ECLI:NL:GHLEE:2010:BO4288

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
12 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003198-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rijden onder invloed met ongeldig rijbewijs en ontzegging rijbevoegdheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 12 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1972, heeft zich schuldig gemaakt aan het rijden onder invloed van alcohol, terwijl hij wist dat hem een ontzegging van de rijbevoegdheid was opgelegd en zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De feiten vonden plaats op 1 september 2008 in de gemeente [gemeente], waar de verdachte als bestuurder van een snorfiets werd aangetroffen met een alcoholgehalte van 440 microgram per liter uitgeademde lucht, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, maar de verdachte is in hoger beroep gegaan.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van de verdachte verklaard dat zij uitdrukkelijk gemachtigd was om de verdachte te verdedigen. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een werkstraf van 140 uren, met een voorwaardelijke gevangenisstraf als alternatief. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd, maar heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn hulpverlening bij Verslavingszorg Noord Nederland en zijn verbeterde leefsituatie.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren, waarvan een deel voorwaardelijk is. Het hof heeft geoordeeld dat de ernst van de feiten, in combinatie met het justitiële verleden van de verdachte, in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen, maar heeft besloten om, gezien de persoonlijke omstandigheden, een werkstraf op te leggen. De uitspraak benadrukt het belang van verkeersveiligheid en de gevolgen van het negeren van rechterlijke uitspraken en administratieve maatregelen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003198-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-653746-08
Arrest van 12 november 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 27 maart 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1972] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte mr. N.B. Swart, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde tot een werkstraf voor de duur van 140 uren, subsidiair 70 dagen hechtenis, waarvan 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 1 september 2008, in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig (snorfiets), dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 440 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
2.
hij op of omstreeks 1 september 2008, in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de [straat], een motorrijtuig, (snorfiets), heeft bestuurd;
3.
hij op of omstreeks 1 september 2008, in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten alle categorieën, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig, (snorfiets), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 1 september 2008, in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig (snorfiets), dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994,
440 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
2.
hij op 1 september 2008, in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de [straat], een motorrijtuig, (snorfiets), heeft bestuurd;
3.
hij op 1 september 2008, in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor alle categorieën, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig, (snorfiets), van die categorie heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
Onder 1: Overtreding van artikel 8, derde lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994;
Onder 2: Overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
Onder 3: Overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 1 september 2008 - onder invloed van alcohol- een snorfiets bestuurd, terwijl hij wist dat aan hem door de rechter een ontzegging van de rijbevoegdheid was opgelegd. Daarnaast wist hij op dat moment dat tevens zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Verdachte heeft daarmee een rechterlijke uitspraak en een tegen hem genomen administratieve maatregel genegeerd. Zowel de rechterlijke uitspraak als de administratieve maatregel zijn bedoeld om de algemene verkeersveiligheid te bevorderen. Voorts heeft verdachte door zijn handelswijze - het rijden onder invloed - de verkeersveiligheid, daaronder begrepen de veiligheid van zijn medeweggebruikers, in gevaar gebracht.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie
d.d. 16 september 2010, waaruit blijkt dat verdachte reeds meermalen is veroordeeld ter zake van soortgelijke delicten.
Het hof heeft voorts rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die naar voren zijn gekomen in het over verdachte opgemaakte korte verslag d.d. 25 oktober 2010 van de Verslavingszorg Noord Nederland, betreffende de huidige leefsituatie van verdachte. Uit het verslag blijkt dat verdachte sinds juli 2009 hulp krijgt van Verslavingszorg Noord Nederland. Op dat moment was verdachte dakloos wegens huurschulden. Verdachte heeft sinds juni 2010 weer een eigen huurhuis via het tweede kans beleid. Sinds verdachte hulp krijgt met betrekking tot de alcoholproblematiek is verdachte niet teruggevallen in het vroegere alcoholgebruik. Uit het verslag blijkt ook dat verdachte meer stabiliteit in zijn leven heeft dan een paar jaar geleden en gemotiveerd is om deze stabiliteit te behouden.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep namens verdachte naar voren gebracht dat verdachte bang is zijn woning te verliezen indien hij een gevangenisstraf moet ondergaan. Verdachte acht de kans klein dat hij opnieuw een woning toegewezen zal krijgen, aangezien hij al in het tweede kans beleid zit.
De ernst van de feiten, in samenhang bezien met verdachtes justitiële verleden rechtvaardigen in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals ook door de rechter in eerste aanleg is opgelegd. Wegens bovenstaande persoonlijke omstandigheden van verdachte is het hof echter van oordeel dat ter zake van de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde misdrijven kan worden volstaan met oplegging van een (deels voorwaardelijke) werkstraf van na te noemen duur, zoals door de advocaat-generaal gevorderd.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9, 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdveertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zeventig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat een gedeelte van de werkstraf groot zeventig uren, subsidiair vijfendertig dagen vervangende hechtenis, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G.M. Meijer-Campfens voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. H.J. de Ruijter, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte als griffier, zijnde mr. Meijer-Campfens en mr. De Ruijter voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.