ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001943-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Heins
  • A. Koolschijn
  • J. Toeter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor flessentrekkerij met onvoorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1982 en woonachtig in [woonplaats], is niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. C. Niens. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld voor flessentrekkerij, waarbij hij goederen had gekocht met de intentie deze niet te betalen. De verdachte had zich ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en goederen besteld onder de naam van zijn onderneming, maar deze nooit betaald. Het hof verleende verstek tegen de niet verschenen verdachte en behandelde de vordering van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van drie maanden eiste en de vordering van de benadeelde partij geheel wilde toewijzen.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte in de periode van 28 juli 2008 tot en met 11 september 2008 zich schuldig had gemaakt aan flessentrekkerij door goederen te kopen zonder deze te betalen. De verdachte had aanzienlijke financiële schade toegebracht aan twee bedrijven door goederen te bestellen en deze door te verkopen zonder betaling. Het hof heeft de verdachte als strafbaar aangemerkt en geen strafuitsluitingsgronden aanwezig geacht.

De strafmotivering was gebaseerd op de ernst van het feit en het strafrechtelijk verleden van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor vergelijkbare feiten. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 3.265,30 toegewezen. Tevens is de verdachte veroordeeld in de kosten van het geding en is een schadevergoedingsmaatregel opgelegd. Het hof heeft bepaald dat vervangende hechtenis zal worden toegepast indien de verdachte niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet. Dit arrest is gewezen door een meervoudige strafkamer van het hof, met mr. Heins als voorzitter.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001943-10
Parketnummer eerste aanleg: 17-754666-09
Arrest van 10 februari 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 9 augustus 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte
mr. C. Niens, advocaat te Joure.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, heeft een maatregel opgelegd en heeft op de vordering van de benadeelde partij beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden en de vordering van de benadeelde partij geheel zal toewijzen met oplegging van een schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij in of omstreeks de periode van 22 augustus 2008 tot en met 11 september 2008, op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- op of omstreeks 22 augustus 2008, te [plaats], (in elk geval) in de gemeente [gemeente], bij
het bedrijf [benadeelde], elektrotechnische materialen, in elk geval een hoeveelheid
goederen, en/of
- op of omstreeks 29 augustus 2008, te [plaats] (in elk geval) in de gemeente [gemeente], bij
het bedrijf [benadeelde], elektrotechnische materialen, in elk geval een hoeveelheid
goederen, en/of
- op of omstreeks 11 september 2008, te [plaats] (in elk geval) in de gemeente [gemeente], bij
het bedrijf [benadeelde], elektrotechnische materialen, in elk geval een hoeveelheid
goederen
en/of
- op of omstreeks 28 juli 2008, te Leeuwarden, (in elk geval) in de gemeente
Leeuwarden, bij het bedrijf [bedrijf], elektrotechnische goederen, in
elk geval een hoeveelheid goederen.
Het hof leest de pleegperiode "22 augustus 2008 tot en met 11 september 2008" in de kop van het ten laste gelegde verbeterd in "28 juli 2008 tot en met 11 september 2008". Hier is, gelet op de pleegdatum genoemd bij het laatste gedachtestreepje (28 juli 2008), sprake van een kennelijke misslag. Door de verbeterde lezing kan verdachte in zijn door de dagvaarding beschermde belangen niet zijn geschaad.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij in de periode van 28 juli 2008 tot en met 11 september 2008, op na te noemen plaatsen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- op 22 augustus 2008, te [plaats], bij het bedrijf [benadeelde], elektrotechnische
materialen en
- op 29 augustus 2008, te [plaats], bij het bedrijf [benadeelde], elektrotechnische
materialen en
- op 11 september 2008, te [plaats], bij het bedrijf [benadeelde], elektrotechnische
materialen en
- op 28 juli 2008, te Leeuwarden, bij het bedrijf [bedrijf],
elektrotechnische goederen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
een beroep of een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de periode van 28 juli 2008 tot en met 11 september 2008 schuldig gemaakt aan flessentrekkerij. Hij had zich kort tevoren laten inschrijven bij de Kamer van Koophandel en bestelde vervolgens onder de naam [verdachte] handelsonderneming goederen. Die goederen betaalde hij niet, maar verkocht hij door aan anderen. De opbrengst stak hij in eigen zak. Verdachte heeft op deze wijze een breed scala aan elektrotechnische goederen buit gemaakt. Door aldus te handelen heeft verdachte een tweetal bedrijven aanzienlijke financiële schade toegebracht en heeft hij misbuik gemaakt van het vertrouwen dat in het handelsverkeer tussen zakenpartners noodzakelijk en gebruikelijk is.
Uit een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 december 2010 blijkt, dat verdachte vóór het plegen van het bewezen verklaarde feit meermalen ter zake van het plegen van strafbare feiten tot straffen, waaronder werkstraffen en gevangenisstraffen, is veroordeeld. Al deze straffen hebben verdachte er niet van weerhouden het hiervoor bewezen verklaarde feit te plegen.
Op grond van het vorenstaande is het hof - met de advocaat-generaal - van oordeel, dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur noodzakelijk is. Een andere, mindere strafmodaliteit komt, gelet op verdachtes strafrechtelijk verleden, niet meer in aanmerking.
Benadeelde partij [benadeelde]
Gebleken is dat de benadeelde partij zich ter zake van het ten laste gelegde feit in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Vaststaat dat door het bewezen verklaarde feit door de benadeelde partij rechtstreeks schade is geleden, voor welke schade verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
De benadeelde partij heeft een vergoeding voor materiële schade gevorderd ten bedrage van totaal € 3.265,30.
Deze onbetwiste vordering, die het hof niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, kan worden toegewezen. Het hof zal voormeld bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 63 en 326a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van drie maanden;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], gevestigd te [vestigingsplaats], tot een bedrag van drieduizend tweehonderdvijfenzestig euro en dertig cent;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van drieduizend tweehonderdvijfenzestig euro en dertig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], gevestigd te [vestigingsplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van tweeënveertig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Heins, voorzitter, mr. Koolschijn en mr. Toeter, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Toeter buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.