ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3306
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- O. Anjewierden
- W.M. van Schuijlenburg
- G.M. Meijer-Campfens
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van overtreding van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren in hoger beroep
Op 5 november 2010 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De zaak betreft een verdachte die als houder van een rund wordt verweten dat zij niet heeft gezorgd voor de naleving van technische voorschriften bij het vervoer van het dier, zoals vastgelegd in de EG-verordening nr. 1/2005. De verdachte is eerder door de politierechter veroordeeld voor deze overtreding en heeft hiertegen hoger beroep aangetekend.
Tijdens de zitting in hoger beroep is het hof tot de conclusie gekomen dat de bewijsvoering van de tenlastelegging onvoldoende is. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een geldboete van € 750,-. Echter, het hof heeft vastgesteld dat de conclusie van de dierenarts, die stelde dat het rund niet geschikt was voor transport, niet voldoende onderbouwd was. Er waren geen feiten of omstandigheden genoemd die deze conclusie konden staven.
Het hof heeft de verklaringen van de vertegenwoordiger van de verdachte en de vervoerder in overweging genomen. De vertegenwoordiger had verklaard dat het rund er goed uitzag en zelfstandig de veewagen was ingelopen. Bij aankomst bij het slachthuis bleek het rund echter in een slechte staat te verkeren, maar het hof oordeelde dat de situatie niet onomstotelijk vaststond. Gezien het gebrek aan bewijs heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken, vooral in gevallen die betrekking hebben op dierenwelzijn.