Parketnummers: 24-000787-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-810185-07 en 19-830081-04 (tul)
Arrest van 17 december 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 11 maart 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1975] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.G. Vos, advocaat te Utrecht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft een maatregel opgelegd en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie en de verdachte zijn op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. De officier van justitie heeft dit hoger beroep aan verdachte doen betekenen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
6 oktober 2009 en 3 december 2010 in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof zal bewezen verklaren hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd onder 1 en 2 en verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarden een contactverbod met [benadeelde 1], [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en verplicht reclasseringstoezicht. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren en de vordering tot tenuitvoerlegging zal afwijzen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode 24 april 2007 tot en met 25 september 2007 te [plaats], in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde 2], [benadeelde 1], [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval van een ander, met het oogmerk hen, in elk geval die ander te dwingen iets te doen,
niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen,
immers is/heeft verdachte
ten aanzien van die [benadeelde 2]
- hem meermalen op het werk opgezocht en/of meermalen (langdurig) voor het pand waar die [benadeelde 2] werkt, heen en weer gereden en/of die [benadeelde 2] (en/of zijn collega's) op het werk, veelvuldig (telefonisch) benaderd,
- die [benadeelde 2] veelvuldig thuis, althans op een privénummer gebeld (waaronder 48 maal op 3 mei 2007),
- de ex-vrouw van die [benadeelde 2] benaderd en/of haar vragen gesteld over die [benadeelde 2] en/of over [benadeelde 1],
- in de periode 23 september 2007 tot en met 25 september 2007, meerdere voicemail berichten bij die [benadeelde 2] ingesproken en/of hem (daarbij) bedreigende en/of beledigende woorden toegevoegd, waaronder 'Jonge, ik ga de volledige confrontatie aan, zonder justitie' en/of 'Ja, u spreekt met [benadeelde 2] de schapenneuker van de crimineel die mensen verneukt mien jonge ik heb zo'n
zin zulke mensen kapot te houwen', althans (telkens) woorden van gelijke bedreigende aard en/of strekking,
ten aanzien van [benadeelde 1]
- in de maand april een (particulier) detectivebureau (te weten Strongwood) ingeschakeld/benaderd, ten einde het telefoonnummer van die [benadeelde 1] te achterhalen,
- (na het verkrijgen van dat telefoonnummer) haar op 28 april 2007 en 29 april 2007 (in totaal) 18 maal gebeld,
- haar op 1 augustus 2007 met de auto gevolgd en/of (vervolgens) bij een verkeerslicht uitgestapt en/of heeft hij (aldaar) tegen de ramen van haar auto gebonkt en/of tegen haar auto geschopt,
- in augustus 2007, een vriendin van haar ([naam]) door middel van een e-mail, althans via www.Hyves.nl de tekst toegezonden 'met een vrouw die kinderen met haar vriend moes misbruikt op de foto leuk zulke mensen verdienen de kogel', althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
ten aanzien van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
- hen in genoemde periode veelvuldig (telefonisch) benaderd, waaronder in de periode 26 april 2007 tot en met 6 mei 2007, ongeveer 109 maal en in de periode 8 september 2007 tot en met 25 september 2007 ongeveer 376 maal (waaronder 116 maal op 23 september 2007 tussen 00:55 en 03:05 uur) waarbij verdachte zich in die gesprekken (waar het tot een verbinding kwam) zich (telkens) bedreigend en/of seksueel denigrerend heeft uitgelaten (over met name [benadeelde 1]),
- in die periode meermalen (langzaam) met zijn auto door de (doodlopende) straat gereden waar die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] aan/nabij wonen;
2.
hij op of omstreeks 24 april 2007 te [plaats], althans in Nederland [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend de voicemail van die [slachtoffer 3] ingesproken met de woorden 'Ghostrider, it's to come payback-time. you wanna go dead, you're dead man', althans woorden van gelijke dreigende
aard en/of strekking.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigende bewezen dat:
1.
hij in de periode 24 april 2007 tot en met 25 september 2007 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde 2], [benadeelde 1], [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], met het oogmerk hen te dwingen iets te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte
ten aanzien van die [benadeelde 2]
- hem meermalen op het werk opgezocht en meermalen voor het pand waar die [benadeelde 2] werkt, heen en weer gereden en die [benadeelde 2] en/of zijn collega's op het werk, veelvuldig telefonisch benaderd,
- die [benadeelde 2] veelvuldig thuis gebeld, waaronder 48 maal op 3 mei 2007,
- in de periode 23 september 2007 tot en met 25 september 2007, meerdere voicemail berichten bij die [benadeelde 2] ingesproken en hem daarbij bedreigende en/of beledigende woorden toegevoegd, waaronder 'Jonge, ik ga de volledige confrontatie aan, zonder justitie' en 'Ja, u spreekt met [benadeelde 2] de schapenneuker van de crimineel die mensen verneukt mien jonge ik heb zo'n
zin zulke mensen kapot te houwen',
ten aanzien van [benadeelde 1]
- in de maand april een particulier detectivebureau Strongwood ingeschakeld, ten einde het telefoonnummer van die [benadeelde 1] te achterhalen,
- haar op 28 april 2007 en 29 april 2007 in totaal 18 maal gebeld,
- haar op 1 augustus 2007 met de auto gevolgd en vervolgens bij een verkeerslicht uitgestapt en heeft hij tegen de ramen van haar auto gebonkt en tegen haar auto geschopt,
- in augustus 2007, een vriendin van haar ([naam]) via www.Hyves.nl de tekst toegezonden 'met een vrouw die kinderen met haar vriend moes misbruikt op de foto leuk zulke mensen verdienen de kogel',
ten aanzien van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
- hen in genoemde periode veelvuldig telefonisch benaderd, waaronder in de periode 8 september 2007 tot en met 25 september 2007 ongeveer 376 maal, waaronder 116 maal op 23 september 2007 tussen 00:55 en 03:05 uur, waarbij verdachte zich in die gesprekken (waar het tot een verbinding kwam) telkens bedreigend of seksueel denigrerend heeft uitgelaten over met name [benadeelde 1];
2.
hij op 24 april 2007 te [plaats] [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend de voicemail van die [slachtoffer 3] ingesproken met de woorden 'Ghostrider, it's to come payback-time. you wanna go dead, you're dead man'.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1. belaging, meermalen gepleegd;
2. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de periode van 24 april 2007 tot en met 25 september 2007 schuldig gemaakt aan belaging van zijn voormalige vriendin [benadeelde 1], haar toenmalige vriend en ouders. Hij heeft deze personen stelselmatig op allerlei manieren lastig gevallen, onder meer door hen herhaaldelijk en in een kort tijdsbestek vele malen te bellen. Hierbij heeft hij zich regelmatig dreigend en/of krenkend jegens hen uitgelaten alsmede hen in hun privacy aangetast. Voorts heeft verdachte zich op 24 april 2007 schuldig gemaakt aan bedreiging jegens een collega van een van de gestalkte slachtoffers. Door zijn handelen heeft verdachte bij aangever gevoelens van angst veroorzaakt.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 24 september 2010, waaruit blijkt dat verdachte eerder wegens strafbare feiten is veroordeeld, waaronder voor soortgelijke feiten. Deze veroordelingen hebben hem er niet van weerhouden de thans bewezen verklaarde feiten te begaan.
Gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, mede gelet op de eerdere veroordelingen wegens soortgelijke feiten, is uit oogpunt van vergelding oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
In het voordeel van verdachte pleit evenwel dat hij thans ruim drie jaren geen contact meer heeft gezocht met de slachtoffers en dat er sindsdien geen contacten meer zijn geweest met politie of justitie wegens nieuwe strafbare feiten. Daarnaast blijkt uit het verhandelde ter terechtzitting dat verdachte in de afgelopen periode uit eigen beweging professionele hulp heeft gezocht en gevonden. Geruime tijd is verdachte onder behandeling geweest van GZ-psycholoog en psychotherapeut B.G.J.M. Thomassen. Deze heeft ter terechtzitting van het hof het door hem uitgebrachte verslag d.d.
11 september 2009 toegelicht en geconcludeerd dat bij verdachte geen sprake is van een persoonlijkheidsstoornis. Thomassen noemt het verloop van de contacten met verdachte positief. De kans op herhaling is gering omdat er, aldus Thomassen, bij verdachte sprake is van inzicht in zijn problematiek en van persoonlijkheidsgroei. Verdachte heeft inmiddels andere relaties gehad die niet tot herhaling van stalkingsgedrag hebben geleid. Thomassen is bereid desverzocht de ingezette begeleiding van verdachte te continueren.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, een passende en noodzakelijke bestraffing is. Dit komt erop neer dat verdachte na aftrek van het voorarrest geen gevangenisstraf meer hoeft uit te zitten, zodat de positieve lijn die door verdachte is ingezet kan worden voortgezet. Het voorwaardelijk opgelegde deel dient als een forse stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst opnieuw schuldig zal maken aan (soortgelijke) strafbare feiten.
Het hof acht het, gezien de aard van de bewezen verklaarde misdrijven onder 1, voorts noodzakelijk dat, in het belang van de slachtoffers, aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf als bijzondere voorwaarden contactverboden worden verbonden. Verdachte mag gedurende de proeftijd van twee jaren op geen enkele manier contact opnemen met [benadeelde 1], voornoemd noch haar ouders [slachtoffer 1] en
[slachtoffer 2].
Tenuitvoerlegging 19-830081-04
Bij vonnis van de rechtbank Assen van 10 november 2004 met parketnummer
19-830081-04 is veroordeelde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 249 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 25 november 2004, op welke datum tevens de proeftijd is ingegaan. Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 26 april 2006 met parketnummer 19-622123-05 is een gedeelte van 60 dagen voorwaardelijke gevangenisstraf ten uitvoer gelegd en omgezet naar een werkstraf van 120 uren. Voor het overige, te weten een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, is de proeftijd door de politierechter verlengd met één jaar. Derhalve liep de proeftijd van
25 november 2004 tot en met 24 november 2007. De officier van justitie heeft op
29 november 2007 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van het (overgebleven) voorwaardelijk deel van voormelde gevangenisstraf, omdat verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd schuldig zou hebben gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Verdachte heeft zich in de (verlengde) proeftijd schuldig gemaakt aan de hiervoor bewezen verklaarde feiten. Het hof ziet - met de advocaat-generaal - echter geen reden om de tenuitvoerlegging te gelasten en zal de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 19-830081-04 daarom afwijzen.
[benadeelde 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij (wijlen)
[benadeelde 2] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat hij in zijn vordering niet ontvankelijk is verklaard en dat deze vordering in hoger beroep niet opnieuw is gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep niet voort en kan het hof niet op die vordering beslissen.
[benadeelde 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 1] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat zij in eerste aanleg niet-ontvankelijk is verklaard in de vordering en dat deze benadeelde partij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Naar het oordeel van het hof is de vordering van deze benadeelde partij - welke vordering door de verdachte gemotiveerd is betwist - niet eenvoudig van aard. Deze benadeelde partij dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het hof acht termen aanwezig te bepalen dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten zullen dragen van dit geding.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van twaalf maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde gedurende de proeftijd geen contact, in welke vorm dan ook, zal opnemen met [benadeelde 1], [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2];
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Assen van 10 november 2004 (parketnummer 19-830081-04);
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten zullen dragen van het geding;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van S. van Krugten als griffier, zijnde mr. O. Anjewierden en mr. G.J. Niezink buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.