ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4894

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.069.410/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake partneralimentatie en draagkracht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Leeuwarden, waarin de bijdrage in de kosten van levensonderhoud voor de vrouw is vastgesteld op € 1.252,-- bruto per maand. De man heeft verzocht deze beschikking te vernietigen en een lagere alimentatie van € 216,-- bruto per maand te bepalen, met ingang van 29 juni 2010 op nihil. De rechtbank had eerder op 31 maart 2010 de alimentatie vastgesteld, en de man heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn financiële situatie is verslechterd door een ontslag op staande voet en andere omstandigheden.

De man heeft zijn stellingen onderbouwd met medische gegevens over knieproblemen en het verlies van zijn inkomen. De vrouw heeft echter betwist dat de man door zijn knieproblemen niet meer kan werken en stelt dat zijn ontslag te wijten is aan zijn eigen gedragingen. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen en vastgesteld dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims over zijn inkomen en de gevolgen van zijn knieproblemen.

Het hof heeft de draagkracht van de man berekend en vastgesteld dat hij in staat is om een lagere bijdrage te betalen dan eerder was vastgesteld. De vrouw heeft geen substantiële bijverdiensten kunnen aantonen, en het hof heeft geoordeeld dat de man een bijdrage van € 1.248,-- bruto per maand moet betalen voor de periode van 11 februari 2010 tot 1 juli 2010, en lagere bedragen voor de daaropvolgende periodes. De beschikking van de rechtbank is gedeeltelijk vernietigd en de nieuwe alimentatiebedragen zijn vastgesteld, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de financiële situatie van beide partijen.

Uitspraak

Beschikking d.d. 10 februari 2011
Zaaknummer 200.069.410
HET GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
[naam],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. F.P. van Dalen, kantoorhoudende te Leeuwarden,
tegen
[naam],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. B. van der Veen, kantoorhoudende te Drachten.
Het geding in eerste aanleg
Bij beschikking van 31 maart 2010 heeft de rechtbank Leeuwarden - voor zover voor dit hoger beroep van belang - de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand bepaald op € 1.252,-- bruto per maand.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, binnengekomen op de griffie op 30 juni 2010, heeft de man verzocht de beschikking van 31 maart 2010 te vernietigen voor zover daarbij is bepaald dat de man aan de vrouw een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud van € 1.252,-- bruto per maand dient te voldoen en opnieuw beslissende te bepalen dat de partneralimentatie over de periode van 11 februari 2010 tot en met 28 juni 2010 € 216,-- bruto per maand bedraagt en met ingang van 29 juni 2010 op nihil wordt gesteld.
Bij verweerschrift, binnengekomen op de griffie op 12 augustus 2010, heeft de vrouw het verzoek bestreden en verzocht het verzoek van de man niet-ontvankelijk te verklaren dan wel ongegrond te verklaren dan wel af te wijzen en de inhoud van de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief van 7 januari 2011 met bijlagen van mr. Van Dalen.
Ter zitting van 20 januari 2011 is de zaak behandeld. Verschenen zijn de man, bijgestaan door zijn advocaat, en de vrouw, bijgestaan door mr. M.R. Bartels. Door mr. Bartels zijn pleitaantekeningen overgelegd.
De beoordeling
Te laat binnengekomen stukken
1. Op 17 januari 2011 is een brief, gedateerd 17 januari 2011, met bijlagen van
mr. Van Dalen bij het hof binnengekomen. Deze stukken zijn in strijd met het procesreglement korter dan tien kalenderdagen voorafgaand aan de zitting door het hof ontvangen. Daarom zal het hof deze stukken buiten beschouwing laten.
De vaststaande feiten
2. Partijen zijn op 27 september 1979 met elkaar gehuwd. Uit dit huwelijk is één reeds meerderjarig kind geboren. Op 11 februari 2010 is het huwelijk van partijen ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 21 oktober 2009 in de registers van de burgerlijke stand.
3. De man woont sinds 25 september 2010 in [woonplaats] samen met zijn nieuwe partner, mevrouw [naam partner]. Op 17 januari 2011 is de man gehuwd met mevrouw [naam partner].
4. Bij inleidend verzoekschrift heeft de vrouw verzocht te bepalen dat de man een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud dient te voldoen van € 1.100,-- netto per maand. Bij haar later verzoek heeft de vrouw haar verzoek gewijzigd, in die zin dat zij verzoekt te bepalen dat de man een bedrag van € 1.252,-- bruto per maand dient te voldoen.
5. Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank op dit verzoek beslist zoals hiervoor is weergegeven onder 'Het geding in eerste aanleg'. De man heeft tegen die beslissing hoger beroep ingesteld.
De geschilpunten
6. De geschilpunten tussen partijen betreffen:
* de draagkracht van de man en wel op de volgende punten:
o de hoogte van het inkomen;
o het persoonsgebonden budget;
o de woonlasten;
* de draagkracht van de vrouw en wel op het punt van haar bijverdiensten.
De overwegingen
De draagkracht van de man
* De hoogte van het inkomen
7. De man is van mening dat de rechtbank ten onrechte is uitgegaan van het inkomen zoals dat uit de jaaropgave over 2009 blijkt. De man stelt dat hij al sinds de jaren '90 last heeft van zijn knieën en ook al eens aan zijn knie is geopereerd. Hij sluit niet uit dat hij nogmaals aan zijn knieën geopereerd moet worden. Hij wordt hierdoor ernstig beperkt in zijn werkzaamheden en kan geen overuren meer draaien. Dat betekent dat de man met ingang van 1 mei 2010 geen overuren meer maakt. Daarnaast stelt de man dat hij op 29 juni 2010 op staande voet is ontslagen door zijn werkgever.
8. De vrouw erkent dat de man al vele jaren last heeft van zijn knieën, maar stelt dat er nimmer sprake van is geweest dat hij door die blessure zijn werkzaamheden niet zou kunnen verrichten. De man is voor het laatst in 1996 onder behandeling geweest voor zijn knieën. De man heeft de afgelopen jaren veel overuren gemaakt volgens de vrouw. De vrouw vindt het vreemd dat de man in verband met zijn knieën opeens niet meer in staat zou zijn om overuren te maken. De vrouw is dan ook van mening dat moet worden uitgegaan van het inkomen zoals dat is vermeld op de jaaropgave 2009. Nu de man op staande voet is ontslagen, gaat de vrouw ervan uit dat het ontslag aan de eigen gedragingen van de man is te wijten. Hij heeft de vermindering van zijn inkomen dan ook zelf veroorzaakt. Daarom is de vrouw van mening dat de inkomensvermindering buiten beschouwing dient te worden gelaten.
9. Het hof is met de vrouw van oordeel dat de man zijn stelling dat hij vanwege knieproblemen geen overuren meer kan maken, onvoldoende heeft onderbouwd. Weliswaar heeft de man medische gegevens overgelegd waaruit blijkt dat de man knieproblemen heeft, maar die stukken zijn van vijftien jaar geleden. Door de man zijn geen recente medische gegevens overgelegd op grond waarvan kan worden vastgesteld dat hij vanwege zijn knieproblemen geen overwerk kan verrichten. Voorts heeft de man geen stukken van zijn werkgever overgelegd waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk geen overuren meer maakt. Nu de vrouw zijn stellingen hieromtrent betwist, is het hof van oordeel dat de man zijn stellingen onvoldoende heeft onderbouwd. In hetgeen de man hieromtrent heeft aangevoerd ziet het hof dan ook geen aanleiding om voor de periode vanaf 1 mei 2010 van een ander inkomen uit te gaan dan het inkomen dat uit de door de man overgelegde jaaropgave over 2009 volgt.
10. Uit de stukken blijkt dat de man op 29 juni 2010 op staande voet is ontslagen door zijn toenmalige werkgever Omrin, en dat tijdens de procedure bij de kantonrechter dit ontslag op staande voet is teruggedraaid en tussen de man en Omrin is overeengekomen dat het arbeidscontract van de man met ingang van 1 december 2010 is beëindigd. De man heeft derhalve tot die datum salaris uit zijn dienstbetrekking bij Omrin ontvangen. Een ontslagvergoeding is niet aan hem toegekend.
11. Gelet op de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de man is er tot 1 december 2010 geen sprake van verlies van inkomen uit dienstbetrekking. Voorts is gebleken dat de man vanaf 12 september 2010 werk heeft gevonden bij [werkgever] In de periode van 12 september 2010 tot 1 december 2010 heeft de man, zoals hij ter zitting heeft meegedeeld, inkomen uit twee dienstbetrekkingen ontvangen. Gelet hierop is het inkomensverlies van de man voor herstel vatbaar gebleken. Het hof gaat ervan uit dat na het wegvallen van het inkomen van Omrin, de man zijn extra genoten inkomsten in voornoemde periode heeft aangewend om een terugval in inkomen op te vangen, zodat er vooralsnog geen sprake is van inkomensverlies na 1 december 2010. Of en wanneer een terugval in inkomen blijvend is, is een omstandigheid die nu onzeker is en waarmee het hof daarom geen rekening kan houden. Ten overvloede merkt het hof reeds nu op dat, voor zover er sprake zal zijn van een blijvend inkomensverlies van de man dat niet voor herstel vatbaar is, het hof van oordeel is dat die inkomensvermindering aan de gedragingen van de man te wijten is geweest. Uit de door de man overgelegde stukken met betrekking tot de ontslagprocedure blijkt dat hij van zijn werkgever een aantal waarschuwingen heeft gekregen vanwege onjuist uitgevoerde werkzaamheden. De omstandigheid dat de man - ondanks de herhaalde waarschuwingen - zijn wijze van het verrichten van zijn werkzaamheden niet heeft veranderd, heeft uiteindelijk tot zijn ontslag geleid. Voor zover de man het verlies van zijn inkomen bij Omrin per 1 december 2010 niet blijvend zal weten op te vangen met zijn werkzaamheden voor [werkgever], is het hof dan ook van oordeel dat er sprake is van een verwijtbaar inkomensverlies.
12. De man heeft gesteld dat zijn werkzaamheden bij [werkgever] met ingang van 7 januari 2011 zijn beëindigd. Hij heeft echter geen stukken ter onderbouwing van die stelling overgelegd. Het hof zal er daarom van uitgaan dat de man nog steeds werkzaamheden verricht voor [werkgever]
* Het persoonsgebonden budget (PGB)
13. De man stelt dat de zoon van partijen, [naam zoon], in juni 2010 is opgenomen in een instelling in Beetsterzwaag. Dit heeft tot gevolg dat de man sinds juni 2010 geen PGB meer ontvangt.
14. Volgens de vrouw ontvangt de man maandelijks een bedrag van € 1.567,-- aan PGB in verband met de dagbesteding van [naam zoon]. Zij stelt dat de situatie tussen partijen uiteindelijk zodanig uit de hand is gelopen dat het voor [naam zoon] niet langer mogelijk was om bij zijn ouders te blijven wonen. Vervolgens is hij opgenomen in een instelling in Beetsterzwaag. Indien de man geen PGB meer ontvangt, dan is dit volgens de vrouw geheel te wijten aan de man. De vrouw stelt dat de man zich had behoren te onthouden van de gedragingen die ervoor hebben gezorgd dat hij geen PGB meer ontvangt. Volgens haar dient dan ook rekening te worden gehouden met een (fictief) inkomen uit PGB.
15. Het hof is van oordeel dat uit hetgeen partijen hebben verklaard omtrent het PGB ten behoeve van [naam zoon], niet is komen vast te staan dat het slechts aan de gedragingen van de man te wijten is geweest dat [naam zoon] niet langer met hem kon meerijden op de vrachtwagen, ten gevolge waarvan het PGB is beëindigd. Gelet hierop is het hof - anders dan de vrouw - van oordeel dat geen rekening dient te worden gehouden met een fictief inkomen uit PGB. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de man het PGB tot en met juni 2010 heeft ontvangen. Het hof zal derhalve vanaf 1 juli 2010 geen rekening houden met enig inkomen uit PGB.
* De woonlasten
16. De man heeft gesteld dat hij thans dubbele woonlasten heeft. Sinds 25 september 2010 woont hij samen met zijn huidige partner in haar woning. Vanaf die datum draagt hij voor de helft bij in de huurlasten van die woning. Daarnaast betaalt hij nog steeds de hypotheeklasten van de voormalige echtelijke woning, die thans te koop staat. De man stelt zich op het standpunt dat met de lasten voor beide woningen rekening moet worden gehouden.
17. De vrouw is van mening dat de man geen extra woonlasten mag maken zo lang de voormalige echtelijke woning niet is verkocht en in eigendom is overgedragen. Het hof volgt haar niet in deze stelling. Het hof acht het redelijk om de helft van de woonlasten van de nieuwe woning van de man voor zijn rekening te laten komen, nu hij is gaan samenwonen met zijn huidige echtgenote. Daartoe overweegt het hof dat dit een tijdelijke situatie betreft, aangezien de voormalige echtelijke woning van partijen te koop staat. Daar komt bij dat de vrouw niet te kennen heeft gegeven dat zij de woning wil betrekken, zodat verkoop van de woning noodzakelijk is. Ook met de omstandigheid dat - zoals de vrouw stelt - de man wenst dat zij de helft van de hypotheekrente voor haar rekening neemt, zal het hof geen rekening houden, omdat de vrouw thans niet aan die wens van de man tegemoet komt en de volledige woonlasten van de voormalige echtelijke woning derhalve door de man worden gedragen. Daarnaast heeft de vrouw haar - door de man weersproken - stelling dat hij de premie niet langer zou voldoen, niet onderbouwd.
18. Gelet op het voorgaande acht het hof het redelijk om in de berekening van de draagkracht van de man de helft van de woonlasten in [woonplaats] en voorts de volledige woonlasten van de voormalige echtelijke woning op te nemen.
19. De man heeft gesteld dat de hypotheekrente van de voormalige echtelijke woning per 1 december 2010 is verhoogd. De vrouw heeft deze stelling niet betwist. Om doelmatigheidsredenen zal het hof met ingang van 1 januari 2011 van deze hogere hypotheekrente uitgaan.
* De ziektekosten
20. Uit de door de man overgelegde stukken volgt dat de premie voor zijn ziektekostenverzekering met ingang van het jaar 2011 is verhoogd. Nu de vrouw deze verhoging niet heeft betwist, zal het hof met ingang van 1 januari 2011 uitgaan van de premie, zoals die blijkt uit het door de man overgelegde polisblad.
* De berekening van de draagkracht
21. Gelet op het voorgaande en gelet op de overige niet-betwiste bedragen, zoals opgenomen in de aan de bestreden beschikking gehechte draagkrachtberekening, wordt de draagkracht van de man als volgt berekend.
Periode van 11 februari 2010 tot 1 juli 2010 (tarieven januari 2010)
Loon volgens jaaropgave 2009 € 35.794
Spaarloon € 788 +
Inkomsten uit arbeid € 36.582
Inkomen uit PGB € 18.804 +
Eigenwoningforfait € 792
Rente en kosten van (hypothecaire) schulden € 11.376 -
Belastbare inkomsten uit eigen woning € 10.584 -
Belastbaar inkomen uit werk en woning € 44.802
- € 6.092 schijf 33,45%
- € 6.094 schijf 41,95%
- € 5.067 schijf 42,00%
Inkomensheffing box 1 € 17.252
Inkomen voor aftrek inkomensheffing € 55.386
Inkomensheffing box 1 € 17.252
Heffingskorting en standaard heffingskorting € 3.422 -
Verschuldigde inkomensheffing € 13.830 -
Besteedbaar inkomen per jaar € 41.556
Besteedbaar inkomen per maand € 3.463
Bijstandsnorm inclusief vakantiegeld € 909
Hypotheekrente € 948
Hypotheekaflossing / premie levensverz. € 23 +
Forfait overige eigenaarslasten € 95 +
Af: 'gemiddelde basishuur' € 207 -
Woonlasten € 859 +
Nominale premie basisverzekering ZVW € 118
Door werkgever ingehouden bijdrage ZVW € 186 +
Af: in bijstandsnorm begrepen deel ZVW € 44 -
Ziektekosten € 260 +
Draagkrachtloos inkomen € 2.028 -
Draagkrachtruimte € 1.435
22. Van de draagkrachtruimte is 60%, derhalve € 861,-- netto per maand, beschikbaar voor alimentatie ten behoeve van de vrouw. De man is derhalve, gelet op het vorenstaande en in aanmerking nemende het fiscale voordeel, in staat een bijdrage van € 1.484,-- bruto per maand te voldoen.
Periode van 1 juli 2010 tot 25 september 2010 (tarieven juli 2010)
Loon volgens jaaropgave 2009 € 35.794
Spaarloon € 788 +
Inkomsten uit arbeid € 36.582
Eigenwoningforfait € 792
Rente en kosten van (hypothecaire) schulden € 11.376 -
Belastbare inkomsten uit eigen woning € 10.584 -
Belastbaar inkomen uit werk en woning € 25.998
- € 6.092 schijf 33,45%
- € 3.266 schijf 41,95%
Inkomensheffing box 1 € 9.358
Inkomen voor aftrek inkomensheffing € 36.582
Inkomensheffing box 1 € 9.358
Heffingskorting en standaard heffingskorting € 3.476 -
Verschuldigde inkomensheffing € 5.882 -
Besteedbaar inkomen per jaar € 30.700
Besteedbaar inkomen per maand € 2.558
Bijstandsnorm inclusief vakantiegeld € 913
Hypotheekrente € 948
Hypotheekaflossing / premie levensverz. € 23 +
Forfait overige eigenaarslasten € 95 +
Af: 'gemiddelde basishuur' € 207 -
Woonlasten € 859 +
Nominale premie basisverzekering ZVW € 118
Door werkgever ingehouden bijdrage ZVW € 186 +
Af: in bijstandsnorm begrepen deel ZVW € 44 -
Ziektekosten € 260 +
Draagkrachtloos inkomen € 2.032 -
Draagkrachtruimte € 526
23. Van de draagkrachtruimte is 60%, derhalve € 316,-- netto per maand, beschikbaar voor alimentatie ten behoeve van de vrouw. De man is derhalve, gelet op het vorenstaande en in aanmerking nemende het fiscale voordeel, in staat een bijdrage van € 544,-- bruto per maand te voldoen.
Periode van 25 september 2010 tot 1 januari 2011 (tarieven juli 2010)
Loon volgens jaaropgave 2009 € 35.794
Spaarloon € 788 +
Inkomsten uit arbeid € 36.582
Eigenwoningforfait € 792
Rente en kosten van (hypothecaire) schulden € 11.376 -
Belastbare inkomsten uit eigen woning € 10.584 -
Belastbaar inkomen uit werk en woning € 25.998
- € 6.092 schijf 33,45%
- € 3.266 schijf 41,95%
Inkomensheffing box 1 € 9.358
Inkomen voor aftrek inkomensheffing € 36.582
Inkomensheffing box 1 € 9.358
Heffingskorting en standaard heffingskorting € 3.476 -
Verschuldigde inkomensheffing € 5.882 -
Besteedbaar inkomen per jaar € 30.700
Besteedbaar inkomen per maand € 2.558
Bijstandsnorm inclusief vakantiegeld € 913
Kale huur € 292
Hypotheekrente € 948 +
Hypotheekaflossing / premie levensverz. € 23 +
Forfait overige eigenaarslasten € 95 +
Af: 'gemiddelde basishuur' € 207 -
Woonlasten € 1.151 +
Nominale premie basisverzekering ZVW € 118
Door werkgever ingehouden bijdrage ZVW € 186 +
Af: in bijstandsnorm begrepen deel ZVW € 44 -
Ziektekosten € 260 +
Draagkrachtloos inkomen € 2.324 -
Draagkrachtruimte € 234
24. Van de draagkrachtruimte is 60%, derhalve € 140,-- netto per maand, beschikbaar voor alimentatie ten behoeve van de vrouw. De man is derhalve, gelet op het vorenstaande en in aanmerking nemende het fiscale voordeel, in staat een bijdrage van € 241,-- bruto per maand te voldoen.
Periode vanaf 1 januari 2011 (tarieven januari 2011)
Loon volgens jaaropgave 2009 € 35.794
Spaarloon € 788 +
Inkomsten uit arbeid € 36.582
Eigenwoningforfait € 792
Rente en kosten van (hypothecaire) schulden € 11.989 -
Belastbare inkomsten uit eigen woning € 11.197 -
Belastbaar inkomen uit werk en woning € 25.385
- € 6.147 schijf 33%
- € 2.835 schijf 41,95%
Inkomensheffing box 1 € 8.982
Inkomen voor aftrek inkomensheffing € 36.582
Inkomensheffing box 1 € 8.982
Heffingskorting en standaard heffingskorting € 3.561 -
Verschuldigde inkomensheffing € 5.421 -
Besteedbaar inkomen per jaar € 31.161
Besteedbaar inkomen per maand € 2.596
Bijstandsnorm inclusief vakantiegeld € 920
Kale huur € 292
Hypotheekrente € 999 +
Hypotheekaflossing / premie levensverz. € 23 +
Forfait overige eigenaarslasten € 95 +
Af: 'gemiddelde basishuur' € 210 -
Woonlasten € 1.199 +
Nominale premie basisverzekering ZVW € 106
Premie aanvullende ziektekostenvezekering € 37 +
Door werkgever ingehouden bijdrage ZVW € 186 +
Af: in bijstandsnorm begrepen deel ZVW € 44 -
Ziektekosten € 285 +
Draagkrachtloos inkomen € 2.404 -
Draagkrachtruimte € 192
25. Van de draagkrachtruimte is 60%, derhalve € 115,-- netto per maand, beschikbaar voor alimentatie ten behoeve van de vrouw. De man is derhalve, gelet op het vorenstaande en in aanmerking nemende het fiscale voordeel, in staat een bijdrage van € 198,-- bruto per maand te voldoen.
De draagkracht van de vrouw
26. Volgens de man heeft de vrouw bijverdiensten vanwege het feit dat zij spullen verkoopt op de markt. De man is van mening dat met deze bijverdiensten rekening dient te worden gehouden. De man stelt voorts dat de vrouw een mantelzorgvergoeding ontvangt. Hij is van mening dat met deze bijverdiensten rekening moet worden gehouden bij het opstellen van de draagkrachtberekening van de vrouw en dus bij het uitvoeren van de jusvergelijking.
27. De vrouw erkent dat zij in het verleden af en toe met [naam zoon] op de markt heeft gestaan om spullen te verkopen. Dit deed zij vooral omdat [naam zoon] daar veel plezier aan beleefde. De inkomsten waren niet structureel. Momenteel staat zij niet meer op markten, aangezien het erg slecht met [naam zoon] gaat. De vrouw stelt over het jaar 2009 een mantelzorgvergoeding van € 250,-- te hebben ontvangen. Ook dit betreft geen structureel inkomen volgens haar. Aangezien [naam zoon] is opgenomen en het de verwachting is dat hij niet weer thuis zal kunnen wonen, zal geen van beide partijen in de toekomst nog een mantelzorgvergoeding kunnen ontvangen. Deze vergoeding dient daarom volgens de vrouw bij de berekening van de draagkracht van beide partijen buiten beschouwing te worden gelaten.
28. Het hof stelt vast dat de man de door hem gestelde inkomsten van de vrouw niet heeft onderbouwd. Nu niet is gebleken dat er sprake is van substantiële, structurele inkomsten en de vrouw de stelling van de man hieromtrent heeft betwist, zal het hof geen rekening houden met eventuele bijverdiensten van de vrouw.
29. Nu het hof de door de man opgeworpen grieven tegen de vaststelling van de draagkracht van de vrouw door de rechtbank niet volgt, stelt het hof overeenkomstig het oordeel van de rechtbank vast dat de vrouw een negatieve draagkrachtruimte heeft.
Het vast te stellen bedrag
30. Bij het toekennen van een bijdrage in de kosten van levensonderhoud is het in het algemeen redelijk dat de onderhoudsgerechtigde niet méér vrij besteedbaar overhoudt dan de onderhoudsplichtige. Het hof zal daarom de vrij besteedbare ruimte van de vrouw vergelijken met die van de man teneinde aan de hand daarvan te bezien welke bijdrage de man dient te voldoen.
31. De vrij besteedbare ruimte van partijen wordt voor de periode van 11 februari 2010 tot 1 juli 2010 als volgt vergeleken.
MAN VROUW
Inkomen uit arbeid € 55.386 € 15.084
Te ontvangen alimentatie € 0 + € 14.980 +
Inkomen vóór aftrek € 55.386 € 15.084
Fiscale aftrekposten box 1 € 10.584 - € 0 -
Te betalen alimentatie € 14.980 - € 0 -
Te ontvangen alimentatie € 0 - € 14.980 +
Belastbaar inkomen box 1 € 29.822 € 30.064
IB box 1 € 10.962 € 11.064
Heffingskorting € 3.422 - € 2.020 -
Totale IB € 7.540 - € 9.044 -
Besteedbaar inkomen € 47.846 € 21.020
Draagkrachtloos inkomen € 24.336 - € 12.492 -
Draagkrachtruimte per jaar € 23.510 € 8.528
Te betalen partneralimentatie € 14.980 - € 0 -
Vrije ruimte € 8.530 € 8.528
32. Uit deze jusvergelijking blijkt dat de vrouw in de periode van 11 februari 2010 tot 1 juli 2010 niet in een financieel gunstiger positie komt te verkeren dan de man, in het geval laatstgenoemde € 1.248,-- bruto per maand partneralimentatie aan haar dient te betalen. Nu dit bedrag de door de rechtbank vastgestelde - en door partijen niet bestreden - behoefte van de vrouw niet overschrijdt, zal het hof de door de man te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw voor de onderhavige periode op dat bedrag bepalen.
33. De vrij besteedbare ruimte van partijen wordt voor de periode van 1 juli 2010 tot 25 september 2010 als volgt vergeleken.
MAN VROUW
Inkomen uit arbeid € 36.582 € 15.084
Te ontvangen alimentatie € 0 + € 5.630 +
Inkomen vóór aftrek € 36.582 € 15.084
Fiscale aftrekposten box 1 € 10.584 - € 0 -
Te betalen alimentatie € 5.630 - € 0 -
Te ontvangen alimentatie € 0 - € 5.630 +
Belastbaar inkomen box 1 € 20.368 € 20.714
IB box 1 € 6.996 € 7.142
Heffingskorting € 3.476 - € 2.020 -
Totale IB € 3.520 - € 5.122 -
Besteedbaar inkomen € 33.062 € 15.592
Draagkrachtloos inkomen € 24.384 - € 12.540 -
Draagkrachtruimte per jaar € 8.678 € 3.052
Te betalen partneralimentatie € 5.630 - € 0 -
Vrije ruimte € 3.048 € 3.052
34. Uit deze jusvergelijking blijkt dat de vrouw in de periode van 1 juli 2010 tot
25 september 2010 niet in een financieel gunstiger positie komt te verkeren dan de man, in het geval laatstgenoemde € 469,-- bruto per maand partneralimentatie aan haar dient te betalen. Dit bedrag is lager dan de behoefte van de vrouw. Het hof zal de door de man te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw voor de onderhavige periode daarom op dat bedrag bepalen.
35. De vrij besteedbare ruimte van partijen wordt voor de periode van 25 september 2010 tot 1 januari 2011 als volgt vergeleken.
MAN VROUW
Inkomen uit arbeid € 36.582 € 15.084
Te ontvangen alimentatie € 0 + € 2.640 +
Inkomen vóór aftrek € 36.582 € 15.084
Fiscale aftrekposten box 1 € 10.584 - € 0 -
Te betalen alimentatie € 2.640 - € 0 -
Te ontvangen alimentatie € 0 - € 2.640 +
Belastbaar inkomen box 1 € 23.358 € 17.724
IB box 1 € 8.251 € 5.929
Heffingskorting € 3.476 - € 2.020 -
Totale IB € 4.775 - € 3.909 -
Besteedbaar inkomen € 31.807 € 13.815
Draagkrachtloos inkomen € 27.888 - € 12.540 -
Draagkrachtruimte per jaar € 3.919 € 1.275
Te betalen partneralimentatie € 2.640 - € 0 -
Vrije ruimte € 1.279 € 1.275
36. Uit deze jusvergelijking blijkt dat de vrouw in de periode van 25 september 2010 tot 1 januari 2011 niet in een financieel gunstiger positie komt te verkeren dan de man, in het geval laatstgenoemde € 220,-- bruto per maand partneralimentatie aan haar dient te betalen. Ook deze onderhoudsbijdrage is niet hoger dan de behoefte van de vrouw, zodat de door de man te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw in de onderhavige periode op dit bedrag wordt bepaald.
37. De vrij besteedbare ruimte van partijen wordt voor de periode vanaf 1 januari 2011 als volgt vergeleken.
MAN VROUW
Inkomen uit arbeid € 36.582 € 15.084
Te ontvangen alimentatie € 0 + € 1.510 +
Inkomen vóór aftrek € 36.582 € 15.084
Fiscale aftrekposten box 1 € 11.197 - € 0 -
Te betalen alimentatie € 1.510 - € 0 -
Te ontvangen alimentatie € 0 - € 1.510 +
Belastbaar inkomen box 1 € 23.875 € 16.594
IB box 1 € 8.348 € 5.476
Heffingskorting € 3.561 - € 1.987 -
Totale IB € 4.787 - € 3.489 -
Besteedbaar inkomen € 31.795 € 13.105
Draagkrachtloos inkomen € 28.848 - € 11.664 -
Draagkrachtruimte per jaar € 2.947 € 1.441
Te betalen partneralimentatie € 1.510 - € 0 -
Vrije ruimte € 1.437 € 1.441
38. Uit deze jusvergelijking blijkt dat de vrouw in de periode vanaf 1 januari 2011 niet in een financieel gunstiger positie komt te verkeren dan de man, in het geval laatstgenoemde € 126,-- bruto per maand partneralimentatie aan haar dient te betalen. Ook deze onderhoudsbijdrage is niet hoger dan de behoefte van de vrouw, zodat de door de man te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw vanaf 1 januari 2011 op dit bedrag wordt bepaald.
Slotsom
39. De beschikking waarvan beroep dient gedeeltelijk te worden vernietigd en er zal opnieuw worden beslist zoals hieronder aangegeven.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep voor zover daarbij is bepaald dat de man aan de vrouw een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud van € 1.252,-- bruto per maand dient te voldoen;
en in zoverre opnieuw beslissende:
bepaalt de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw met ingang van 11 februari 2010 op € 1.248,-- bruto per maand, met ingang van 1 juli 2010 op € 469,-- bruto per maand, met ingang van
25 september 2010 op € 220,-- bruto per maand en vanaf 1 januari 2011 op € 126,-- bruto per maand;
bepaalt dat deze bijdragen, voor zover de termijnen niet zijn verstreken, telkens bij vooruitbetaling aan de vrouw dienen te worden voldaan;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.G. Idsardi, voorzitter, J.D.S.L. Bosch en K.R. Kuiken en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 februari 2011 in bijzijn van de griffier.