5. Naar voorlopig oordeel van het hof kan het beroep van [de vrouw] op art. 7:662 e.v. BW niet slagen. Zij was op 1 april 2008, het tijdstip van de beweerde overgang, geen bij Connexxion werkzame werknemer meer, zoals art. 7:663 BW vereist voor gebondenheid van [taxicentrale] als verkrijger. De arbeidsovereenkomst tussen [de vrouw] en Connexxion was immers per 31 maart 2008 door ommekomst van de bepaalde tijd geëindigd, zoals volgt uit de onder 1.1 vastgestelde feiten.
De grief mist daarmee doel.
Bespreking van de overige grieven
6. Met de grieven I tot en met V keert [taxicentrale] zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat zij ten aanzien van de door [de vrouw] verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moet worden de opvolger van Connexxion te zijn in de zin als bedoeld in art. 7:668a lid 2 BW, hetgeen tot gevolg heeft dat [de vrouw] vanaf 1 april 2008 voor onbepaalde tijd in dienst is van [taxicentrale]. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
6.1 Hoewel duidelijk is dat de werking van art. 7:668a lid 2 BW niet beperkt is tot gevallen waarin opvolging van werkgevers wordt misbruikt bij de hantering van tijdelijke arbeidsovereenkomsten (zie HR 14 juli 2006, LJN AY3782), dient nog steeds getoetst te worden aan de vraag of [taxicentrale] redelijkerwijs een - kort gezegd- voor [de vrouw] opvolgend werkgever is zoals in dit wetsartikel is bedoeld.
6.2 Naar het oordeel van het hof is daarvoor niet voldoende dat [de vrouw] na indiensttreding bij [taxicentrale] werkzaamheden is blijven verrichten voor dezelfde doelgroep (de passagiers die jegens de gemeente recht hebben op WMO-vervoer) die voordien in opdracht van de gemeente door Connexxion werd vervoerd. De oude en nieuwe werkgever hebben, voor zover aannemelijk is geworden, niet anders met elkaar van doen dan dat zij elkaars concurrent zijn. Zelfs als [taxicentrale] vòòr 1 april 2008 een deel van het WMO-vervoer van Connexxion verzorgde (volgens [de vrouw] als onderaannemer voor Connexxion, hetgeen [taxicentrale] betwist) valt niet zonder meer in te zien dat [taxicentrale], na heraanbesteding door de gemeente en indiensttreding van [de vrouw] bij [taxicentrale] als nieuwe opdrachtnemer, voor [de vrouw] redelijkerwijs een opvolgend werkgever is zoals hiervoor is omschreven.
6.3 De stellingen van partijen wijzen er niet op dat [taxicentrale] activa (kantoor, telefooncentrale of voertuigen) van Connexxion heeft overgenomen waardoor uiterlijk de indruk gewekt kan worden dat er van 31 maart op 1 april 2008 geen wijziging was van identiteit van de arbeidsovereenkomst. [de vrouw] betwist ook niet dat zij haar werk vanaf 1 april 2008 in een ander pand moest uitvoeren.
6.4 Het hof constateert dat [taxicentrale] haar stelling niet heeft onderbouwd dat werktijden, werkroosters en salariëring anders zijn dan bij Connexxion. Volgens [de vrouw] is haar rooster goeddeels gelijk gebleven. De in eerste aanleg door haar als productie 6 overgelegde brief van [taxicentrale] van 6 maart 2008, waarin [taxicentrale] schrijft rekening te hebben gehouden met het door Connexxion betaalde loon en bereid te zijn tot aanpassing bij overlegging van een loonstrook waaruit een hoger salaris blijkt, duidt ook niet op afwijkende arbeidsvoorwaarden.
Echter, anders kennelijk dan [de vrouw], kent het hof voorshands aan die vergelijkbare arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden noch afzonderlijk, noch in combinatie met de na heraanbesteding verkregen opdracht tot verrichten van vervoer voor dezelfde doelgroep, de betekenis toe dat [taxicentrale] redelijkerwijs opvolgend werkgever is zoals bedoeld in art. 7:668a lid 2 BW.
6.5 Dat wordt niet anders door de openingszin van de brief waarmee [taxicentrale] een arbeidsovereenkomst aan [de vrouw] aanbood ("Hierbij bieden wij je een arbeidsovereenkomst aan zoals die voor jouw ook geldt bij Connexxion") welke zin voor de kantonrechter een teken was dat bij het dienstverband met Connexxion werd aangeknoopt en waardoor [taxicentrale] zijns inziens als opvolger had te gelden. Het hof ziet vooralsnog in die zin slechts een bevestiging van de intentie van [taxicentrale] om de arbeidsvoorwaarden niet te wijzigen.
6.6 De grieven I tot en met V zijn gegrond.