Parketnummer: 24-003326-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-651948-09
Arrest van 17 december 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 14 september 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1990] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsman mr. N.A. Heidanus, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
zij op of omstreeks 4 juni 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer leggings en/of schoenen en/of een T shirt, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] ([adres] te [plaats]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte meermalen althans eenmaal die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gekrabd en/of heeft gebeten en/of die [slachtoffer 4] omver heeft getrokken en/of heeft laten vallen en/of dat verdachte heeft geprobeerd de tas met daarin het gestolene los te trekken;
2.
zij in of omstreeks de periode van 2 oktober 2008 tot en met 16 februari 2009, in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, een fiets (merk Batavus, type oma-fiets) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die fiets wist, althans redelijkerwijs kon vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
zij op 4 juni 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen leggings en schoenen en een T shirt toebehorende aan [slachtoffer 1] ([adres] te [plaats]), welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en
[slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft gekrabd en die
[slachtoffer 4] omver heeft laten vallen en dat verdachte heeft geprobeerd de tas met daarin het gestolene los te trekken;
2.
zij in de periode van 2 oktober 2008 tot en met 16 februari 2009, in de gemeente [gemeente], een fiets (merk Batavus, type oma-fiets) voorhanden heeft gehad, terwijl zij ten tijde van het voorhanden krijgen van die fiets redelijkerwijs kon vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1. diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, het bezit van het gestolene te verzekeren;
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 4 juni 2009 schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Toen het personeel haar aansprak en haar tas wilde controleren heeft zij zich met geweld tegen het personeel verzet. Winkeldiefstal is een ergerlijke vorm van criminaliteit die voor winkeliers hinder en schade oplevert. Tevens heeft verdachte door het gebruik van geweld een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers.
Daarnaast heeft verdachte zich in de periode van 2 oktober 2008 tot en met 16 februari 2009 schuldig gemaakt aan schuldheling. Zij heeft door haar handelen bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt van gestolen voorwerpen.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 24 september 2010, waaruit blijkt dat verdachte eerder wegens strafbare feiten is veroordeeld. Deze veroordelingen hebben haar er niet van weerhouden de bewezen verklaarde feiten te begaan.
Het hof weegt ten voordele van verdachte mee dat er sprake is van een positieve ontwikkeling in haar leven. Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat zij weer een opleiding volgt, beschikt over een eigen woning en werkzaam is als productiemedewerker. Hierdoor kan zij financieel voor zichzelf en haar vierjarige dochter zorgen. In de periode tussen de bewezen verklaarde feiten en de terechtzitting van het hof heeft verdachte zich niet opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een werkstraf van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, een passende en noodzakelijke bestraffing is. Het voorwaardelijke gedeelte dient als stok achter de deur, teneinde verdachte te ondersteunen in handhaving en voortduring van voornoemde positieve ontwikkeling in haar leven.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 310, 312 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van tachtig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat een gedeelte van de werkstraf groot veertig uren, subsidiair twintig dagen vervangende hechtenis, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van S. van Krugten als griffier, zijnde mr. G.J. Niezink buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.