Parketnummer: 24-000572-10
Parketnummer eerste aanleg: 18-681594-05
Arrest van 22 november 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in PI Zuid West - De Dordtse Poorten te Dordrecht,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte, mr. R.P. Snorn, advocaat te Heerenveen.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 26 januari 2010 het arrest van dit gerechtshof van 17 oktober 2007 vernietigd. Het arrest van het hof was gewezen in hoger beroep van een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 2 februari 2006. De Hoge Raad heeft de zaak naar dit hof teruggewezen opdat de zaak, met inachtneming van zijn arrest, op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, met aftrek van voorarrest. Zij heeft bij haar eis rekening gehouden met een onredelijke vertraging tijdens de procedure in cassatie.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 24 augustus 2005, in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een rubberboot en/of een of meer buitenboordmotor(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 24 augustus 2005, in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een rubberboot en/of een of meer buitenboordmotor(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen boot en/of een of meer buitenboordmotor(en) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met voormeld oogmerk (met een betonschaar) een ketting van die rubberboot en/of die buitenboordmotor(en) heeft/hebben losgeknipt en/of (vervolgens) onder zich heeft genomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
[medeverdachte] op of omstreeks 24 augustus 2005, in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander af anderen, althans alleen, met het oogmerk var wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een rubberboot en/of een of meer buitenboordmotor(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] toen met een auto te vervoeren naar de plaats des misdrijfs en/of (vervolgens) op die [medeverdachte] te wachten;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] op of omstreeks 24 augustus 2005, in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een rubberboot en/of een of meer buitenboordmotor(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen rubberboot en/of een of meer buitenboordmotor(en) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met voormeld oogmerk (met een betonschaar) een ketting van die rubberboot en/of die buitenboordmotor(en) heeft losgeknipt en/of (vervolgens) onder zich heeft genomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] toen met een auto te vervoeren naar de plaats des misdrijfs en/of (vervolgens) op die [medeverdachte] te wachten.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen primair, subsidiair en meer subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht ten aanzien van verdachte wettig en overtuigend bewezen dat:
meest subsidiair:
[medeverdachte] op 24 augustus 2005, in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een rubberboot en/of een of meer buitenboordmotor(en), toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], en die/dat weg te nemen rubberboot en/of een of meer buitenboordmotor(en) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, met voormeld oogmerk (met een betonschaar) een ketting van die rubberboot en/of die buitenboordmotor(en) heeft losgeknipt en vervolgens onder zich heeft genomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] toen met een auto te vervoeren naar de plaats des misdrijfs en vervolgens op die [medeverdachte] te wachten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meest subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
meest subsidiair: medeplichtigheid aan poging tot diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte is op 24 augustus 2005 in de gemeente [gemeente] medeplichtig geweest aan - kort gezegd - een poging tot diefstal met braak. Verdachte wist dat de medeverdachte wat wilde stelen. Verdachte heeft de medeverdachte desondanks met de auto vervoerd naar de plaats van het misdrijf en heeft vervolgens met de auto op hem gewacht. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan een inbreuk op de eigendomsrechten van de rechthebbenden.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 augustus 2010. Daaruit is gebleken dat verdachte veelvuldig ter zake van (soortgelijke) strafbare feiten is veroordeeld.
Het voorgaande, in onderling verband en samenhang beziend, rechtvaardigt in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken. Het hof zal echter rekening houden met de onredelijke vertraging tijdens de procedure in cassatie. Het hof zal daarom een lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, van na te melden duur.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 48, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte meest subsidiair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meest subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter, mr. K.J. van Dijk en mr. J.A.A.M. van Veen, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier.