ECLI:NL:GHLEE:2011:BP2857

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
1 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000965-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Lahuis
  • A. Anjewierden
  • G. Groefsema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal met werkstraf als gevolg

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 1 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1967 en woonachtig in [woonplaats], was eerder veroordeeld voor diefstal en had een vordering tot tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf. De advocaat-generaal vorderde een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, en afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte op 11 december 2008 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening goederen had weggenomen uit het winkelbedrijf [bedrijf]. De verdachte had een strafblad met eerdere veroordelingen voor (gekwalificeerde) diefstal, maar het hof besloot, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, om een werkstraf op te leggen in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De raadsman had aangevoerd dat de verdachte haar minderjarige zoontje zelf wilde opvoeden en verzorgen, wat het hof in zijn beslissing heeft meegewogen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 30 uren, met vervangende hechtenis van 15 dagen indien de werkstraf niet naar behoren werd verricht.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000965-10
Parketnummer eerste aanleg: 18-005470-09 en 19-621307-08 (tul)
Arrest van 1 februari 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 16 september 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1967] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. D.C. Keuning, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, en de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, de verdachte voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen d.d. 24 november 2008, zal afwijzen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
zij op of omstreeks 11 december 2008, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen scheermesjes, haarserum, chocolade, elvive produkten, passoa, tompoucen en/of een pincet, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
zij op 11 december 2008, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen scheermesjes, haarserum, chocolade, elvive produkten, passoa, tompoucen en een pincet, toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf]
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 11 december 2008 meerdere goederen uit het winkelbedrijf van [bedrijf] gestolen. Door het plegen van dit feit heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 10 november 2010 blijkt dat verdachte vóór 11 december 2008 vele malen ter zake van (gekwalificeerde) diefstal is veroordeeld. Deze veroordelingen hebben haar er niet van weerhouden het bewezen verklaarde feit te plegen.
Op grond van het vorenstaande acht het hof de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken in beginsel passend en geboden.
De raadsman heeft ter zitting aangevoerd dat verdachtes minderjarige zoontje bij de tenuitvoerlegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal worden ondergebracht bij diens vader, hetgeen verdachte onwenselijk vindt. In verband daarmee heeft de raadsman verzocht om aan verdachte een werkstraf op te leggen, zodat zij in staat zal blijven zelf haar zoontje op te voeden en te verzorgen.
In verband met het door de raadsman aangevoerde zal het hof - overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - volstaan met het opleggen van een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis.
Tenuitvoerlegging
Het hof zal de vordering van de officier van justitie d.d. 6 juli 2009 tot tenuitvoerlegging van de 2 weken gevangenisstraf, de verdachte voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen d.d. 24 november 2008, afwijzen. De politierechter in de rechtbank Assen heeft reeds op 11 mei 2009 in de strafzaak onder parketnummer 19-620214-09 de tenuitvoerlegging van die gevangenisstraf gelast en aannemelijk is geworden dat verdachte die straf ook reeds heeft ondergaan.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van dertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast;
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van
24 november 2008.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Lahuis, voorzitter, mr. Anjewierden en mr. Groefsema, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier.