroep zijn behandeld, is op 20 juli 2010 door A.E. Grochowska, psychiater, en C.T.H.M. Salet, GZ-psycholoog, beiden verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, een rapportage pro justitia uitgebracht. Dit rapport concludeert - zakelijk weergegeven - dat, in tegenstelling tot hetgeen eerdere onderzoekers hebben vastgesteld, verdachte thans niet aan de criteria voor een posttraumatische stressstoornis voldoet. Wel wordt bij verdachte een aanpassingsstoornis geconstateerd. Nu echter geen verband aangetoond kan worden tussen de psychische toestand van betrokkene en de ten laste gelegde feiten, kan enige mate van vermindering in de toerekeningsvatbaarheid niet worden vastgesteld. Betrokkene wordt derhalve als volledig toerekeningsvatbaar beschouwd voor de ten laste gelegde feiten.
Het hof neemt deze bevindingen over nu deze op valide onderzoeksgegevens zijn gebaseerd. Het hof acht verdachte volledig toerekeningsvatbaar en derhalve strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan drie strafbare feiten. Op 17 april 2008 heeft hij op de openbare weg een tasjesroof gepleegd, welke diefstal werd gevolgd door geweld tegen aangeefster [slachtoffer 1]. Op het moment dat aangeefster plaatsnam in haar auto en haar handtas op de bijrijdersstoel plaatste, heeft verdachte onverhoeds het portier geopend en de tas weggegrist. Toen verdachte aanstalten maakte om met de tas weg te fietsen, heeft aangeefster de bagagedrager van zijn fiets vastgegrepen, teneinde dit te voorkomen. Verdachte heeft haar toen een harde duw gegeven, waardoor zij ten val is gekomen.
Op 15 februari 2008 heeft verdachte voorts gepoogd in de woning van [slachtoffer 2], waarin hij via het slaapkamerraam was binnengeklommen, goederen van zijn gading weg te nemen
Het derde bewezen verklaarde feit is op 10 maart 2008 gepleegd. Verdachte heeft op die dag diverse goederen uit de woning van [benadeelde] weggenomen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde]. Door [benadeelde] met een mes te bedreigen, en hem op die manier tot afgifte van zijn fietssleutel te dwingen, heeft verdachte zich op dat moment tevens schuldig gemaakt aan afpersing.
Door het plegen van deze feiten heeft verdachte meermalen inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van een ander. Aangevers zijn op straat, dan wel in hun woning slachtoffer geworden van (poging tot) diefstal en afpersing, welke delicten doorgaans gevoelens van angst en onveiligheid teweegbrengen. Verdachte heeft zich van deze mogelijke gevolgen kennelijk geen rekenschap gegeven. Met name slachtoffers van een woninginbraak kunnen hiervan lang nadelige gevolgen ondervinden, nu zij zich in een voor hun vertrouwde omgeving niet langer veilig kunnen wanen. Het hof rekent het verdachte bovendien zwaar aan dat hij bij zowel feit 1, als bij feit 3 niet heeft geschuwd geweld te gebruiken.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 20 september 2010, waaruit blijkt dat hij in het verleden meermalen is veroordeeld ter zake van soortgelijke vermogensdelicten. Hem zijn onder meer onvoorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd, welke straffen hem er kennelijk niet van hebben weerhouden opnieuw dergelijke feiten te plegen.
Daarnaast houdt het hof rekening met de omtrent verdachte, reeds aangehaalde rapportage pro justitia, d.d. 20 juli 2010, waarin geconcludeerd wordt dat verdachte als een instabiele, antisociale en impulsieve persoon is aan te merken. Het hof onderschrijft deze duidingen, nu deze ook deels in de door verdachte gepleegde delicten tot uiting komen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof oplegging van een forse gevangenisstraf passend en geboden. Het hof ziet - overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - in dit kader geen aanleiding om van de beslissing van de rechtbank af te wijken, en zal derhalve een gevangenisstraf van gelijke duur opleggen.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat zijn vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in hoger beroep voort.
Vast staat dat de benadeelde partij rechtstreekse schade is toegebracht door het onder 3 bewezen verklaarde feit, dat aan verdachte is toe te rekenen. De benadeelde partij heeft € 225,- aan schadevergoeding gevorderd. Dit bedrag heeft de benadeelde partij als eigen risico aan zijn verzekeraar moeten betalen.
Nu de vordering het hof niet ongegrond of onbillijk voorkomt wordt de vordering geheel toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient de verdachte - als de in het ongelijk gestelde partij - te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Aangezien verdachte jegens voornoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal het hof voornoemd bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij arrest van het gerechtshof Leeuwarden d.d. 22 februari 2005, is veroordeelde onder meer veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met een proeftijd van twee jaren (parketnummer 24-000617-04). Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat dit arrest onherroepelijk is geworden op 4 juli 2006 en dat de proeftijd op diezelfde datum is ingegaan. De officier van justitie heeft lopende de proeftijd gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, omdat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Nu gebleken is dat de ten laste gelegde feiten zijn begaan voor het einde van de proeftijd, zal het hof de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op 14g, 36f, 45, 57, 63, 310, 311, 312 en 317, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van tweeënveertig maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van tweehonderdvijfentwintig euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt
- tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweehonderdvijfentwintig euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vier dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij arrest van het gerechtshof te Leeuwarden van 22 februari 2005 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. S.H. Wachter en mr. H. Heins, in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman als griffier.