ECLI:NL:GHLEE:2010:BO9076

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
23 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001790-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging zware mishandeling en mishandeling; veroordeling voor overtreding Wegenverkeerswet

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 23 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1989, werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en mishandeling, omdat zij met haar auto op een persoon, genaamd [slachtoffer], zou zijn ingereden. De feiten vonden plaats op 4 juli 2009, toen de verdachte en haar vriendin getuige waren van een vechtpartij op het trottoir. De verdachte heeft verklaard dat zij in paniek reageerde en per ongeluk het trottoir opreed om te voorkomen dat er verder gevochten zou worden. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten. Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor een overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, omdat zij met haar auto gevaar op de weg heeft veroorzaakt. Het hof legde een geldboete op van € 250,-, met een vervangende hechtenis van vijf dagen indien de boete niet betaald zou worden. Het hof heeft de relevante wetsartikelen in acht genomen en de strafmotivering gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001790-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-036036-10
Arrest van 23 december 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 19 juli 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsman mr. R.P. Snorn, advocaat te Heerenveen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zal bewezen verklaren hetgeen aan verdachte primair is tenlastegelegd en verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 80 uren subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
"zij op of omstreeks 4 juli 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een door haar, verdachte, bestuurde (personen)auto (met een behoorlijke snelheid) het trottoir is opgereden en/of in de richting van voornoemde [slachtoffer] is gereden en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer] is gereden/gebotst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 4 juli 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), met een door haar, verdachte, bestuurde (personen)auto (met een behoorlijke snelheid) het trottoir is opgereden en/of in de richting van voornoemde [slachtoffer] is gereden en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer] is gereden/gebotst, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 4 juli 2009 te [plaats], gemeente [gemeente] als bestuurder van een voertuig, daarmee rijdende op de weg, de [straat 1] en/of de [straat 2], met een door haar, verdachte, bestuurde (personen)auto (met een behoorlijke snelheid) het trottoir is opgereden en/of in de richting van voornoemde [slachtoffer] is gereden en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer] is gereden/gebotst, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd."
Het hof beschouwt "[straat 2]" als een kennelijke misslag en leest dit verbeterd als "[straat 2]". Hierdoor wordt verdachte niet in enig belang geschaad.
Vrijspraak primair en subsidiair ten laste gelegde
Vast staat dat verdachte en haar vriendin [getuige 1] met de auto van verdachte vanuit de oostelijke richting over de [straat 2] naar de kruising met de [straat 1] kwamen gereden. Daar aangekomen zagen zij dat er op het trottoir hevig werd gevochten tussen de hen bekende [slachtoffer] [slachtoffer]) en [getuige 2]. Ze zijn toen gestopt en uitgestapt en hebben tegen de jongens geroepen dat ze moesten ophouden. Op enig moment gingen [slachtoffer] en [getuige 2] uit elkaar. Verdachte is toen weer in haar auto gestapt en heeft een manoeuvre uitgevoerd waarbij zij de stoep op is gereden in de richting van [slachtoffer]. Vervolgens is zij achteruit gereden en heeft [getuige 2] laten instappen. Ten slotte is ze weggereden.
Verdachte verklaart dat zij de auto schuin op de weg tussen [slachtoffer] en [getuige 2] in wilde zetten om zo te voorkomen dat er opnieuw gevochten zou worden en om ervoor te zorgen dat [getuige 2] snel kon instappen. Verdachte verklaart dat zij van het zien van bloed in het gezicht van [getuige 2] is geschrokken. Vervolgens heeft zij in paniek gereageerd en is daardoor per ongeluk een stukje het trottoir opgereden. Zij ontkent daarbij de bedoeling te hebben gehad op [slachtoffer] in te rijden of hem te hebben geraakt.
Verschillende getuigen hebben gezien dat de verdachte de stoep op is gereden in de richting van [slachtoffer] en dat [getuige 2] kort daarna bij verdachte in de auto is gestapt. Over de vraag of verdachte op [slachtoffer] is ingereden en hem heeft geraakt, lopen de verschillende (getuigen)verklaringen echter nogal uiteen.
Uit de verklaringen van verdachte, aangever en de getuigen, in onderlinge samenhang bezien, heeft het hof niet de overtuiging bekomen dat de betreffende manoeuvre van de verdachte naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zodanig was gericht op het toebrengen van (zwaar lichamelijk) letsel en/of pijn, dat (voorwaardelijk) opzet kan worden bewezen. Het hof acht daarom niet bewezen hetgeen primair en subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
verdachte op 4 juli 2009 te [plaats], gemeente [gemeente] als bestuurder van een voertuig, daarmee rijdende op de weg, de [straat 2], met een door haar, verdachte, bestuurde (personen)auto het trottoir is opgereden en in de richting van [slachtoffer] is gereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en/of het verkeer op die weg werd gehinderd."
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet 1994
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte is met haar personenauto het trottoir opgereden in de richting van de daar aanwezige [slachtoffer]. Door aldus te handelen heeft verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en haar verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer veronachtzaamd.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 15 november 2010 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Het hof acht een onvoorwaardelijke geldboete van € 250,-, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis, passend en geboden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177 en 178 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt haar daarvan vrij;
verklaart het verdachte meer subsidiair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van tweehonderdvijftig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P.J.M. van den Bergh, voorzitter, mr. P.W.J. Sekeris en mr. G.M. Meijer-Campfens, in tegenwoordigheid van mr. H. de Ruijter als griffier.