ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3306

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
5 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000359-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van overtreding van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren in hoger beroep

Op 5 november 2010 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De zaak betreft een verdachte die als houder van een rund wordt verweten dat zij niet heeft gezorgd voor de naleving van technische voorschriften bij het vervoer van het dier, zoals vastgelegd in de EG-verordening nr. 1/2005. De verdachte is eerder door de politierechter veroordeeld voor deze overtreding en heeft hiertegen hoger beroep aangetekend.

Tijdens de zitting in hoger beroep is het hof tot de conclusie gekomen dat de bewijsvoering van de tenlastelegging onvoldoende is. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een geldboete van € 750,-. Echter, het hof heeft vastgesteld dat de conclusie van de dierenarts, die stelde dat het rund niet geschikt was voor transport, niet voldoende onderbouwd was. Er waren geen feiten of omstandigheden genoemd die deze conclusie konden staven.

Het hof heeft de verklaringen van de vertegenwoordiger van de verdachte en de vervoerder in overweging genomen. De vertegenwoordiger had verklaard dat het rund er goed uitzag en zelfstandig de veewagen was ingelopen. Bij aankomst bij het slachthuis bleek het rund echter in een slechte staat te verkeren, maar het hof oordeelde dat de situatie niet onomstotelijk vaststond. Gezien het gebrek aan bewijs heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken, vooral in gevallen die betrekking hebben op dierenwelzijn.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000359-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-992115-09
Arrest van 5 november 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, economische kamer,
op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 18 januari 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
gevestigd te [vestigingsplaats], [adres],
ter terechtzitting vertegenwoordigd door [naam], maat van verdachte.
Het vonnis waarvan beroep
De economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een overtreding veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een geldboete van € 750,-.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
zij op of omstreeks 19 september 2008 te [plaats] in de gemeente [gemeente], als houder van een rund (ID-code [nummer]), heeft gehandeld in strijd met artikel 8 lid 1 van de EG-verordening nr. 1/2005, immers heeft verdachte er geen zorg voor gedragen dat op de plaats van vertrek of overlading de technische voorschriften van bijlage I bij die Verordening, met betrekking tot het vervoer van dieren werden nageleefd, aangezien dat dier niet in staat was zich op eigen kracht pijnloos te bewegen, waardoor dat dier niet geschikt was voor het voorgenomen transport.
Vrijspraak
Verdachte wordt - kort gezegd - verweten dat zij als houder van een rund er niet voor heeft gezorgd dat op de plaats van vertrek of overlading de technische voorschriften als bedoeld in bijlage I, hoofdstuk I van de EG-verordening nr. 1/2005 werden nageleefd, nu het betreffende rund is vervoerd terwijl dit dier niet geschikt zou zijn geweest voor het (voorgenomen) transport.
Op 19 september 2008 is bij het bedrijf van verdachte door een vervoerder een aantal runderen geladen om te worden vervoerd naar een slachthuis, waaronder het in de tenlastelegging nader aangeduide rund. Een vertegenwoordiger van verdachte heeft verklaard dat hij het rund een paar uur voor vertrek nog heeft gezien. Het was een goede koe. Ze liep alleen wat stram maar mankeerde verder niets. De vervoerder heeft verklaard dat het rund zelfstandig de veewagen is ingelopen. Bij aankomst bij het slachthuis wordt echter geconstateerd dat het rund nauwelijks kan staan. De door het slachthuis ingeschakelde dierenarts constateert dat de situatie waarin het rund verkeert al langer dan een maand moet hebben bestaan en dat het rund tijdens het vervoer gedwongen een pijnlijke ervaring heeft opgedaan.
De conclusie van de dierenarts dat de situatie al langer dan een maand moet hebben bestaan is naar het oordeel van het hof onvoldoende onderbouwd. Feiten en/of omstandigheden waarop deze conclusie is gebaseerd zijn niet genoemd.
Op basis van de geneeskundige verklaring staat niet onomstotelijk vast dat het rund niet geschikt was voor het voorgenomen transport. Het hof acht het ten laste gelegde feit dan ook niet overtuigend bewezen. Verdachte zal worden vrijgesproken van dit feit.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt haar daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. W.M. van Schuijlenburg en mr. G.M. Meijer-Campfens, in tegenwoordigheid van mr. M. Koster als griffier.