ECLI:NL:GHLEE:2011:BP6653
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- G. Dam
- L.T. Wemes
- P. Greve
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in drugshandelzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 3 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De veroordeelde, geboren in 1979 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank had hem de verplichting opgelegd om een bedrag van € 62.205,57 aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de behandeling van het hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het wederrechtelijk verkregen voordeel vaststelt op € 62.205,07 en de veroordeelde de verplichting oplegt om € 57.200,- aan de Staat te betalen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak uitzonderlijk is en heeft besloten een verdergaande matiging op te leggen dan door de advocaat-generaal was voorgesteld. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel is vastgesteld op € 62.205,57.
Het hof heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd om € 52.205,57 aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft het gevoerde draagkrachtverweer verworpen, omdat niet aannemelijk was geworden dat de veroordeelde geen draagkracht had. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is opgemaakt door de griffier.