1. Tegen de weergave van de vaststaande feiten in rechtsoverweging 1.1 tot en met 1.3 van genoemd vonnis van 6 maart 2008 is geen grief ontwikkeld, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan, aangevuld met enkele door het hof zelf hieronder vastgestelde feiten.
1.1. Partijen zijn op 20 juli 2005 met elkaar gehuwd in algehele gemeenschap van goederen.
1.2. Bij beschikkingen van 20 oktober 2005 heeft de rechtbank Groningen, sector kanton, het bewind over de goederen die toebehoren aan [geïntimeerde], alsmede het mentorschap ten behoeve van [geïntimeerde], opgeheven. De voormalige bewindvoerders/mentoren, [naam bewindvoerders], hebben in het kader van de beëindiging van het bewind ten overstaan van de kantonrechter rekening en verantwoording afgelegd. Daarin is berekend dat [geïntimeerde] op 12 december 2005 beschikte over een totaalvermogen van € 6.479,82.
1.3. [geïntimeerde] heeft de echtelijke woning omstreeks januari 2006 verlaten.
1.4. Op 28 januari 2006 heeft [geïntimeerde] een bedrag van € 1.000,00 van zijn spaarrekening overgeschreven naar zijn betaalrekening, alsmede op 7 februari 2006 een bedrag van € 3.500,00. [geïntimeerde] heeft deze bedragen vervolgens overgemaakt naar een daartoe door hem geopende Rabo rendementrekening.
1.5. Het huwelijk is op 14 juni 2006 ontbonden door de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Groningen van 23 mei 2006 in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente [naam gemeente].
1.6. Tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap behoorden in elk geval een schuld aan Acantus Wonen wegens niet betaalde huur, in hoofdsom groot € 1.799,67 alsmede een schuld aan Acantus Wonen in verband met de bij de eindinspectie van de door partijen gehuurde echtelijke woning gebleken gebreken, in hoofdsom groot € 1.469,00. Beide schulden zijn - door rente en kosten - opgelopen.
1.7. Op 21 februari 2007 hebben partijen in aanwezigheid van hun consulenten bij MEE een gesprek gevoerd bij MEE Groningen, regiokantoor Veendam (een instelling met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning). Van dit gesprek is een gespreksverslag gemaakt, waarin onder meer is opgenomen:
"Vandaag een gesprek gevoerd bij MEE Groningen op het Regiokantoor Veendam.
Aanwezig bij dit gesprek zijn:
[appellante]
[geïntimeerde]
Thea Sewüster (Consulent)
Saskia Bijlholt (Consulent)
In het gesprek zijn we overeengekomen dat [geïntimeerde] de openstaande nota van Acantus betaald á € 2082,12.
[geïntimeerde] is een Simonetta [appellante] nog een bedrag verschuldigd van € 2449,06.
De helft van de nota van Acantus is in mindering gebracht op het verschuldigde bedrag aan [appellante] (dit was oorspronkelijk € 3490,--)".
1.8. Partijen hebben dit gespreksverslag ondertekend.
1.9. [geïntimeerde] heeft het bedrag van € 2.449,06 niet aan [appellante] voldaan.
1.10. De rechtbank Groningen, sector kanton, heeft bij voormeld vonnis van 6 maart 2008 de vordering van [appellante] tot betaling aan haar van het genoemde bedrag van € 2.449,06, vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten volgens rapport Voorwerk groot € 486,00, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.449,06 vanaf 18 april 2007 tot en met de dag der algehele voldoening, afgewezen.