ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8106

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
7 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000590-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 7 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte, geboren in 1967 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. E.M. Bakx. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een werkstraf van veertig uren wegens mishandeling. De verdachte had op 3 april 2008 in de gemeente [gemeente] een persoon, [slachtoffer], opzettelijk mishandeld door haar tegen het hoofd te stompen en tegen haar zij te schoppen, wat leidde tot letsel en pijn.

De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, en stelde dat de eerdere werkstraf niet meer passend was gezien het feit dat de verdachte na de eerdere uitspraak opnieuw strafbare feiten had gepleegd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte de verdachte strafbaar en oordeelde dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren.

Het hof heeft de straf bepaald op basis van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in overweging genomen dat de verdachte eerder was veroordeeld, maar zag geen bijzondere omstandigheden om een zwaardere straf op te leggen dan in eerste aanleg. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een werkstraf van veertig uren, met een proeftijd van twee jaren. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer van het hof, met mr. K. Lahuis als voorzitter.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000590-09
Parketnummer eerste aanleg: 19-605665-08
Arrest van 7 december 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 22 september 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1967] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte,
mr. E.M. Bakx, advocaat te Heerenveen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 03 april 2008 te en in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (meermalen) tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of tegen haar (linker)zij heeft geschopt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht ten aanzien van verdachte wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 03 april 2008 te en in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), tegen het hoofd heeft gestompt en tegen haar (linker)zij heeft geschopt, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer], door haar tegen het hoofd te stompen en tegen haar zij te schoppen. Verdachte heeft met zijn handelen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] en haar pijn gedaan.
Het hof heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 november 2010. Daaruit volgt dat verdachte meermalen is veroordeeld voor strafbare feiten.
Verdachte is in eerste aanleg - kort gezegd - veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken en een werkstraf van 40 uren.
De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat oplegging van een werkstraf thans een gepasseerd station is nu verdachte na de uitspraak in eerste aanleg is doorgegaan met het plegen van strafbare feiten. Hij heeft oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, gevorderd.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de veroordelingen ná de uitspraak in eerste aanleg niet zonder meer aanleiding geven tot het opleggen van een zwaardere straf dan in de in eerste aanleg opgelegde straf. Het hof ziet thans geen bijzondere omstandigheden om daartoe over te gaan.
Gelet op de aard van de mishandeling en de persoon van verdachte acht het hof de in eerste aanleg opgelegde straf passend en geboden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van veertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast;
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K. Lahuis, voorzitter, mr. J.A.A.M. van Veen en mr. M.F.H.M. van Haastert, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. M.F.H.M. van Haastert buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.