ECLI:NL:GHLEE:2011:BP7548

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
15 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000646-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs

Op 15 maart 2011 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die in hoger beroep was gekomen tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was eerder veroordeeld voor een misdrijf en had een straf opgelegd gekregen, maar ging in hoger beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep is de verdachte niet verschenen, waardoor het hof verstek verleende. De advocaat-generaal vorderde dat het hof de verdachte schuldig zou verklaren en een geldboete van € 220,- zou opleggen, subsidiair 4 dagen hechtenis. Tevens werd gevorderd de vordering van de benadeelde partij volledig toe te wijzen.

Het hof heeft echter op basis van de inhoud van het dossier geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De tenlastelegging betrof het wederrechtelijk dwingen van een persoon door middel van geweld of bedreiging, waarbij de verdachte en/of zijn mededader een laptop onder zich hielden en eisten dat er € 200,- betaald zou worden voor de teruggave. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet overtuigend kon worden beschuldigd van het hem ten laste gelegde feit.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. Tevens is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat er aan de verdachte geen straf of maatregel werd opgelegd. De kosten van het geding zijn op nihil begroot. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer van het hof, met mr. O. Anjewierden als voorzitter, en mr. J. Hielkema en mr. J.H. Kuiper als leden, in aanwezigheid van griffier H. Pool.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000646-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-650415-08
Arrest van 15 maart 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 5 maart 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1983] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, heeft aan verdachte een maatregel opgelegd en heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het aan verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en verdachte ter zake zal veroordelen tot een geldboete van € 220,-, subsidiair 4 dagen hechtenis. Tevens heeft de advocaat-generaal gevorderd de vordering van de benadeelde partij volledig toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 23 november 2007, te [plaats], in ieder geval in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een persoon, te weten [slachtoffer 1], door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader - zakelijk weergegeven - een laptop, welke geheel of ten dele toebehoorde aan die [slachtoffer 1], onder zich gehouden en/of aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] medegedeeld dat hij/zij, verdachte, en/of zijn mededader die laptop pas terug zoud(en) geven als er 200,- euro betaald was.
Vrijspraak
Het hof heeft op grond van de inhoud van het dossier niet de overtuiging verkregen dat verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan.
Het hof zal verdachte derhalve vrij spreken van het hem ten laste gelegde.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter 's hof terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Nu aan de verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd, terwijl evenmin artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt toegepast, dient de benadeelde partij, gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering, in haar vordering niet ontvankelijk te worden verklaard, met veroordeling van de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. J. Hielkema en mr. J.H. Kuiper, in tegenwoordigheid van H. Pool als griffier.