Parketnummer: 24-001369-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-753738-09
Arrest van 21 maart 2011 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 2 juni 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.C. Pol, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, heeft de bijkomende straf van ontzegging tot het besturen van motorrijtuigen opgelegd en heeft de inbeslaggenomen personenauto verbeurd verklaard, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Omvang van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 2 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 4 maanden. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen personenauto door het hof verbeurd wordt verklaard.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
verdachte op of omstreeks 11 juni 2008, te [plaats 1], (althans) in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op [straat], de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [slachtoffer]) schade was toegebracht;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
verdachte op of omstreeks 11 juni 2008, te [plaats 1], (althans) in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto), daarmee heeft gereden over de weg, [straat], komende uit de richting van [plaats 2] en gaande in de richting van (het centrum van) [plaats 1], en toen in of ter hoogte van een in die weg - gezien zijn, verdachtes, rijrichting - naar rechts voerende bocht, het door hem bestuurde motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad en/of niet de nodige voorzichtigheid heeft betracht, doch in plaats van op normale wijze de rijbaan van die weg te blijven volgen met het door hem bestuurde motorrijtuig op het weggedeelde bestemd voor het hem over de rijbaan van die weg tegemoetkomende verkeer is uitgekomen of beland, in elk geval niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden, waarbij of waarna hij met de linker achterzijde van het door hem bestuurde motorrijtuig is aangereden of (op)gebotst tegen de linker voorzijde van een hem over de rijbaan van die weg tegemoetkomend ander motorrijtuig (een personenauto),die de plaats waar hij die manoeuvre uitvoerde (zeer) dicht was genaderd, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Bewijsoverweging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. Daartoe heeft hij aangevoerd dat uit de verklaringen van verdachte en uit de verklaringen van de heer [getuige 1] is gebleken dat niet verdachte maar [getuige 1] de bestuurder van de personenauto was ten tijde van het ten laste gelegde verkeersongeval.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Aangever [slachtoffer] en getuige [getuige 2] hebben beiden verklaard dat zij bij de auto van verdachte arriveerden nog voordat de beide inzittenden uitstapten. Aangever [slachtoffer] heeft in zijn aangifte bij de politie een signalement gegeven van zowel degene die de auto bestuurde als degene die naast de bestuurder zat. Volgens [slachtoffer] was de bestuurder blank, corpulent, niet zo groot en had blond haar met een oranje baan erover. De bijrijder was blank en langer en smaller dan de bestuurder en had zwart haar.
Getuige [getuige 2], die naast aangever [slachtoffer] in de auto zat, omschrijft de bestuurder en de bijrijder als volgt. De bestuurder: blank, blond haar, zwart shirt, een tatoeage, een buikje en ongeveer 1.65 tot 1.70 meter lang. De bijrijder: vierkant hoofd, wit t-shirt en zwarte schoenen.
[getuige 1] verklaart bij de politie dat de dag van het verkeersongeval tijdens het Europees Kampioenschap voetbal was en verdachte [verdachte] zijn haar oranje had gekleurd. [getuige 1] had naar eigen zeggen toen geen andere kleur haar.
De rechter-commissaris heeft op 30 maart 2010 de getuigen [slachtoffer] en [getuige 2] middels een spiegelconfrontatie geconfronteerd met verdachte [verdachte] en de heer [getuige 1]. Getuige [slachtoffer] kon geen van de twee mannen identificeren als de bestuurder. Getuige [getuige 2] wees verdachte [verdachte] - door haar daarbij omschreven als de kleinere bolle man - aan als de bestuurder. [getuige 1] verklaart bij de rechter-commissaris dat hij 1.92 meter lang is.
Op grond van het bovenstaande is naar het oordeel van het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [verdachte] de bestuurder was ten tijde van het verkeersongeval.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
verdachte op 11 juni 2008, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op [straat], de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [slachtoffer]) schade was toegebracht.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 11 juni 2008 een aanrijding veroorzaakt. Hierbij heeft verdachte schade toegebracht aan de auto van aangever [slachtoffer]. Verdachte is ondanks deze aanrijding weggereden van de plaats van het ongeval zonder eerst zijn personalia bij de benadeelde achter te laten, waardoor de mogelijkheden voor de benadeelde om verdachte aansprakelijk te stellen voor zijn handelen werden bemoeilijkt.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 14 februari 2011 blijkt dat verdachte vaak is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder ook veel verkeersdelicten.
Gelet op de aan verdachte te wijten gedragingen waardoor de schade voor aangever is ontstaan en gelet op het feit dat verdachte is doorgereden terwijl hij wist dat hij schade had toegebracht, acht het hof de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde werkstaf een passende bestraffing. Het hof neemt daarbij in ogenschouw dat verdachte vaak is veroordeeld voor verkeersmisdrijven.
Mede gelet op het voorgaande acht het hof - evenals de politierechter - een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier maanden passend en geboden.
Verbeurdverklaring
Het door het hof verbeurd te verklaren goed (te weten: personenauto, merk Toyota, type Starlet 1.3, kenteken [kenteken], kleur grijs) is daarvoor vatbaar, nu het hiervoor bewezen verklaarde feit met behulp van deze auto is begaan en uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat deze auto toebehoort aan verdachte.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 24, 33, 33a en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 2 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast;
ontzegt aan de veroordeelde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van vier maanden;
verklaart verbeurd:
personenauto, merk Toyota, type Starlet 1.3, kenteken [kenteken], kleur grijs.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. G. Dam en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier.